Op 3 september 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen sinds 9 september 2021 onder toezicht staan van de Gecertificeerde Instelling (GI) en dat de ondertoezichtstelling herhaaldelijk is verlengd. De huidige procedure is gestart op verzoek van de GI, die ernstige zorgen heeft over de sociaal-emotionele, seksuele en identiteitsontwikkeling van de minderjarigen, vooral na onveilige situaties die zich hebben voorgedaan tijdens een verblijf in Antwerpen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 3 september 2024 zijn de ouders, de GI en de minderjarigen zelf gehoord. De kinderrechter heeft geconstateerd dat de moeder niet in staat is om de minderjarigen adequaat te beschermen tegen onveilige situaties en dat er nog steeds onvoldoende positieve resultaten zijn behaald in de hulpverlening. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] te verlengen tot haar meerderjarigheid en de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2] voor een jaar. Tevens is de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor beide minderjarigen, gezien de ernstige zorgen over hun veiligheid en ontwikkeling.
De kinderrechter heeft de beslissingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de noodzakelijke maatregelen onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd, ondanks mogelijke hoger beroep. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een stabiel en veilig netwerk voor de minderjarigen, en de kinderrechter heeft aangegeven dat er stappen moeten worden gezet om het contact met de vader te herstellen.