Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
2.Het verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1941 te [geboorteplaats] ;
5 maart 2025.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 5 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1941. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 20 augustus 2024, met als doel een machtiging voor de duur van zes maanden te verlenen op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling waren de cliënt, haar advocaat mr. W. van der Sande, de huisarts en de dochters van de cliënt aanwezig.
De cliënt heeft aangegeven dat zij zich niet herkent in de zorgen die door de huisarts en haar dochters zijn geschetst. Ze stelt dat zij nog zelfstandig kan functioneren, maar de huisarts heeft verklaard dat er bij de cliënt sprake is van maatschappelijke teloorgang en dat zij geen zorg accepteert. De dochters van de cliënt hebben aangegeven dat zij de zorg voor hun moeder dragen, maar dat dit hen ernstig overbelast. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk dementie, type Alzheimer, en dat zij geen ziektebesef heeft.
De rechtbank concludeert dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen, zoals lichamelijk letsel en verwaarlozing. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar, en de cliënt verzet zich tegen opname. De rechtbank verleent daarom de gevraagde machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, tot en met 5 maart 2025. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter Borm en schriftelijk uitgewerkt op 19 september 2024.