ECLI:NL:RBZWB:2024:6345

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
13 september 2024
Zaaknummer
11021732 CV EXPL 24-1122
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens overlast en illegale prostitutie

In deze zaak heeft de kantonrechter op 11 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Alwel en de bewindvoerder van een huurder, [rechthebbende]. De huurovereenkomst tussen Alwel en [rechthebbende] werd ontbonden vanwege herhaaldelijke overlast en illegale prostitutie in de gehuurde woning. Alwel had in 2018 een huurovereenkomst gesloten met [rechthebbende], die in 2019 werd verlengd. Gedurende de huurperiode ontving Alwel meerdere meldingen van overlast, waaronder prostitutie en het ontvangen van personen onder invloed. Ondanks pogingen van Alwel om de situatie te verbeteren, waaronder het aanbieden van een woningruil, voldeed [rechthebbende] niet aan de voorwaarden en bleef de overlast aanhouden. De kantonrechter oordeelde dat de tekortkomingen van [rechthebbende] in de nakoming van de huurovereenkomst, waaronder het niet schoonhouden van de woning en het niet hebben van een hoofdverblijf in het gehuurde, de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigden. De bewindvoerder werd veroordeeld om de woning binnen een maand na betekening van het vonnis te ontruimen en tot betaling van een gebruiksvergoeding en kosten voor het verwijderen van spullen in de brandgang. De kantonrechter benadrukte dat het belang van Alwel als verhuurder prevaleert boven het belang van [rechthebbende].

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 11021732 \ CV EXPL 24-1122
Vonnis van 11 september 2024
in de zaak van
STICHTING ALWEL,
te Roosendaal,
eisende partij,
hierna te noemen: Alwel,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde] B.V. TEVENS H.O.D.N. [bewindvoerder] IN ZIJN/HAAR HOEDANIGHEID VAN BEWINDVOERDER UITOEFENENDE HET BEWIND OVER DE GOEDEREN DIE TOEBEHOREN OF ZULLEN TOEBEHOREN AAN [rechthebbende],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: De bewindvoerder en/of [rechthebbende] ,
gemachtigde: mr. C.G.A. Mattheussens.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 juni 2024 en de daarin genoemde stukken,
- akte vermeerdering van eis met producties 44 tot en met 48,
- de mondelinge behandeling van 13 augustus 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Alwel als verhuurder en [rechthebbende] als huurder hebben op 14 juni 2018 een huurovereenkomst voor de duur van één jaar gesloten met betrekking tot de woning aan [adres] (hierna: het gehuurde). Deze huurovereenkomst is in 2019 voor onbepaalde tijd verlengd. Op de huurovereenkomst zijn de algemene bepalingen van Alwel van toepassing.
2.2.
Alwel ontvangt op 25 juni 2021 een eerste melding van overlast met betrekking tot het gehuurde. Op 15 november en 23 december 2021 ontvangt Alwel wederom meldingen. De melders spreken over in- en uitloop van personen die onder invloed zijn. Daarnaast zou er volgens de melders sprake zijn van prostitutie in het gehuurde.
2.3.
Op 4 januari 2022 hebben Alwel en [rechthebbende] met elkaar gesproken, waarbij [rechthebbende] om woningruil heeft verzocht. In het e-mailbericht van 10 januari 2022 laat Alwel aan [rechthebbende] weten het verzoek tot woningruil, gelet op de meldingen rondom de prostitutie activiteiten vanuit de woning, af te wijzen.
2.4.
Op donderdag 17 maart 2022 om 14.30 uur heeft er een bestuurlijk onderzoek naar prostitutie plaatsgevonden in het gehuurde. Hiervan is op 21 maart 2022 het rapport “Rapportage bestuurlijk toezicht prostitutiebranche onvergund” (hierna: het rapport) opgesteld. Hierin staat onder meer het volgende.
“(…)
Bij de woning aangekomen liet de bewoonster voor ons ambtshalve
bekend als [rechthebbende] ons vrijwillig binnen, verder was er niemand
in de woning aanwezig.
