ECLI:NL:RBZWB:2024:6354

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
13 september 2024
Zaaknummer
11151359 CV EXPL 24-2092 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M.J. Schapendonk
  • Van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming en huurachterstand in huurcontract tussen Aegon Levensverzekering N.V. en gedaagden

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft Aegon Levensverzekering N.V. (hierna: Aegon) een vordering ingesteld tegen twee gedaagden wegens huurachterstand en ontruiming van een gehuurde woning. De procedure begon met een tussenvonnis op 10 juli 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 8 augustus 2024. Aegon vorderde ontruiming van de woning en betaling van achterstallige huur, die inmiddels was opgelopen tot € 11.184,72. Gedaagde sub 1 is niet verschenen, terwijl gedaagde sub 2 wel verweer heeft gevoerd, waarbij zij stelde dat zij de woning al in februari 2023 had verlaten en dat de huurachterstand voornamelijk de verantwoordelijkheid van gedaagde sub 1 was.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst inmiddels was opgezegd en dat Aegon deze opzegging had geaccepteerd. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een termijn van drie dagen na betekening van het vonnis. De kantonrechter oordeelde dat beide gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de huurachterstand, ondanks de argumenten van gedaagde sub 2. De vordering tot ontruiming door een gerechtsdeurwaarder met hulp van politie werd afgewezen, omdat de wet dit niet toestaat zonder rechterlijke machtiging.

Daarnaast werd Aegon een bedrag van € 880,40 aan buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, evenals de gevorderde rente en proceskosten. De kantonrechter heeft de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de proceskosten, die in totaal € 1.609,80 bedragen. Het vonnis is uitgesproken op 11 september 2024 door mr. Van 't Nedereind.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11151359 \ CV EXPL 24-2092
Vonnis van 11 september 2024
in de zaak van
AEGON LEVENSVERZEKERING N.V.,
te 's-Gravenhage,
eisende partij,
hierna te noemen: Aegon,
gemachtigde: mr. M.J. Schapendonk,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

te [plaats] ,
2.
[gedaagde 2],
te [plaats] ,
gedaagde partijen,
gedaagde sub 1 niet verschenen,
gedaagde sub 2 procederend in persoon,
hierna samen te noemen gedaagden en afzonderlijk aangeduid als [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 juli 2024
- de mondelinge behandeling van 8 augustus 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- het e-mailbericht van 8 augustus 2024, met bijlagen, van [gedaagde 2] ;
- de akte van 14 augustus 2024 van Aegon.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen staan de volgende feiten in rechte vast:
- Gedaagden huurden van Aegon de woning aan [adres] (hierna: de woning/het gehuurde).
- Ten tijde van de dagvaarding bedroeg de huurprijs € 1.095,65 per maand.
- De maandelijkse huur dient bij vooruitbetaling te worden voldaan.
- Gedaagden hebben de huurovereenkomst in de loop van deze procedure opgezegd.
- Aegon heeft de huuropzegging tegen 31 augustus 2024 geaccepteerd.

