ECLI:NL:RBZWB:2024:6465

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
20 september 2024
Zaaknummer
C/02/425889 / FA RK 24/3899
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Borm, rechter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel

Op 5 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging. Deze beschikking volgde op een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1948, die momenteel verblijft in de accommodatie Stichting Emergis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel voor haarzelf en haar omgeving. De betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het goed met haar gaat, maar ervaart bijwerkingen van de medicatie en heeft moeite met concentratie. De advocaat van de betrokkene pleit voor voortzetting van de zorg, maar uit twijfels over de diagnose. De verpleegkundig specialist heeft de noodzaak van de zorgmachtiging benadrukt, gezien de afbouw van medicatie en de lichamelijke toestand van de betrokkene. De rechtbank concludeert dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/425889 / FA RK 24/3899
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 5 september 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1948 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.W. Dieleman te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 23 augustus 2024, ingekomen ter griffie op 23 augustus 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie waarin betrokkene niet voorkomt;
- een zorgkaart van 21 augustus 2024;
- een zorgplan van 16 augustus 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 22 augustus 2024;
- de medische verklaring van 16 augustus 2024.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 september 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mw. [naam 1], verpleegkundig specialist.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
  • dhr. [naam 2] , verpleegkundig specialist in opleiding;
  • mw. [naam 3] , co-assistent;
  • mw. [naam 4] , verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het goed met haar gaat. Wel ervaart betrokkene bijwerkingen van haar medicatie. Door de medicatie komen er veel dingen op haar af en heeft zij moeite om zich te concentreren. In de afgelopen periode is het in de thuissituatie misgegaan omdat betrokkene de zorg voor haar dochter draagt en het hierdoor erg druk had. Haar dochter is gediagnosticeerd met schizofrenie en woont bij betrokkene thuis. Betrokkene geeft aan dat haar dochter momenteel ook is opgenomen bij Stichting Emergis. Verder geeft betrokkene aan dat haar woning is leeggehaald door de Woningstichting. De advocaat vult aan dat een ontbinding van de huurovereenkomst uitdrukkelijk niet is gevorderd. Betrokkene zou in de toekomst dus kunnen terugkeren naar haar woning. Tot slot geeft betrokkene aan dat zij open staat voor hulpverlening als zij op enig moment kan terugkeren naar huis.
3.2.
De advocaat van betrokkene is van mening dat de zorg die momenteel wordt ingezet moet worden voortgezet. Een voortzetting van de behandeling is van belang voor betrokkene zelf en voor haar dochter. De advocaat uit wel zijn twijfels over de gestelde diagnose omdat hij zich afvraagt of de klachten van betrokkene kunnen voortkomen uit overspannenheid vanwege een jarenlange overbelasting. De advocaat heeft echter geen redenen om te twijfelen aan de medische verklaring en hetgeen de verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling heeft aangevoerd. De advocaat heeft respect voor de wijze waarop betrokkene de afgelopen jaren voor haar dochter heeft gezorgd en benadrukt dat zij wel degelijk in staat is om dingen te regelen. Zij heeft hierbij wel ondersteuning nodig. Betrokkene heeft namelijk eerder ook opengestaan voor hulpverlenging maar door andere ontwikkelingen – zoals het afschalen van zorg in de thuissituatie door bezuinigingen – is het in haar thuissituatie uit de hand gelopen. Tot slot bepleit de advocaat dat er goed naar betrokkene geluisterd moet worden en dat zij serieus genomen moet worden.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de verpleegkundig specialist aangegeven dat een zorgmachtiging noodzakelijk is, waarbij het de verwachting is dat er in de toekomst wordt overgegaan op ambulante hulpverlening. Wanneer betrokkene kan terugkeren naar haar woning is lastig om in te schatten. Zeker omdat op dit moment de medicatie van betrokkene wordt afgebouwd vanwege de negatieve bijwerkingen die zij ervaart en omdat er zorgen zijn over de lichamelijke toestand van betrokkene. Betrokkene heeft namelijk een wond op haar hoofd en op haar buik welke behandeld moeten worden. Verder geeft de verpleegkundig specialist aan dat er bij betrokkene sprake is van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Hoewel de psychotische belevingen bij betrokkene niet meer op de voorgrond staan, zijn deze nog wel aanwezig. Daarnaast waren de symptomen bij betrokkene te fors om enkel te spreken van overspannenheid. Verder is er bij betrokkene geen sprake van ziektebesef en -inzicht en vertoont zij om die reden zorgmijdend gedrag. De verpleegkundig specialist verwacht niet dat betrokkene hierdoor vrijwillig zal meewerken aan de noodzakelijk geachte behandeling. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg sluit de verpleegkundig specialist zich aan bij de vormen zoals die zijn verzocht.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, van 5 augustus 2024 is de door de burgemeester van de gemeente Goes gegeven crisismaatregel van 1 augustus 2024 verlengd. Op basis daarvan verblijft betrokkene op dit moment in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] .
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de gestelde diagnose in de medische verklaring van 16 augustus 2024.
4.3
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene zichzelf en haar leefomgeving vanuit haar paranoïde belevingen en achterdocht ernstig heeft verwaarloosd. De woning van betrokkene is ernstig vervuild geraakt en is onbewoonbaar verklaard vanwege een ongedierteplaag (ratten, muizen en vliegen). Deze ongedierteplaag heeft zich ook naar de woning van de buren van betrokkene verspreid waardoor tevens gevaar voor de volksgezondheid bestaat. De verhuurder heeft een kort geding tegen betrokkene aangespannen om de woning te kunnen ontruimen om de plaag te bestrijden. Deze vordering is toegewezen. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene onvoldoende in staat is om de juiste hulp in te schakelen voor haar (somatische) problematiek. Betrokkene heeft diverse wonden op haar lichaam onder meer als gevolg van rattenbeten welke behandeld moeten worden. Ook was de uitslag van een onderzoek naar een plek op haar buik ongunstig. Betrokkene zal daar eveneens een behandeling voor moeten ondergaan.
4.4
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.5
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Zoals blijkt uit de stukken en uit de mondelinge behandeling ontbreekt het betrokkene aan ziektebesef en -inzicht. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene niet achter de medicatie staat, hetgeen wel van belang is voor haar behandeling. Het is de verwachting dat betrokkene niet langer de noodzakelijk geachte medicatie zal innemen als de zorg in het vrijwillig kader wordt verleend. Om die reden is verplichte zorg noodzakelijk.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
4.1
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1948 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
5 maart 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke als griffier, en op 19 september 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.