Wij zagen dat de woning ernstig was vervuild en dat er op de
bovenverdieping een slaapkamer als werkruimte was ingericht. Deze
kamer stond vol met Sex speeltjes ,en er lag overal lingerie .Ik zag
dat er in de slaapkamer een vuilnisbak stond vol met gebruikte
condooms, doekjes en opengescheurde condoomverpakkingen.
(…)
Er was 1 betrokken aanwezig bij de controle waarover het volgende bekend is:
[rechthebbende] .
De betrokkenen verklaarde dat :”Zij dit vrijwillig deed en gen pooier heeft
De betrokkenen verklaarde dat::"Zij dit werk verricht omdat ze geld nodig heeft omdat ze niet rond komt
De betrokkenen verklaarde dat ;”Zij alleen in deze woning verbleef".
De betrokkenen verklaarde dat :”Zij 1 klant per dag heeft”
2.5.
De (voormalige) gemachtigde van de bewindvoerder laat op 5 september 2022 aan Alwel weten dat [rechthebbende] voor behandeling van haar verslaving is opgenomen in een kliniek in Zuid-Afrika. Gelet op het belang van een stabiele woonsituatie bij thuiskomst wordt aangegeven dat [rechthebbende] bereid is het gehuurde te verlaten, mits hier een andere woning tegenover staat, om zo een nieuwe start te maken.
2.6.
Alwel laat op 19 september 2022 weten niet negatief te staan tegenover het voorstel en zegt toe de mogelijkheden met betrekking tot dit voorstel te onderzoeken.
2.7.
Alwel heeft in de brief van 15 november 2022 aan [rechthebbende] laten weten dat zij een laatste kans krijgt met betrekking tot het gehuurde, nadat zij meermaals is verzocht het gehuurde en de tuin op te ruimen. De afspraken die bij deze laatste kans horen zijn in een gedragsaanwijzing met de brief meegestuurd. [rechthebbende] is uitgenodigd om op 22 november 2022 de gedragsaanwijzing op het kantoor van Alwel te komen tekenen. Alwel bevestigt dit gesprek in haar brief van 19 december 2022 waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
Situatie [adres]
U heeft tijdens het gesprek aangegeven, begin oktober te zijn ontslagen van uw opname in een afkickkliniek. Bij aankomst bij uw woning, trof u een meneer aan met 3 jonge Poolse dames. Uw woning was geheel overhoop gehaald en vervuild. U heeft verzocht aan deze mensen om uw woning te verlaten. Sinds die tijd verblijft u niet meer aan [adres] , maar bij uw moeder. Na het gesprek hebben Alwel en de Politie ook samen met u de woning bezocht. Er is geconstateerd dat de woning inderdaad ernstig vervuild is. Met uw toestemming zijn hier foto's van gemaakt.
Bovenstaande signalen zijn zeer zorgelijk. U geeft zelf aan ook niet meer in de woning te willen verblijven, maar gaat niet akkoord om de huur op te zeggen en het tekenen van de gedragsaanwijzing. Nogmaals verzoeken wij u de huur van de woning op te zeggen. Alwel ontvangt al langere tijd overlastmeldingen over uw adres, dit is besproken in het gesprek van 4 januari 2022. Op 17 maart 2022 is er prostitutie aangetroffen aan uw adres en op 22 november is er geconstateerd dat u niet uw hoofverblijf heeft aan [adres] en uw woning ernstig vervuild is.’’
2.8.
De bewindvoerder laat op 19 januari 2023 weten dat [rechthebbende] enkel de woning zal verlaten op het moment dat zij een andere woning aangeboden krijgt.
2.9.
Alwel laat de bewindvoerder op 24 januari 2023 weten [rechthebbende] geen andere woning aan te bieden.
2.10.
Op 3 april 2023 gaan Alwel en [rechthebbende] opnieuw in gesprek. Alwel zegt [rechthebbende] toe dat zij [rechthebbende] een kans wil geven in een andere woning en dat zij naar een passende woning voor haar op zoek zal gaan. In dit gesprek wordt afgesproken dat [rechthebbende] in de tussentijd weer in het gehuurde zal gaan wonen en zich als een goed huurder zal gedragen.
2.11.
