ECLI:NL:RBZWB:2024:6432

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 augustus 2024
Publicatiedatum
18 september 2024
Zaaknummer
C/02/424634 / JE RK 24-1306
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Leuven
  • J. Hurkmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 15 augustus 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlening van een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige met een langdurig en complex verleden binnen de hulpverlening. De minderjarige vertoonde herhaaldelijk agressief en dreigend gedrag, ontweek schoolverplichtingen en had onwenselijk gedrag richting zijn vader. Hij onttrok zich regelmatig aan het gezag van zijn vader en was betrokken bij ernstige strafbare feiten. Diagnostisch onderzoek wees uit dat de minderjarige kampt met hechtingsproblemen en trauma, wat leidde tot een sterke lijdensdruk door vele uithuisplaatsingen. De kinderrechter oordeelde dat een veilige en gestructureerde omgeving essentieel is voor het starten van behandelingen en verleende daarom de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van 19 augustus 2024 tot 25 oktober 2024. De kinderrechter overwoog dat de uitkomsten van een onderzoek door het NIFP op korte termijn worden verwacht, wat meer inzicht zal geven in de benodigde behandelingen voor de minderjarige. De kinderrechter wees het verzoek van de gecertificeerde instelling af voor het overige, maar benadrukte dat de gesloten plaatsing niet langer mag duren dan strikt noodzakelijk. De minderjarige had recent positieve stappen gezet, zoals het verblijven bij zijn vader in het weekend en het zelfstandig bijwonen van de mondelinge behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/424634 / JE RK 24-1306
datum uitspraak 15 augustus 2024
beschikking van de kinderrechter over een verlening machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
locatie Etten-Leur,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling (GI),
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2008 in [geboorteplaats] ( [land] ),
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat mr. J. Nederlof.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[minderjarige], voornoemd,
[de vader],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. B.P.J. van Riel.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de moeder],
zonder bekende woon- en/of verblijfplaats binnen en buiten Nederland,
hierna te noemen de moeder.

1.Het procesverloop

1.1.
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 10 juli 2024 ontvangen verzoekschrift met bijlagen van de GI, waaronder de instemmingsverklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
1.2.
Op 15 augustus 2024 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Op deze mondelinge behandeling zijn verschenen:
- [minderjarige] , die ook apart is gehoord, bijgestaan door mr. Van Boekel als waarnemer van mr. Nederlof;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- een vertegenwoordigster van de GI.

2.De feiten

2.1.
De vader is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
Bij beschikking van 15 december 2023 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd met ingang van 5 januari 2024 tot 5 januari 2025.
2.3.
Bij beschikking van 12 april 2024 heeft de kinderrechter een voorwaardelijke machtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 19 april 2024 tot 19 augustus 2024. Het resterende verzoek van de GI over een onvoorwaardelijke machtiging heeft de kinderrechter afgewezen.
2.4.
Op 20 juni 2024 is de voorwaardelijke machtiging omgezet in een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp. Op basis van deze reguliere machtiging verblijft [minderjarige] op een gesloten groep van Almata.

3.Het verzoek

De GI verzoekt een machtiging te verlenen tot plaatsing van [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp voor de duur van de ondertoezichtstelling (5 januari 2025).

