ECLI:NL:RBZWB:2024:6429

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
18 september 2024
Zaaknummer
11164239 AZ VERZ 24-38 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Sierkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot betaling gefixeerde schadevergoeding en schadevergoeding na ontslag op staande voet

In deze zaak heeft de besloten vennootschap [verzoekster] B.V. een verzoek ingediend bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, tot veroordeling van [verweerder] tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding en schadevergoeding na een ontslag op staande voet. Het verzoekschrift is op 18 juni 2024 ingediend en op 22 augustus 2024 heeft een zitting plaatsgevonden waarbij beide partijen aanwezig waren. De kantonrechter heeft de feiten en de standpunten van beide partijen gehoord.

[verzoekster] heeft [verweerder] op 16 april 2024 op staande voet ontslagen wegens diefstal en verduistering van goederen en geld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerder] een dringende reden heeft gegeven voor het ontslag en dat hij schadevergoeding verschuldigd is aan [verzoekster]. De kantonrechter heeft de bedragen die [verweerder] aan [verzoekster] moet betalen, vastgesteld op € 2.363,06 aan gefixeerde schadevergoeding en € 11.135,83 aan ontvreemde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente.

De kantonrechter heeft in zijn beslissing ook de proceskosten van [verzoekster] toegewezen, die zijn vastgesteld op € 1.952,00. De beschikking is gegeven door mr. Sierkstra en is in het openbaar uitgesproken op 18 september 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [verweerder] direct aan de veroordelingen moet voldoen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer 11164239 \ AZ VERZ 24-38
Beschikking van 18 september 2024
in de zaak van:
de besloten vennootschap [verzoekster] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende in [plaats 1] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
gemachtigde: mr. A.H.M. Booijink, advocaat in ’s-Hertogenbosch,
tegen
[verweerder],
wonende in [woonadres] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1
[verzoekster] heeft een verzoek ingediend tot veroordeling van [verweerder] tot betaling van gefixeerde schadevergoeding en geleden schade. Het verzoekschrift met producties 1 tot en met 5 is op 18 juni 2024 door de griffie ontvangen.
1.2
Op 22 augustus 2024 heeft er een zitting plaatsgevonden waarbij beide partijen aanwezig waren. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [verzoekster] nog de aanvullende producties 6 tot en met 8 ingediend.

2.De feiten

2.1
[verzoekster] exploiteert een netwerk van tankstations in Nederland.
2.2
Op 29 december 2022 is [verweerder] bij [verzoekster] in dienst getreden in de functie van verkoper tegen een loon van € 13,75 bruto per uur, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag.
2.3
Op 16 april 2024 heeft [verweerder] een gesprek gehad met managers van [verzoekster] .
In het gespreksverslag - dat door [verweerder] voor akkoord is getekend - is het volgende vermeld:
“(…)Aan het einde van het gesprek heb ik aan [verweerder](kantonrechter: [verweerder] )
gevraagd wat hij dus allemaal gedaan heeft waarvan hij wist dat dit diefstal is en onderstaande is de uitkomst van zijn eigen verklaring wat [verweerder] dus in totaliteit heeft gedaan;
Nuttigen van blikjes red bull tijdens werktijd zonder af te rekenen vanaf week19 2023 en gemiddeld 3 per dienst
Het niet scannen van producten als klanten contant betaalde en dit geld spaarde hij dan in zijn la en het totaal bedrag wat hij gespaard had nam hij mee naar huis.Dit deed hij vanaf week 19 2023 en [verweerder] deed dit gemiddeld 4x per week voor een bedrag van gemiddeld 75 euro per keer
Het meenemen van 170 euro uit de kassa lade tijdens zijn shift op 10-03-2024
De bedragen die per handeling zijn gestolen staan hieronder uiteengezet
Punt 1 – 1680 euro incl statiegeld en btw (zie bijlage 1)
Punt 2 – 12600 euro
Punt 3 - 170 euro
Totaal – 14450 euro incl statiegeld incl btw
Onderzoekskosten – 400 euro
Totale schade bedrag – 14850 euro(…)”
2.4
[verzoekster] heeft [verweerder] op 16 april 2024 op staande voet ontslagen wegens diefstal/verduistering van goederen en geld van [verzoekster] .
2.5
[verzoekster] heeft het ontslag op staande voet bij brief van 19 april 2024 aan [verweerder] bevestigd. In die brief is ook meegedeeld dat [verweerder] schadevergoeding verschuldigd is gelijk aan de opzegtermijn omdat hij een dringende reden heeft gegeven voor onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Verder is meegedeeld dat [verweerder] het bedrag van € 14.850,00 dat verduisterd is dient te betalen, dat de verschuldigde bedragen verrekend worden met het laatste loon en dat voor het resterende bedrag een betalingsregeling zal worden getroffen.

3.Het verzoek en het verweer

3.1
[verzoekster] verzoekt de kantonrechter om [verweerder] te veroordelen tot betaling van:
€ 2.363,06 bruto aan gefixeerde schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum verzoekschrift tot de dag van de volledige betaling;
€ 11.135,83 aan ontvreemde bedragen alsmede de kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum verzoekschrift tot de dag van de volledige betaling;
de proceskosten.
3.2
[verzoekster] legt aan haar verzoek – samengevat – ten grondslag dat [verweerder] door diefstal/verduistering in dienstbetrekking een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen. [verzoekster] stelt dat [verweerder] op grond van de wet een gefixeerde schadevergoeding verschuldigd is die gelijk is aan de opzegtermijn. Met zijn gemiddelde loon van het afgelopen jaar van € 1.491,83 bruto per maand komt die schadevergoeding op totaal € 2.363,06 bruto. Daarnaast stelt [verzoekster] dat [verweerder] aansprakelijk is voor de onrechtmatige onttrekkingen. Volgens [verzoekster] bedraagt die schade met kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid na verrekening € 11.135,83 bruto (zie productie 7).
3.3
[verweerder] erkent de gestelde dringende reden en de verzochte bedragen verschuldigd te zijn. [verweerder] voert aan niet het geld te hebben om [verzoekster] te betalen.

4.De beoordeling

4.1
Nu [verweerder] erkent een dringende reden te hebben gegeven voor ontslag op staande voet en de verzochte bedragen verschuldigd te zijn, zijn deze bedragen toewijsbaar.
Dat [verweerder] heeft gesteld [verzoekster] niet te kunnen betalen, betekent niet dat hij niet hoeft te betalen. De verzochte wettelijke rente zoals genoemd in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek zal ook worden toegewezen.
4.2
Shiraar zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [verzoekster] worden veroordeeld. Die kosten bedragen € 1.952,00 (bestaande uit € 1.409,00 aan griffierecht en € 543,00 aan salaris gemachtigde).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1
veroordeelt [verweerder] om aan [verzoekster] te betalen:
het bedrag van € 2.363,06 bruto aan gefixeerde schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijk rente zoals genoemd in artikel 6:119 BW vanaf 18 juni 2024 tot de dag van de volledige betaling;
het bedrag van € 11.135,83 aan terugbetaling van ontvreemde bedragen en kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2024 tot de dag van de volledige betaling;
5.2
veroordeelt [verweerder] in de proceskosten van [verzoekster] , tot deze beschikking
vastgesteld op € 1.952,00;
5.3
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad [1] .
Deze beschikking is gegeven door mr. Sierkstra en is in het openbaar uitgesproken op 18 september 2024.

Voetnoten

1.De kantonrechter heeft de beschikking ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat [verweerder] direct aan de veroordelingen in de beschikking moet voldoen.