Een sociaal beheerder laat op 13 september 2023 per e-mail onder andere aan de woonconsulent van Alwel weten:
"Naar aanleiding van het telefoontje wat ik vanmiddag ontvangen had van de [wijkagent] dat zij een anonieme melding hadden ontvangen dat er junks waren gesignaleerd waren in de woning [adres] en met spullen uit de woning liepen was het advies van de wijkagent toch nieuwe cilindersloten in zowel de voordeur als achterdeur te plaatsen.
De deur stond nu wagenwijd open in tegenstelling tot afgelopen vrijdag
toen de voordeur op een kier openstond en gebarricadeerd was met
allerlei spullen. […]
Ik ben vanmiddag samen met [naam] en een vakman naar het adres geweest om de cilindersloten te vervangen, ik heb daarbij nog extra foto's gemaakt van de inhoud tassen en slaapkamer met (gebruikte) condooms. Daarnaast was van het keukenraam die stuk was de houtenplaat verwijderd maar was ook het grote achterraam nu op verschillende plaatsen goed gebarsten. […]”
2.12.
Alwel heeft de bewindvoerder op 27 maart 2024 verzocht om ervoor te zorgen dat [rechthebbende] de spullen die zij in de brandgang heeft gedumpt, binnen één week verwijdert, waarbij haar is medegedeeld dat wanneer dit niet gebeurt, de kosten op de bewindvoerder zullen worden verhaald.
2.13.
Op 4 juli 2024 is een woonconsulent van Alwel naar aanleiding van een melding van buren naar het gehuurde gegaan. De buren hadden veel kabaal gehoord, dat opeens ophield. Zij maakten zich zorgen of het wel goed ging met [rechthebbende] . De wijkconsulent zag dat aan de achterkant van het gehuurde alles open stond, maar [rechthebbende] was niet aanwezig. De woonconsulent trof [rechthebbende] vervolgens aan bij haar moeder. [rechthebbende] vertelde toen dat zij bij haar moeder verblijft, gaat afkicken in Portugal en het de bedoeling is dat zij daarna begeleid zal gaan wonen.

3.Het geschil

3.1.
Alwel vordert – na akte vermeerdering van eis – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de huurovereenkomst tussen Alwel en [rechthebbende] met betrekking tot de woning aan [adres] te ontbinden,
II. de bewindvoerder te veroordelen om binnen veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis de woning aan [adres] te verlaten en ontruimen,
III. voor de periode tussen de datum van ontbinding en het moment dat [rechthebbende] het gehuurde daadwerkelijk ontruimd heeft opgeleverd -de bewindvoerder te veroordelen tot betaling van een gebruiksvergoeding gelijk aan de alsdan laatstelijk verschuldigd zijnde maandhuur ad € 576,18 per maand, opeisbaar per de eerste dag van de maand waarop de vergoeding betrekking heeft en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum opeisbaarheid tot datum algehele voldoening daarvan,
IV. de bewindvoerder te veroordelen tot betaling aan Alwel van de kosten van € 1.211,51 voor het verwijderen van de spullen in de brandgang, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van indiening van de akte vermeerdering eis, althans de datum van het vonnis tot de dag der algehele voldoening,
V. de bewindvoerder te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Alwel legt aan haar vordering ten grondslag dat [rechthebbende] tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst. [rechthebbende] voert gemotiveerd verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Kern van het geschil is de vraag of sprake is van een tekortkoming van [rechthebbende] die ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt. Uit artikel 6:265 Burgerlijk Wetboek (BW) vloeit voort dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van haar verplichtingen kan leiden tot gehele of gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Bij de beantwoording van de vraag of ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is, kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn.
Is er sprake van een tekortkoming?
4.2.
Volgens Alwel schiet [rechthebbende] op meerdere fronten tekort als het gaat om de nakoming van haar verplichting zich te gedragen als een goed huurder. De kantonrechter geeft Alwel gelijk met de volgende overwegingen.
Illegale prostitutie?
4.2.1.
Alwel stelt allereerst dat [rechthebbende] de bestemming van het gehuurde heeft gewijzigd door het bedrijven van illegale prostitutie, dat wordt ondersteund door het rapport. Zij heeft hiermee (de kans op) gevaar en overlast van de woonomgeving veroorzaakt. [rechthebbende] betwist dat zij illegale prostitutie bedrijft in het gehuurde.
