ECLI:NL:RBZWB:2024:6371

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
13 september 2024
Zaaknummer
10937215 \ CV EXPL 24-529
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en huurprijsvermindering na gebrekkige keukenmontage na woningbrand

In deze civiele zaak heeft eiser, na een woningbrand in zijn huurwoning, een nieuwe keuken uitgezocht die niet goed is gemonteerd door de aannemer van zijn verhuurder, Stichting Alwel. Eiser stelt dat hij hierdoor minder huurgenot heeft ervaren en vordert dat de verhuurder de huurovereenkomst nakomt door de ontbrekende onderdelen te monteren. De rechtbank heeft op 11 september 2024 geoordeeld dat de vorderingen van eiser worden afgewezen. De rechtbank concludeert dat niet is gebleken dat de verhuurder tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Bovendien is de vordering tot huurprijsvermindering te laat ingesteld, aangezien de wettelijke termijn van zes maanden voor het indienen van een dergelijke vordering al was verstreken op het moment van dagvaarding. Eiser had ook een schadevergoeding gevorderd voor de kosten van een nieuwe kookplaat en keukenkasten, maar de rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de verhuurder tekort is geschoten. Eiser wordt in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10937215 \ CV EXPL 24-529
Vonnis van 11 september 2024
in de zaak van
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. D. Marcus,
tegen
STICHTING ALWEL,
te Roosendaal,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Alwel,
gemachtigde: mr. J. van Baaren.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 maart 2024 met de daarin genoemde stukken;
- de brief van 16 juli 2024 met productie aan de zijde van Alwel;
- de mondelinge behandeling van 30 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn door [eiser] nog een tweetal bouwtekeningen overgelegd en door Alwel een foto. De stukken zijn ter zitting besproken en toegevoegd aan het dossier.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] huurt van Alwel de woning aan de [adres] (hierna: de woning). De huurprijs bedraagt € 630,58 per maand.
2.2.
In de woning was voorheen een zogenoemde ‘standaard keuken’ aanwezig. Alwel heeft voor de koop en levering van deze standaard keukens een overeenkomst gesloten met Bruynzeel. De kosten voor die keukens komen voor rekening van Alwel.
2.3.
Als gevolg van een woningbrand moest de keuken in de woning van [eiser] vervangen worden. [eiser] heeft – met toestemming van Alwel – gekozen voor een uitbreiding op de standaard keuken. Hierover heeft [eiser] rechtstreeks afspraken gemaakt met Bruynzeel. De uitbreiding heeft [eiser] € 3.180,00 gekost.
2.4.
De inmeting en de plaatsing van de nieuwe keuken heeft in opdracht van Alwel plaatsgevonden door [bedrijf] uit [plaats] .
2.5.
Na plaatsing van de nieuwe keuken heeft de gemachtigde van [eiser] Alwel in gebreke gesteld. In de brief van 17 november 2022 wordt onder meer geklaagd over de keukenkasten die te breed zijn en daardoor niet in de ruimte passen, de lades die tegen de deurpost aankomen, de afzuigkap die niet kon worden aangesloten op het afzuigpunt en de inductiekookplaat die niet in de keuken past. Alwel heeft geen gehoor gegeven aan de ingebrekestelling.
2.6.
In maart 2023 heeft [eiser] zelf nieuwe keukenkasten en een nieuwe kookplaat besteld en geplaatst. De kosten hiervan bedragen in totaal € 552,99 (€ 289,99 voor de kookplaat en € 263,00 voor de keukenkasten).

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, na wijziging van eis, dat:
primair:
I. Alwel wordt veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de afzuigkap deugdelijk te plaatsen, op straffe van een dwangsom van € 150,00 per dag met een maximum van € 25.000,00;
subsidiair:
II. voor recht wordt verklaard dat de tussen partijen gesloten huurovereenkomst voor de woning aan de [adres] tijdelijk gedeeltelijk buitengerechtelijk is ontbonden;
meer subsidiair:
III. voor zover de huurovereenkomst naar het oordeel van de kantonrechter niet rechtsgeldig is ontbonden, deze alsnog tijdelijk gedeeltelijk wordt ontbonden;
in alle gevallen:
IV. Alwel wordt veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] te betalen een bedrag van € 552,99 aan schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 maart 2023;
V. Alwel wordt veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.050,00 (€ 150,00 per maand) aan onverschuldigd betaalde huur over de maanden september 2022 tot en met maart 2023;
VI. Alwel wordt veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis.
3.2.
Alwel voert verweer. Alwel concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

