ECLI:NL:RBZWB:2024:6401

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
C/02/418937/ FA RK 24-610
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. de Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling in het belang van minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 september 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van een zorgregeling. De zaak betreft een vrouw en een man die een affectieve relatie hebben gehad en samen een minderjarig kind hebben, geboren in 2018. De vrouw woont in [woonplaats 1] en de man in [woonplaats 2]. De rechtbank heeft eerder, op 11 juli 2021, een zorgregeling vastgesteld waarbij het kind één dag per week bij de man verbleef. Beide partijen hebben nu overeenstemming bereikt over een wijziging van deze zorgregeling en hebben de rechtbank verzocht om deze wijziging vast te leggen.

De rechtbank heeft de verzoeken van beide partijen beoordeeld en vastgesteld dat de belangen van het minderjarige kind niet in de weg staan van de gevraagde wijziging. De nieuwe zorgregeling houdt in dat het kind bij de vader verblijft op specifieke dagen en tijdens vakanties, met inachtneming van de schooldagen en de woonplaats van de vader. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de wijziging van de zorgregeling direct kan ingaan, ook in het geval van een hoger beroep.

De uitspraak is gedaan door rechter M. de Beer, die tevens kinderrechter is, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. De Haas. De beschikking kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/418937/ FA RK 24-610
Datum uitspraak: 13 september 2024
Beschikking betreffende wijziging zorgregeling
in de zaak van
[de vrouw],
hierna te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. V.J.C. Pieters te Goes,
tegen
[de man],
hierna te noemen: de man,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. D.A.H. Veldhof te Goes.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond de navolgende stukken:
- het op 9 februari 2024 ontvangen verzoekschrift strekkende tot wijziging zorgregeling, met bijlagen;
- het F9-formulier van mr. Pieters van 29 augustus 2024, met bijlage;
- het op 2 september 2024 ontvangen verweerschrift, tevens houdende zelfstandig verzoek, met bijlagen;
- het F9-formulier van mr. Pieters van 4 september 2024, met bijlage;
- het F9-formulier van mr. Pieters van 5 september 2024, met bijlage;
- het e-mailbericht van mr. Veldhof van 6 september 2024.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben een affectieve relatie gehad, uit welke relatie het navolgende thans nog minderjarige kind is geboren:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2018 te [geboorteplaats] .
2.2
De minderjarige verblijft bij de vrouw.
2.3
De man heeft de minderjarige erkend. Bij beschikking van de rechtbank Zeeland
West-Brabant, locatie Middelburg van 11 juli 2021 zijn partijen gezamenlijk belast met het
gezag over voornoemde minderjarige.
2.4
Voorts heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant bij voornoemde beschikking van 11 juli 2021 een zorgregeling vastgesteld, inhoudende dat:
- de minderjarige verblijft één dag per week bij de man van 11.00 uur tot 19.00 uur;
- de man stelt elk kwartaal een overzicht op van de dagen waarop het contact met de minderjarige zal kunnen plaatsvinden, het eerstvolgende overzicht ingaande 1 juli 2021, en stuurt dit overzicht tijdig aan de vrouw toe;
- aan het begin van elk kwartaal geeft de man aan welke vakantiedagen hij wil doorbrengen met de minderjarige. Nadere invulling daarvan zal in onderling overleg tussen partijen worden vastgesteld, rekening houdend met de leeftijd van de minderjarige.

3.De verzoeken en de beoordeling

3.1
Partijen hebben de rechtbank ieder afzonderlijk geïnformeerd dat zij overeenstemming hebben bereikt. Door beide partijen wordt verzocht om de overeenstemming bij beschikking vast te leggen. Beide partijen hebben hun verzoeken in dat kader gewijzigd en aangevuld, zodat deze als volgt komen te luiden:
- de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, van 11 juni 2021 te wijzigen, enkel en alleen voor wat betreft de daarin vastgestelde zorgregeling alsmede de nadien gemaakte afspraken inzake de zorgregeling tussen de vader en [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2018 te [woonplaats 2] en bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat:
- [minderjarige] verblijft bij de vader op de tweede en derde dag tijdens de vier achtereenvolgende dagen waarop de vader vrij is. Is de tweede dag een schooldag van [minderjarige] , dan haalt de vader [minderjarige] op bij school en haalt de moeder [minderjarige] de derde dag om 18:30 uur bij de vader op indien de vader in [woonplaats 2] verblijft. Verblijft de vader niet in [woonplaats 2] dan zal de vader [minderjarige] om 18:30 uur bij de moeder terugbrengen. Is de tweede dag een dag in het weekend, dan zal de vader [minderjarige] om 11:00 uur bij de moeder ophalen en haalt de moeder [minderjarige] de dag erna om 18:30 uur op, ervan uitgaande dat de vader in [woonplaats 2] is. Indien de vader niet in [woonplaats 2] verblijft, brengt hij [minderjarige] om 18:30 uur terug naar de moeder;
- [minderjarige] verblijft in de even jaren bij de vader gedurende de eerste week van de kerstvakantie en de eerste week van de meivakantie. In de oneven jaren verblijft [minderjarige] bij de vader gedurende de tweede week van de kerstvakantie en de tweede week van de meivakantie;
- [minderjarige] verblijft in de even jaren gedurende de eerste drie weken van de zomervakantie bij de vader en in de oneven jaren verblijft [minderjarige] gedurende de laatste drie weken van de zomervakantie bij de vader;
- Gedurende de herfstvakantie en de voorjaarsvakantie zal de reguliere zorgregeling doorlopen. [minderjarige] verblijft dan vanaf ’s morgens bij vader. Ook tijdens de studiedagen en de feestdagen verblijft [minderjarige] bij de vader conform de reguliere zorgregeling. [minderjarige] verblijft dan wel al vanaf ’s morgens bij de vader.
De reeds geplande mondelinge behandeling behoeft geen doorgang te vinden, aldus mr. Pieters en mr. Veldhof.
3.2
De rechtbank zal gelet op de overeenstemming van partijen en nu niet is gebleken dat de belangen van [minderjarige] zich verzetten tegen een toewijzing van het gewijzigde verzoek van partijen zoals hierboven opgenomen, dit verzoek dienovereenkomstig toewijzen.
3.3
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het in het belang van [minderjarige] is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1
wijzigt de beschikking van 11 juni 2021 voor zover het betreft de zorgregeling, en bepaalt dat de man en [minderjarige] in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar zoals opgenomen onder rechtsoverweging 3.1;
4.2
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. De Beer, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2024 in tegenwoordigheid van mr. De Haas, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.