4.2.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter biedt het rapport voldoende grond voor de conclusie dat het gehuurde is gebruikt voor (illegale) prostitutie (zie onder 2.4.). De rapporteurs hebben namelijk naar aanleiding van een advertentie op de [website] een afspraak gemaakt, waarna de desbetreffende toezichthouders naar het gehuurde zijn gereden. Daar werd de deur door [rechthebbende] opengedaan. In de woning troffen de toezichthouders een ingerichte sekswerkplek aan, seksspeeltjes en (gebruikte) condooms. Hiervan zijn ook foto’s gemaakt en aan het rapport gehecht. Verder volgt uit het rapport dat [rechthebbende] zelf heeft verklaard dit vrijwillig te doen, omdat zij geld nodig heeft en één klant per dag ontvangt. [rechthebbende] heeft weliswaar in algemene bewoordingen betwist dat zij in het gehuurde als prostituee werkt, maar zij heeft niet uitgelegd waarom de bevindingen in het rapport niet kloppen of bijvoorbeeld betwist dat zij zelf heeft gezegd dat zij zich in het gehuurde prostitueert. Zij heeft in dit verband aangevoerd dat de toezichthouder haar woorden verkeerd zou hebben geïnterpreteerd, maar daar gaat de kantonrechter niet in mee. Wat zij dan wel zou hebben gezegd en wat de toezichthouder verkeerd heeft begrepen, legt zij namelijk niet uit. De kantonrechter heeft geen reden om aan de bevindingen in het rapport te twijfelen en gaat daarvan uit. [rechthebbende] heeft zich dus, in ieder geval in die periode, geprostitueerd in het gehuurde en dat levert een tekortkoming op.
Overlast?
4.2.3.
Alwel stelt verder dat [rechthebbende] overlast veroorzaakt en onderbouwt dit met berichten van woonconsulenten en sociaal beheerders. Zij hebben [rechthebbende] herhaaldelijk aangesproken op het opgeruimd houden van haar huis en tuin. Daarnaast verwijst Alwel naar meldingen van omwonenden, die aangeven dat bezoekers van het gehuurde vaak onder invloed zijn, wat zorgt voor een onveilige sfeer in de buurt. De bewindvoerder betwist deze stelling en ontkent dat [rechthebbende] overlast veroorzaakt.
4.2.4.
Hoewel [rechthebbende] als huurder een grote vrijheid geniet in de wijze waarop zij het gehuurde inricht, moet zij zich ten aanzien van het gehuurde als een goed huurder gedragen. Zij moet goed voor het gehuurde zorgen en voorkomen dat de leefomgeving overlast van haar ervaart. Alwel heeft afdoende onderbouwd dat [rechthebbende] zich niet gedraagt als een goed huurder en overlast veroorzaakt. Het betoog van de bewindvoerder dat er recentelijk geen meldingen meer zijn gedaan, volgt de kantonrechter niet. Ter zitting is deze stelling door Alwel betwist. Zij heeft wel degelijk recent meerdere meldingen ontvangen waaronder de op 4 juli 2024 ontvangen melding, die door de bewindvoerder niet is weersproken. Daarbij heeft zij van de buurtbewoners vernomen dat zij ‘klaagmoe’ zijn. Zij geven aan dat er omtrent het gehuurde zo vaak iets aan de hand is, dat zij geen zin meer hebben om dit telkens te melden. Dit is niet door de bewindvoerder betwist, zodat de kantonrechter hiervan uit gaat. Daarbij komt dat de overlast ook gaat over het niet schoon houden van het gehuurde en de tuin. Dit blijkt uit verschillende foto’s. Interne communicatie van Alwel, maar ook het recent dumpen van spullen in de brandgang tonen aan dat overlast met betrekking tot het niet schoon houden van het gehuurde en de tuin voortduurt. Bovendien is het gehuurde flink beschadigd, zo zijn er meerdere ruiten gebarsten. [rechthebbende] veroorzaakt hierdoor overlast en schiet dus tekort.
