Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 23 januari 2024,
- de pleitnotities van [de eisers] ,
2.De feiten
- [de eisers] is een kerkelijke gemeente met een eigen kerkorde. Het bestuur wordt gevormd door de kerkenraad, het beheer van het vermogen vindt plaats door de namens de kerkenraad verkozen kerkvoogden.
- In [de eisers] is op 19 januari 2021 een kerkvoogdij van 7 personen gekozen, waarbinnen [de gedaagde] benoemd is tot penningmeester. Hij heeft na zijn benoeming en aanvaarding de kerkelijke financiële administratie overgedragen gekregen van zijn voorganger. Sindsdien beschikt hij onder meer over toegang tot de twee op de website van [de eisers] gepubliceerde bankrekeningen bij de Rabobank en een spaarrekening bij de Rabobank. Hij voerde vanaf 19 januari 2021 de kerkelijke administratie.
- Op grond van artikel 16 van de toepasselijke Ordinantie is een penningmeester jegens [de eisers] verantwoordelijk voor de financiële administratie, waaronder het voorbereiden van de jaarrekening en begroting, de budgetbewaking, het doen van betalingen en het innen van vorderingen.
- Medio 2023 zijn bij [de eisers] vragen gerezen omtrent de invulling van het penningmeesterschap door [de gedaagde] vanwege onder andere: overmaking van gelden ten behoeve van [de eisers] naar de privérekening(en) van [de gedaagde] , het ontbreken van een recente begroting en jaarrekening van [de eisers] vanaf de aanvang van de infunctietreding van [de gedaagde] , openstaande nota’s voor de omslagbijdrage aan de landelijke kerk en het openen van één of meerdere rekeningen door [de gedaagde] (voor de kerk) bij een andere bank dan de Rabobank, namelijk de KNAB bank.
- In september 2023 is tussen partijen via e-mail gecorrespondeerd. Daarbij heeft [de eisers] bij [de gedaagde] inzicht gevraagd in en afgifte van de financiële administratie. [de gedaagde] heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat hem mogelijk smaad wordt aangedaan.
- [de eisers] heeft de kerkelijke rekeningen bij de Rabobank voor [de gedaagde] , samen met de betaalpas, geblokkeerd en heeft bij de Rabobank inzage gevraagd en verkregen in de bankgegevens van de Rabobankrekeningen van de kerk vanaf 2021. Er hebben overschrijvingen plaatsgevonden van in totaal € 85.642,13 waarvan [de eisers] geen kerkelijke opdracht of besluitvorming bekend is en/of de relevantie c.q. noodzaak daartoe op dit moment (nog) niet kan duiden. Er zijn diverse betalingen gedaan naar de eigen rekeningen van [de gedaagde] of naar derden. Ook zijn er betalingen gedaan aan een KNAB-bankrekening met de tenaamstelling: ‘ [de eisers] ’ of ‘ [tenaamstelling] ’, welke rekening [de eisers] niet bekend is.
- De kerkenraad van [de eisers] heeft [de gedaagde] gevraagd naar de inloggegevens van de door [de gedaagde] geopende rekening bij KNAB-bank om af- en bijschrijvingen in te kunnen zien en zo opheldering te verkrijgen. Daarnaast is gevraagd om de (digitale) boekhouding.
- Bij brief d.d. 19 oktober 2023 heeft [de eisers] aan [de gedaagde] verzocht om rekening en verantwoording af te leggen, en om afgifte van de financiële administratie en gegevens van de KNAB-bankrekening. [de eisers] sommeert [de gedaagde] om uiterlijk dinsdag 31 oktober 2023 volledige medewerking te verlenen tot afgifte en volledige toegang tot de bescheiden aan [de eisers] en medewerking aan een boekenonderzoek ten overstaan van een onafhankelijk financieel deskundig kantoor. Tevens is [de gedaagde] in gebreke gesteld en aansprakelijk gesteld voor eventuele schade wegens vermissing of onvolkomenheid, totdat het tegendeel blijkt.
- Op 30 oktober 2023 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [de eisers] , haar advocaat en de gemachtigde van [de gedaagde] in de consistorie van het kerkgebouw. Daarbij zijn de standpunten over en weer toegelicht. Wegens persoonlijke redenen heeft [de gedaagde] nog en extra termijn tot zaterdag 4 november 2023 gekregen om aan het gevraagde in de brief van 19 oktober 2023 te voldoen.
- [de gedaagde] heeft geen gehoor gegeven aan de verzoeken en de sommatie van [de eisers] .
3.Het geschil
4.De beoordeling
Vast staat dat [de gedaagde] , ondanks verzoeken en sommaties daartoe van [de eisers] , tot op heden weigerachtig is gebleven om de financiële administratie van [de eisers] , die hij onder zijn beheer heeft als penningmeester, af te geven. Daartoe is hij wel gehouden, aangezien [de eisers] daarvan eigenaar is en [de eisers] bovendien gegronde redenen had om die financiële administratie terug te krijgen. De weigering tot afgifte maakt dat [de gedaagde] inmiddels de financiële administratie zonder recht houdt. [de eisers] is op grond van artikel 5:2 BW als eigenaar van deze financiële administratie bevoegd om deze op te eisen bij een ieder die haar zonder recht houdt. De vorderingen onder I. a. en I. c. zullen dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat de termijn voor afgifte wordt bepaald op veertien dagen na betekening van het vonnis, gelet op hetgeen hierna wordt overwogen over het afleggen van rekening en verantwoording.
om geen doorwerking vanuit de ordonnantiën te hebben, aangaande ‘op wat er speelt’ qua juridische omgangsregels, met name over hoe partijen zich jegens elkaar hebben te gedragen en verstaan (bij de uitvoering van hun prestaties), en waartoe beiden altijd gehouden zijn’. Bij gebreke van een nadere toelichting is dit standpunt zo onbegrijpelijk dat dit daarom wordt gepasseerd. [de gedaagde] heeft tegen deze vordering overigens geen verweer gevoerd, zodat ook deze vordering zal worden toegewezen. Voor het afleggen van rekening en verantwoording is, zo wordt aangenomen, de beschikking over de financiële administratie en bankafschriften nodig, reden waarom de termijn voor afgifte ook op veertien dagen is gesteld.