het plaatsen van de afzuigkap
4.1.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat Alwel tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst tussen partijen, onder meer omdat de afzuigkap niet is gemonteerd bij het plaatsen van de keuken. Alwel heeft daartegen aangevoerd dat de afzuigkap geen onderdeel uitmaakt van de huurovereenkomst. Daarop heeft [eiser] ter zitting verklaard dat hij de oude afzuigkap zelf heeft aangeschaft en gemonteerd. De afzuigkap maakt dus geen onderdeel uit van de huurovereenkomst. Dit betekent dat van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst door Alwel op dit punt in ieder geval geen sprake is. De kantonrechter zal de vordering ten aanzien van het plaatsen van de afzuigkap afwijzen.
tijdelijke gedeeltelijke ontbinding van de huurovereenkomst / huurprijsvermindering
4.2.
De gevorderde verklaring voor recht zal worden afgewezen, nu op de mondelinge behandeling is gebleken dat [eiser] de huurovereenkomst niet buitengerechtelijk heeft ontbonden.
4.3.
De vordering van [eiser] om de huurovereenkomst alsnog tijdelijk en gedeeltelijk te ontbinden en zijn onderbouwing daarvan heeft de kantonrechter op basis van zijn toelichting ter zitting zo opgevat dat [eiser] op grond van artikel 7:207 lid 1 BW een huurprijsvermindering wenst over de periode van november 2022 tot en met maart 2023 vanwege de gebreken in zijn keuken. In het midden kan blijven of in deze situatie sprake is van de vereiste vermindering van het huurgenot als gevolg van een gebrek aan de woning. Zoals Alwel terecht heeft aangevoerd, geldt voor het instellen van een vordering op grond van artikel 7:257 lid 1 BW een vervaltermijn van zes maanden. Die termijn was al verstreken op het moment dat de dagvaarding werd uitgebracht. De gevorderde huurprijsvermindering is daarom niet toewijsbaar.
schadevergoeding voor de kookplaat en de keukenkasten
4.4.
[eiser] vordert ook een schadevergoeding van € 289,99 voor het aanschaffen van een nieuwe kookplaat. Hij heeft bij Bruynzeel naar eigen zeggen een kookplaat gekocht op basis van de afmetingen die [bedrijf] in opdracht van Alwel aan Bruynzeel heeft doorgegeven. Die kookplaat past niet, aldus [eiser] . Alwel heeft deze stelling betwist.
4.5.
De kantonrechter oordeelt dat [eiser] dit standpunt onvoldoende heeft onderbouwd. Hij verwijst naar een bouwtekening van de keuken waaruit blijkt dat de kookplaat net zo breed is als de oven, die wel geplaatst kon worden. Uit de in de koopovereenkomst genoemde afmetingen van de kookplaat blijkt zelfs dat deze één centimeter smaller is dan de oven. Onduidelijk blijft dus in welk opzicht de kookplaat niet in de keuken zou passen. Verder heeft Alwel tegen de stelling van [eiser] aangevoerd dat de kookplaat niet kon worden geplaatst, omdat daartoe de benodigde Perilex-aansluiting ontbrak. Op grond van de koopovereenkomst had [eiser] deze aansluiting zelf moeten aanleggen. [eiser] heeft dit niet weersproken. Gezien het voorgaande kan niet worden vastgesteld dat Alwel op dit punt tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. De gevorderde schadevergoeding voor de nieuwe kookplaat zal worden afgewezen.
4.6.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat [eiser] weliswaar het standpunt heeft ingenomen dat [bedrijf] de kookplaat van Bruynzeel, die eigendom is van [eiser] , nog in haar bezit heeft, maar dat [eiser] aan die stelling geen vordering tot revindicatie van de kookplaat heeft verbonden. De kantonrechter kan daar dus geen oordeel over geven.
4.7.
Daarnaast vordert [eiser] een schadevergoeding van € 263,00 voor het aanschaffen van nieuwe keukenkasten. Op de bouwtekening van de keuken zijn twee kasten van 30 centimeter ingetekend met vijf centimeter speling ten opzichte van de wanden. Alwel voert aan dat [bedrijf] bij het inmeten van de keuken geen rekening heeft gehouden met de tegels die [eiser] heeft geplaatst en die dikker zijn dan de standaard tegels waar Alwel doorgaans gebruik van maakt. Volgens [eiser] heeft [bedrijf] de keuken echter pas ingemeten ná het plaatsen van de tegels. Daarover verschillen partijen dus van mening. Nog daargelaten of de inmeting heeft plaatsgevonden voor of na het plaatsen van de tegels, verklaart het kleine verschil tussen de gekozen tegel en de standaard tegel niet dat de keukenkasten niet konden worden geplaatst. Het gaat namelijk om slechts enkele millimeters, terwijl de bouwtekening uit is gegaan van vijf centimeter speling. Twee ontbrekende keukenkasten leveren echter geen gebrek op in de zin van artikel 7:208 BW. De gevorderde schadevergoeding voor de nieuwe keukenkasten zal daarom eveneens worden afgewezen.
onverschuldigd betaalde huur over de periode van november 2022 tot en met maart 2023
4.8.
Hiervoor onder r.o. 4.3. is overwogen dat [eiser] geen recht heeft op huurprijsvermindering over de periode van november 2022 tot en met maart 2023, omdat hij zijn vordering daartoe te laat heeft ingesteld. De huur over de desbetreffende periode is dus niet onverschuldigd betaald. Ook deze vordering zal worden afgewezen.
proceskosten
4.9.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Alwel worden begroot op:
- salaris gemachtigde
476,00
(2,00 punten × € 238,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
611,00

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 611,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. Borm en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024.