Geen hoofdverblijf in het gehuurde?
4.2.5.
Tot slot stelt Alwel dat [rechthebbende] geen hoofdverblijf heeft in het gehuurde. De bewindvoerder erkent dat [rechthebbende] tijdens de huurovereenkomst niet altijd in het gehuurde verbleef, maar benadrukt dat zij momenteel wel in de woning verblijft.
4.2.6.
Op 4 juli 2024 heeft [rechthebbende] (in de woning van haar moeder) aan een woonconsulent van Alwel verteld dat zij bij haar moeder verblijft. De inhoud van dit gesprek heeft de bewindvoerder niet weersproken. Dit leidt tot de conclusie dat [rechthebbende] niet in het gehuurde verblijft. Dit is in strijd met artikel 6.5 van de algemene voorwaarden en levert een tekortkoming op.
Is de ontbinding gerechtvaardigd?
4.3.
Daarmee ligt de vraag voor of deze tekortkomingen gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding van de huurovereenkomst en de gevolgen daarvan rechtvaardigt. De kantonrechter komt tot de conclusie dat dat zo is en licht dat hieronder toe.
Toezegging door Alwel?
4.4.
De bewindvoerder stelt dat de huurovereenkomst niet kan worden ontbonden, omdat Alwel aan [rechthebbende] zou hebben toegezegd dat zij voor [rechthebbende] andere woonruimte zou zoeken. De reden dat Alwel een woningruil heeft aangeboden houdt volgens de bewindvoerder verband met de ongewenste woonsituatie van [rechthebbende] in het gehuurde, waardoor van [rechthebbende] niet kan worden verwacht dat alles rondom het gehuurde perfect verloopt.
4.5.
Partijen zijn het erover eens dat Alwel heeft toegezegd dat zij voor [rechthebbende] op zoek zou gaan naar een andere, beter passende, woning. Alwel heeft dat ook gedaan. Op de mondelinge behandeling heeft Alwel aangevoerd gestopt te zijn met zoeken, omdat het vinden van een passende woning onmogelijk bleek. Volgens Alwel heeft zij hulpinstanties geadviseerd om te kijken bij andere woningcorporaties. Bovendien heeft [rechthebbende] zich niet aan de voorwaarden gehouden, zodat het aanbod om een andere woning te vinden is komen te vervallen. De bewindvoerder is het daar niet mee eens; volgens haar geldt dat wanneer je iets toezegt, je dit na dient te komen.
4.6.
Het is inderdaad zo dat wanneer men iets toezegt, dit in beginsel moet worden nagekomen. De toezegging van Alwel was echter niet ongeclausuleerd. Er is immers afgesproken dat [rechthebbende] weer haar intrek zou nemen in het gehuurde en zich daar als een goed huurder zou gedragen (zie onder 2.10.). [rechthebbende] heeft zich aan die afspraak niet gehouden. Daarom kan de bewindvoerder Alwel niet aan die toezegging houden, en verhindert de toezegging niet dat de huurovereenkomst wordt ontbonden.
Andere omstandigheden?
4.7.
De bewindvoerder stelt verder dat het behoud van de woning voor [rechthebbende] van belang is, gezien haar complexe persoonlijke situatie, waaronder haar strijd met alcohol- en drugsverslaving. Een gedwongen vertrek zou haar problemen verder kunnen verergeren, en het is daarom niet wenselijk dat zij op straat komt te staan.
4.8.
Hoewel [rechthebbende] , net als elke huurder, belang heeft bij het hebben van onderdak, is het voor Alwel als verhuurder essentieel dat huurders hun verplichtingen naleven. Alwel moet haar woningen in goede staat houden om hun waarde te behouden en om overlast of schade te voorkomen. Bovendien heeft Alwel ook een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de buurt een leefbare en veilige woonomgeving wordt c.q. blijft. In dit geval heeft Alwel, samen met hulpinstanties, meerdere pogingen ondernomen om [rechthebbende] te helpen haar gedrag te verbeteren en het gehuurde schoon en heel te houden. Helaas zijn deze inspanningen zonder resultaat gebleven; de situatie is niet verbeterd. Partijen zijn het erover eens dat het verblijf in deze woning niet goed is voor [rechthebbende] en niet goed is voor de buurt. Bovendien geldt dat [rechthebbende] bij haar moeder verblijft en niet in het gehuurde. Tijdens de mondelinge behandeling kwam verder naar voren dat [rechthebbende] binnenkort zal deelnemen aan een behandeltraject in Portugal om haar alcohol- en drugsverslaving aan te pakken. Het is de verwachting dat zij na terugkomst niet naar haar huidige woning zal terugkeren, maar naar een safe house of een andere vorm van begeleid of beschermd wonen. Een terugkeer naar de huidige woning ligt niet in de rede.