3.Het geschil

3.1.
Aegon vordert na vermindering van eis, samengevat, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot:
a. ontruiming van het gehuurde binnen drie dagen na betekening van het vonnis, met machtiging van Aegon om bij in gebreke hiervan die ontruiming zelf te doen uitvoeren door een gerechtsdeurwaarder, zo nodig met behulp van politie en justitie,
b. betaling van achterstallige huur tot en met mei 2024 vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten van in totaal € 10.170,43, en voor elke ingegane maand met ingang van 1 juni 2024 tot de datum van ontruiming een bedrag van € 1.095,65 (nog te verhogen met eventuele indexeringen),
c. de wettelijke rente over de openstaande maandbedragen vanaf de dag der dagvaarding;
d. de proceskosten.
3.2.
Aegon heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat gedaagden tot en met mei 2024 een huurachterstand hebben van € 8.944,62. Deze huurachterstand is inmiddels verder opgelopen tot € 11.184,72. Daarnaast vordert Aegon rente en kosten.
3.3.
[gedaagde 1] is niet verschenen en heeft ook geen verweer gevoerd.
3.4.
[gedaagde 2] heeft verweer gevoerd. [gedaagde 2] heeft aangevoerd dat zij de woning al in februari 2023 heeft verlaten. Sinds december 2023 heeft zij een andere woning. [gedaagde 2] baalt ervan dat [gedaagde 1] zijn verantwoordelijkheid niet heeft genomen door de huur niet te betalen. [gedaagde 2] erkent dat zij vergeten is om de huur eerder op te zeggen. Zij heeft wel tijdens de procedure aan Aegon gevraagd hoe zij van het huurcontract af kon.
[gedaagde 2] stelt dat zij de huur van december 2022, januari en februari 2023 wel heeft voldaan. Zij vindt dat niet zij maar [gedaagde 1] veroordeeld moet worden tot betaling van de huurachterstand.
3.5.
Op de stellingen van [gedaagde 2] wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gebleken is dat gedaagden de huurovereenkomst inmiddels hebben opgezegd en dat de opzegging tegen 31 augustus 2024 door Aegon is geaccepteerd. De kantonrechter zal daarom de vordering tot ontruiming van de woning toewijzen. Omdat op de datum van dit vonnis de huurovereenkomst al door de opzegging is geëindigd, zal de kantonrechter zoals gevorderd de ontruimingstermijn vaststellen op drie dagen na betekening van het vonnis.
4.2.
Bij akte van 14 augustus 2024 heeft Aegon een nieuwe specificatie van de huurachterstand overgelegd. De huurbetalingen van december 2022, januari en februari 2023 zijn niet langer in geschil: deze zijn voldaan maar waren door Aegon op latere maanden geboekt omdat de betalingen pas later door haar (nieuwe) beheerder zijn ontvangen. Daarmee is ook aangetoond dat de achterstand zoals in de dagvaarding is vermeld correct is. De kantonrechter zal de vordering tot betaling van de achterstallige huur van € 8.944,62, gerekend tot en met mei 2024, alsmede de huur vanaf 1 juni 2024 tot en met 31 augustus 2024 toewijzen. In juni 2024 betreft dat een bedrag van € 1.095,65 per maand en vanaf 1 juli 2024 een bedrag van € 1.144,95 per maand. Na 31 augustus 2024 is dat laatste bedrag verschuldigd als gebruiksvergoeding, tot de datum van ontruiming.
[gedaagde 2] en [gedaagde 1] worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van dit bedrag, aangezien zij tot aan de opzegging gezamenlijk huurder zijn gebleven. Dat [gedaagde 2] al geruime tijd niet meer in de woning woont en dat zij vindt dat het de verantwoordelijkheid van [gedaagde 1] was om sindsdien de huur te betalen, is iets wat [gedaagde 2] en [gedaagde 1] onderling moeten oplossen. Tegenover Aegon zijn zij beiden aansprakelijk.
4.3.
De vordering van Aegon om – indien gedaagden niet vrijwillig tot ontruiming overgaan – de ontruiming zelf te doen uitvoeren door een gerechtsdeurwaarder, zo nodig met behulp van politie en/of justitie, wordt afgewezen. Artikel 556 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) schrijft namelijk voor dat de gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder. De deurwaarder heeft geen rechterlijke machtiging nodig om de hulp van de sterke arm in te roepen. Die bevoegdheid ontleent hij aan artikel 557 Rv, waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard.
4.4.
Aegon vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van
€ 880,40. Aegon heeft aan gedaagden aanmaningen gestuurd die voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Het gevorderde bedrag van € 880,40 komt overeen met het daarvoor geldende tarief, zodat dit bedrag toewijsbaar is.
4.5.
De gevorderde rente die tot en met mei 2024 is berekend op € 345,41 en de gevorderde toekomstige rente zullen als onweersproken worden toegewezen, zoals hierna in de beslissing staat.
4.6.
Gedaagden zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Aegon worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
138,80
- griffierecht
524,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2,00 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.609,80

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk om het gehuurde aan [adres]
binnen drie dagen na de betekening van dit vonnis met al de zijnen en het zijne te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Aegon te stellen;
5.2.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, in die zin dat voor zover de een betaalt ook de ander is bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Aegon te betalen:
- een bedrag van € 10.170,43 aan niet betaalde huur tot en met mei 2024 (inclusief verschenen rente en buitengerechtelijke kosten),
- de huurpenningen voor de maand juni 2024 van € 1.095,65,
- de huurpenningen vanaf juli 2024 van € 1.144,95 per maand tot aan de datum van ontruiming van het gehuurde,
- de wettelijke rente over de openstaande maandbedragen vanaf 5 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten van € 1.609,80, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als gedaagden niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van 't Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024.