4.De standpunten

4.1.
Voor de onderbouwing van het verzoek geeft de GI aan dat [minderjarige] op grond van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp op een open behandelgroep verbleef bij Sterk Huis. [minderjarige] onttrok zich steeds meer aan de voorwaarden gerelateerd aan de voorwaardelijke machtiging en de afspraken die Sterk Huis en de jeugdbeschermer met hem en zijn vader hebben gemaakt. Het onttrekken aan het gezag van anderen of afspraken is bij [minderjarige] een belangrijk onderdeel van zijn kindeigen problematiek. Ook wordt [minderjarige] in verband gebracht met een aantal strafbare feiten, waarvoor hij twee weken in de [locatie] verbleef. Op 20 juni 2024 is hij op grond van schorsende voorwaarden vrijgelaten. Vanwege het schenden van alle voorwaarden is de voorwaardelijke machtiging omgezet naar een reguliere machtiging. De ernstige verdenkingen in combinatie met de zorgen over de gewetensontwikkeling van [minderjarige] maken dat het risico op onveilig gedrag richting anderen onverminderd groot is. De bescherming binnen de geslotenheid is noodzakelijk, ook om het risico op onttrekking aan de voorwaarden te verkleinen. Ook kan binnen de geslotenheid gestart worden met cognitieve gedragstherapie. Daarnaast geeft de GI aan dat vanuit het strafrechtelijk kader een gedragsonderzoek volgt. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het NIFP en de uitkomsten hiervan kunnen meer inzicht geven in de mogelijkheden en beperkingen van [minderjarige] en wat hij nodig heeft.
Op de mondelinge behandeling heeft de GI benadrukt dat het voor [minderjarige] erg belangrijk is dat goed wordt gekeken naar wat hij nodig heeft en wat bij hem past. Op de mondelinge behandeling is het ‘ [project] ’ naar voren gekomen. Ook dit is het onderzoeken waard. Het onderzoeksrapport van het NIFP is naar verwachting op 24 september 2024 beschikbaar en hopelijk biedt dit handvatten om te beoordelen welke behandelingen nodig zijn. Verder ziet de GI dat [minderjarige] profiteert van de kaders van de geslotenheid en de duidelijkheid. Hij gaat inmiddels ieder weekend naar zijn vader toe en ook is hij zelfstandig naar deze mondelinge behandeling gekomen. Voorkomen moet worden dat [minderjarige] alsnog verkeerde keuzes maakt en de geslotenheid biedt hem bescherming hiertegen.
4.2.
[minderjarige] heeft aangegeven het vervelend te vinden dat de voorwaardelijke machtiging is omgezet naar een reguliere machtiging. Hij wil zich inzetten en zijn leven weer oppakken. Het is voor [minderjarige] belangrijk dat duidelijk wordt welke stappen er gezet gaan worden.
4.3.
De vader van [minderjarige] heeft naar voren gebracht dat hij ziet dat er stappen worden gezet, maar dat deze stappen in hetzelfde tempo ook weer teniet worden gedaan. Dit komt deels door een stukje onmacht bij [minderjarige] . De vader maakt zich zorgen en het is in het belang van [minderjarige] dat er concrete plannen worden gemaakt. De vader heeft het idee geopperd om te onderzoeken of het ‘ [project] ’ passend is bij [minderjarige] . De vader verzoekt de machtiging voor de duur van acht weken te verlenen en in de zevende week een mondelinge behandeling te beleggen. In de tussenliggende periode zijn de uitkomsten van het onderzoek door het NIFP bekend en vanuit daar kan worden doorgepakt naar passende hulpverlening.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet).
5.2.
In haar beoordeling heeft de kinderrechter met de gedragswetenschapper in aanmerking genomen dat [minderjarige] een langdurig en complex verleden heeft binnen de hulpverlening. De afgelopen jaren vertoonde [minderjarige] herhaaldelijk agressief en dreigend gedrag, ontweek hij schoolverplichtingen en toonde hij onwenselijk gedrag richting zijn vader. Daarnaast onttrok hij zich regelmatig terug van het gezag van zijn vader en is hij betrokken geraakt bij ernstige, strafbare feiten. Ook zijn er zorgen over zijn gewetensontwikkeling. Uit de diagnostiek van Almata volgt dat [minderjarige] kampt met hechtingsproblemen en trauma. De vele uithuisplaatsingen hebben bijgedragen aan een sterke lijdensdruk. Een veilige en gestructureerde omgeving is essentieel voor het starten van behandelingen.
De kinderrechter is met de gedragswetenschapper dan ook van oordeel dat bovengenoemde opgroei- en opvoedproblemen gesloten jeugdhulp noodzakelijk maken. Het risico op schadelijk gedrag naar zichzelf en naar anderen blijft groot, waardoor verdere beperking van zijn vrijheid noodzakelijk is om de veiligheid van [minderjarige] en zijn omgeving te waarborgen. Gespecialiseerde behandelingen vereisen een gecontroleerde omgeving om succesvol te zijn. In de beoordeling wordt ook betrokken dat de eerdere vermissingen van [minderjarige] wijzen op een aanzienlijk risico dat hij zich opnieuw zal onttrekken aan de hulpverlening zonder een gesloten setting.
De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen voor de periode van 19 augustus 2024 tot 25 oktober 2024. Voor het overige wijst de kinderrechter het verzoek af. De kinderrechter overweegt hiertoe dat de uitkomsten van het onderzoek door het NIFP op korte termijn worden verwacht en daarmee zal duidelijk worden welke behandelingen [minderjarige] nodig heeft en ook passend zijn bij hem. De kinderrechter geeft hierbij in overweging om de mogelijkheden van het ‘ [project] ’ te onderzoeken. Ook heeft [minderjarige] de afgelopen periode positieve stappen gezet. Hij verblijft inmiddels ieder weekend bij zijn vader en ook is hij in staat gebleken om zelfstandig vanuit Almata naar de mondelinge behandeling te komen. Het is nu niet mogelijk in te schatten welke beschermingsmaatregelen voor [minderjarige] vanaf eind oktober nader noodzakelijk zullen zijn. Een gesloten plaatsing mag niet langer duren dan strikt noodzakelijk.
5.3.
De kinderrechter heeft geen mogelijkheid geboden om een familieplan op te stellen gezien de ernst van de situatie en de onmogelijkheid om deze middels een familieplan te keren.

6.De beslissing

De kinderrechter
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 19 augustus 2024 tot 25 oktober 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Leuven, en, in tegenwoordigheid van mr. Hurkmans, griffier, in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2024.
De schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 23 augustus 2024.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.