4.9.
Al deze omstandigheden leiden tot de conclusie dat het belang van Alwel prevaleert boven het belang van [rechthebbende] c.q. de bewindvoerder. De kantonrechter oordeelt dan ook, alles tegen elkaar afwegend, dat de tekortkomingen in dit geval de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde rechtvaardigen. Dit betekent dat de bewindvoerder de woning moet ontruimen, waardoor [rechthebbende] het gehuurde moet verlaten. Vanwege de huidige staat van het gehuurde en het werk dat [rechthebbende] zal moeten verrichten om het gehuurde op acceptabele wijze ontruimd op te leveren, verlengt de kantonrechter de ontruimingstermijn tot één maand na de betekening van dit vonnis. In de periode tussen de ontbinding en de ontruiming moet de bewindvoerder een gebruiksvergoeding van € 576,18 per maand betalen.
Bergingskosten
4.10.
Alwel vordert verder dat de bewindvoerder wordt veroordeelt tot betaling van
€ 1.211,51. Alwel heeft op 26 maart 2024 opgemerkt dat [rechthebbende] een grote hoeveelheid spullen heeft gedumpt in de brandgang naast haar woning. De bewindvoerder is op 27 maart 2024 in gebreke gesteld en [rechthebbende] is verzocht dit binnen één week op te ruimen. Aangezien het niet was opgeruimd, heeft Alwel dit moeten laten doen, waarvoor zij de rekening naar de bewindvoerder heeft gestuurd.
4.11.
De bewindvoerder brengt hiertegen in dat de factuur en de ingebrekestelling niet op naam van de bewindvoerder, maar op naam van [rechthebbende] zijn gesteld. Hierdoor zou de bewindvoerder niet in verzuim verkeren. De kantonrechter verwerpt dit verweer. De wet bepaalt namelijk dat een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring zijn werking heeft op het moment dat de verklaring deze persoon heeft bereikt. Het staat (onbetwist) vast dat zowel de ingebrekestelling, als de factuur de bewindvoerder hebben bereikt. Deze zijn immers naar het adres van de bewindvoerder, en niet naar het adres van [rechthebbende] , verstuurd. De bewindvoerder was dus op de hoogte van de vordering en is uit hoofde van het bewind verantwoordelijk voor de afwikkeling ervan. Dit betekent dat de bewindvoerder wel degelijk in verzuim verkeert en € 1.211,51 aan Alwel is verschuldigd.
4.12.
De gevorderde wettelijke rente wordt als onweersproken toegewezen vanaf datum akte vermeerdering van eis. De kantonrechter constateert dat de akte vermeerdering van eis niet is gedateerd. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen vanaf de dag dat de akte vermeerdering van eis bij de rechtbank is binnengekomen, te weten vanaf 30 juli 2024.
De proceskosten
4.13.
De bewindvoerder is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Alwel worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,72
- griffierecht
328,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2,00 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
802,22

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan [adres] ,
5.2.
veroordeelt de bewindvoerder om binnen één maand na betekening van het in deze te wijzen vonnis de woning aan [adres] te verlaten en ontruimen,
5.3.
veroordeelt de bewindvoerder tot betaling van € 576,18 per maand in de periode tussen ontbinding van de huurovereenkomst en het moment dat het gehuurde is ontruimd,
5.4.
veroordeelt de bewindvoerder tot betaling van € 1.211,51, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2024 tot aan het moment dat de vordering is voldaan,
5.5.
veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten van € 802,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [rechthebbende] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Dam en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024.