In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Residutch Mixfund C.V. en huurders over de redelijkheid van de aanvangshuurprijs van een woning in een wooncomplex. De huurders huren sinds 17 juli 2023 de woning voor een overeengekomen huurprijs van € 825,00 per maand. Residutch heeft de huurprijs als redelijk verdedigd door te stellen dat de woning als zorgwoning moet worden aangemerkt, omdat er een noodoproepsysteem aanwezig is en de woning geschikt is voor mensen met een fysieke beperking. De huurders betwisten echter dat de woning voldoet aan de criteria voor een zorgwoning, met name omdat er geen hellingbaan aanwezig is van de woonkamer naar het balkon, wat volgens hen noodzakelijk is voor drempelloze toegankelijkheid.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de uitspraak van de voorzitter van de Huurcommissie vervalt, omdat Residutch tijdig een vordering heeft ingesteld. Vervolgens heeft de kantonrechter de redelijkheid van de aanvangshuurprijs opnieuw beoordeeld aan de hand van de criteria voor zorgwoningen zoals vastgelegd in het Besluit huurprijzen woonruimte. De kantonrechter concludeert dat de woning niet voldoet aan de vereisten voor drempelloze toegankelijkheid, omdat er geen hellingbaan aanwezig is. Hierdoor kan de woning niet als zorgwoning worden gekwalificeerd, wat betekent dat de overeengekomen huurprijs van € 825,00 per maand niet redelijk is. De kantonrechter heeft de aanvangshuurprijs vastgesteld op € 702,44 per maand en de vordering van Residutch in conventie afgewezen, terwijl de vordering van de huurders in reconventie is toegewezen. Residutch is veroordeeld tot betaling van de proceskosten.