ECLI:NL:RBZWB:2024:6463

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
20 september 2024
Zaaknummer
C/02/425783 / FA RK 24/3844
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Borm, rechter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 5 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1941. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 20 augustus 2024, met als doel een machtiging voor de duur van zes maanden te verlenen op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling waren de cliënt, haar advocaat mr. W. van der Sande, de huisarts en de dochters van de cliënt aanwezig.

De cliënt heeft aangegeven dat zij zich niet herkent in de zorgen die door de huisarts en haar dochters zijn geschetst. Ze stelt dat zij nog zelfstandig kan functioneren, maar de huisarts heeft verklaard dat er bij de cliënt sprake is van maatschappelijke teloorgang en dat zij geen zorg accepteert. De dochters van de cliënt hebben aangegeven dat zij de zorg voor hun moeder dragen, maar dat dit hen ernstig overbelast. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk dementie, type Alzheimer, en dat zij geen ziektebesef heeft.

De rechtbank concludeert dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen, zoals lichamelijk letsel en verwaarlozing. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar, en de cliënt verzet zich tegen opname. De rechtbank verleent daarom de gevraagde machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, tot en met 5 maart 2025. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter Borm en schriftelijk uitgewerkt op 19 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/425783 / FA RK 24/3844
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 5 september 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1941 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. W. van der Sande te Goes.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 20 augustus 2024, ingekomen ter griffie op 20 augustus 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 30 juli 2024;
- een machtigingsformulier van 30 juli 2024;
- de medische verklaring van 16 augustus 2024;
- het indicatiebesluit van 7 juni 2024;
- een levenstestament van 16 juli 2019;
- een machtiging van 5 juli 2022.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 september 2024, op het hierboven genoemde adres.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mw. [naam], huisarts;
- de twee dochters van cliënt.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij zich niet herkent in de zorgen die worden geschetst. Cliënt stelt dat zij nog veel dingen zelfstandig doet, zoals het huishouden, koken en schoonmaken. Zij krijgt hierbij een keer in de week hulp. Daarnaast geeft cliënt aan dat zij geen problemen ondervindt met haar geheugen.
3.2.
De advocaat van cliënt refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. Op dit moment geeft cliënt aan dat zij thuis wil blijven wonen maar de advocaat van cliënt hecht meer waarde aan het levenstestament dat is opgemaakt door cliënt. Cliënt heeft hierin bewust de volmacht aan haar dochters gegeven omtrent medische aangelegenheden als zij niet meer wilsbekwaam wordt geacht. Daarnaast ziet de advocaat ook in dat het een zorgelijke situatie betreft.
3.3
De huisarts licht toe dat er bij cliënt sprake is van maatschappelijke teloorgang. Cliënt houdt alle zorg af. Zo laat zij geen thuiszorg of andere hulp van buitenaf toe en zijn er geen andere mogelijkheden om de dochters te ontlasten.
3.4
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling geven de dochters van cliënt aan dat zij de zorg voor cliënt dragen. Cliënt heeft geen ziektebesef en gaat hierdoor vaak in discussie over de benodigde zorg. Cliënt vertoont dan geagiteerd en agressief gedrag. Ook worden de dochters vaak gebeld door de hulpverlening dat er dingen niet goed gaan. De oudste dochter is hierdoor ernstig overbelast geraakt. Zij geeft aan dat zij op is. De dochters vinden het een verdrietige maar onhoudbare situatie. Verder is er een geschikte plek voor cliënt beschikbaar bij [locatie]. Het liefst wil cliënt naar [plaats]. Hier blijft zij voor op de wachtlijst staan.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie, type Alzheimer. Het is de rechtbank gebleken dat er bij cliënt sprake is van desoriëntatie in tijd en geheugenstoornissen. Daarnaast heeft zij geen ziektebesef en -inzicht.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat er bij cliënt sprake is van regieverlies. Cliënt kan geen structuur in de dag aanhouden. Zo vergeet zij zichzelf te verzorgen, kan zij huishoudelijke taken onvoldoende zelfstandig verrichten en vergeet zij te eten. Hierdoor is cliënt afgevallen. Ook heeft zij eerder voedselvergiftiging opgelopen door het eten van bedorven voedsel en heeft zij maaltijden laten aanbranden, met een risico op brandgevaar tot gevolg. De dochters van cliënt hebben de zorg voor cliënt op zich genomen, met als gevolg dat de oudste dochter van cliënt ernstig overbelast is geraakt.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat cliënt 24-uurs zorg, toezicht en ondersteuning behoeft. Door een opname kan cliënt deze passende zorg ontvangen en wordt de dochter van cliënt ontlast.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Zoals door de huisarts tijdens de mondelinge behandeling is aangegeven houdt cliënt alle zorg af. In de thuissituaties is er reeds ingezet op mantelzorg, huishoudelijk hulp en een casemanager maar ondanks de inzet van voornoemde middelen blijft het ernstig nadeel bestaan.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Het is de rechtbank gebleken dat cliënt verbaal verzet vertoont. Ook tijdens de mondelinge behandeling heeft cliënt aangegeven dat het goed met haar gaat en dat zij niet opgenomen wil worden in een verpleeginstelling.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
4.7
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1941 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
5 maart 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke als griffier, en op 19 september 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.