ECLI:NL:RBZWB:2024:6396

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 september 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
C/02/426608 / JE RK 24-1664
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
  • mr. De Haas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige tijdens voorlopige ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 september 2024 een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend voor een minderjarige, geboren in 2020, in het kader van een verzoek van de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van de minderjarige, zonder bekende woon- of verblijfplaats, niet in staat is om de noodzakelijke zorg en toezicht te bieden. De minderjarige was eerder onder toezicht gesteld en er waren grote zorgen over de situatie van de moeder, die op 3 september 2024 uit haar woning was gezet. De kinderrechter oordeelde dat er onmiddellijk en ernstig gevaar voor de minderjarige bestond, waardoor de spoedmachtiging noodzakelijk was. De GI had verzocht om een uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening voor de duur van vier weken, maar de kinderrechter verleende de machtiging voor twee weken, met de mogelijkheid tot verlenging. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De zaak zal verder worden behandeld in een mondelinge zitting, waarbij de GI, de moeder en de Raad hun mening kunnen geven.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/426608 / JE RK 24-1664
Datum uitspraak: 12 september 2024
Beschikking spoeduithuisplaatsing
in de zaak van
STICHTING LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING EN RECLASSERING, gevestigd te Eindhoven,
hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (de GI),
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2020 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
zonder bekende woon- of verblijfplaats, laatstelijk verblijvende te Goes.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het mondelinge spoedverzoek van de GI van 12 september 2024, gevolgd door de op 16 september 2024 ontvangen schriftelijke bevestiging van dit verzoek.

2.De feiten

2.1.
De [minderjarige] is op [geboortedag] 2020 te [geboorteplaats] geboren uit de affectieve relatie van de moeder met de heer [naam] , wonende te [plaats] ([land]) (hierna: de vader).
2.2.
De vader heeft [minderjarige] erkend.
2.3.
Voor zover de kinderrechter dat uit de beschikbare stukken kan afleiden, is de moeder belast met het ouderlijk gezag.
2.4.
Bij beschikking van de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 11 september 2024 is [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 11 september 2024 en tot 25 september 2024. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlenen voor de duur van vier weken en om deze beschikking onverwijld af te geven, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden. Aansluitend verzoekt de GI een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlenen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

4.1.
Op basis van artikel 1:265b lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kinderrechter de GI, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, op haar verzoek machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid.
4.2.
Op grond van artikel 800, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een beschikking over het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing onverwijld worden afgegeven, indien de mondelinge behandeling van het verzoek niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de jeugdige.
4.3.
Op grond van de overgelegde stukken komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is om de verzochte spoedmachtiging te verlenen. Daarbij overweegt de kinderrechter als volgt. Op 11 september 2024 heeft de kinderrechter van deze rechtbank [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI vanwege de grote zorgen over de situatie van [minderjarige] . Uit de verkregen informatie van de Raad was gebleken dat de moeder op 3 september 2024 uit haar woning was gezet en sindsdien geen stabiele veilige woonplek had voor haar en voor [minderjarige] . De moeder was per dag op zoek naar nieuw onderdak en had eerder met [minderjarige] in een pand verbleven waarvan bij de politie en de hulpverlening het vermoeden bestaat dat er drugs wordt gebruikt en er veelvuldig politiemeldingen geregistreerd staan. Voorts was gebleken dat de moeder thans niet in staat lijkt te zijn om weloverwogen beslissingen te nemen en om [minderjarige] voldoende toezicht en adequate zorg te bieden. Daarnaast bestaan er veel zorgen over de cognitieve en emotionele ontwikkeling van [minderjarige] en haar taalontwikkelingsstoornis, waardoor zij zich zeer beperkt verbaal kan uitdrukken.
4.4.
Uit het spoedverzoek van de GI tot machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige] is het de kinderrechter gebleken dat de zorgen over de acute veiligheid van [minderjarige] na het uitspreken van de voorlopige ondertoezichtstelling nog verder zijn toegenomen. Ondanks dat met de moeder was afgesproken dat zij ’s nachts met [minderjarige] op een veilige plek zou verblijven en zij op zoek zou gaan naar een veilig onderkomen voor [minderjarige] , heeft de moeder de GI onvoldoende openheid gegeven over de situatie van [minderjarige] en waar [minderjarige] ’s nachts had verbleven. De moeder had aangegeven dat [minderjarige] bij de ouders van haar partner had geslapen, terwijl de GI het vermoeden had dat [minderjarige] nog steeds bij de moeder in het hierboven beschreven pand had geslapen, hetgeen ook bleek uit een gesprek van de GI met een bewoner van het pand. De kinderrechter vindt deze onduidelijkheid en het gebrek aan zicht op de situatie en de verblijfsplek van [minderjarige] zeer verontrustend gelet op de grote zorgen die er zijn over [minderjarige] en de opvoedsituatie van de moeder. Daarbij overweegt de kinderrechter ook dat de moeder zich eerder niet meewerkend heeft opgesteld toen de Raad en Veilig Thuis op zoek waren naar een passende en veilige verblijfsplek voor de moeder en [minderjarige] . De kinderrechter vindt het van groot belang dat [minderjarige] zo snel mogelijk naar een veilige plek wordt gebracht waar haar de noodzakelijke zorg kan worden geboden. Daar lijkt de moeder op dit moment, ook met de betrokkenheid van de GI, niet toe in staat.
4.5.
Gelet op het voorgaande komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [minderjarige] in het belang van haar verzorging en opvoeding met spoed uit huis wordt geplaatst in een voorziening voor pleegzorg (pleeggezin) en dat de mondelinge behandeling van het verzoek niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige] . De GI, de moeder en de Raad worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op het verzoek op de hierna vermelde mondelinge behandeling.
4.6.
In afwachting van deze mondelinge behandeling zal de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van twee weken worden verleend, met ingang van 12 september 2024 en tot 26 september 2024, onder aanhouding van het overige deel van het verzoek, als in het dictum vermeld.
4.7.
De kinderrechter zal de beslissing, gelet op de aard daarvan, uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als hiertegen hoger beroep wordt ingesteld.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 12 september 2024 en tot 26 september 2024;
5.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
houdt de behandeling van het resterende deel van het verzoek aan
tot de mondelinge behandeling van [datum] 2024 te [uur]voor de duur van 60 minuten ten overstaan van mr. Hendriks, welke wordt gehouden in het gerechtsgebouw van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg. Het resterende deel van het verzoek zal gezamenlijk worden behandeld met het resterende deel van het verzoek tot voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige]
(zaaknummer C/02/426504 / JE RK 24-1649);
5.4.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor de GI, de moeder en de Raad;
5.5.
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2024 door mr. De Beer, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier, en op schrift gesteld op 17 september 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.