ECLI:NL:RBZWB:2024:6467

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
20 september 2024
Zaaknummer
C/02/426180 / FA RK 24/4051
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 5 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1995. De officier van justitie had op 3 september 2024 verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die eerder op 2 september 2024 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 september 2024 was de betrokkene niet aanwezig, omdat hij zonder toestemming de instelling had verlaten. De advocaat van de betrokkene verzocht om afwijzing van het verzoek, terwijl de arts aanwezige ernstige psychische problemen bij de betrokkene vaststelde, waaronder een schizofreniespectrumstoornis en gedragsstoornissen. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de betrokkene niet bereid was om mee te werken aan de zorg. De rechtbank verleende daarom de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, met de noodzaak van verplichte zorgmaatregelen zoals medicatietoediening en beperking van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Borm en schriftelijk uitgewerkt op 19 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/426180 / FA RK 24/4051
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 5 september 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
thans verblijvende op een onbekende locatie,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M. Kalle te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 3 september 2024, ingekomen ter griffie op 3 september 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 2 september 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een uittreksel uit het bewindregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 2 september 2024;
- een episode journaal van 2 september 2024;
- de medische verklaring van 2 september 2024;
- een informatierapport Wvggz van 3 september 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 september 2024, bij Stichting Emergis te [plaats].
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- dhr. [naam], arts.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
1.5
Uit artikel 6:1 Wvggz jo. artikel 7:8 lid 1 Wvggz volgt dat de rechter betrokkene hoort na ontvangst van het verzoekschrift voor het verlenen van een crisismaatregel tenzij de rechter vaststelt dat betrokkene niet in staat is of niet bereid is zich te doen horen. Bij aanvang van de mondelinge behandeling deelt de advocaat mede dat betrokkene – zonder toestemming - Stichting Emergis heeft verlaten. De advocaat geeft aan dat hij betrokkene eerder heeft bezocht en dat hij weet heeft van de mondelinge behandeling. Daarnaast vult de arts aan dat betrokkene zijn telefoon niet opneemt en dat de politie hem aan het zoeken is. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat betrokkene niet gehoord wilde worden. Betrokkene was op de hoogte van de mondelinge behandeling en is correct opgeroepen, maar kiest ervoor om niet bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn. De rechtbank heeft – met instemming van de advocaat van betrokkene en de arts – de mondelinge behandeling voortgezet buiten de aanwezigheid van betrokkene.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Namens betrokkene verzoekt de advocaat om het verzoek af te wijzen. Betrokkene herkent zich niet in de zorgen die worden geschetst. Betrokkene vindt dat het goed met hem gaat en is van mening dat er geen sprake is van een psychische stoornis. Evenmin is er volgens hem sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Ten tijde van het incident is betrokkene in paniek geraakt toen de politie bij hem voor de deur stond. De politie was bij betrokkene thuis langs geweest om te kijken of betrokkene mee wilde voor onderzoek. Betrokkene heeft hiermee niet ingestemd, waarop de politie een voet tussen de deur heeft gezet. Hierop is betrokkene in paniek geraakt en is hij op het dak van zijn woning geklommen. Nu het incident voorbij is, is er geen sprake meer van een crisissituatie waardoor er op dit moment onvoldoende redenen bestaan om de crisismaatregel voort te zetten.
3.2
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de arts aangegeven dat er bij betrokkene sprake is van schizofreniespectrum en disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen. Betrokkene is wantrouwend, paranoïde en heeft last van waangedachten. Zo doet hij paranoïde uitspraken, heeft hij de bovenverdieping van zijn woning ontsmet met melkzuur en vertelt hij over een huisarts die een junk zou zijn. Ook is betrokkene bekend bij de politie als een verward persoon. Daarnaast is er sprake van ernstig nadeel. Betrokkene is oninvoelbaar in contact, moeilijk te voorspellen en kan snel geagiteerd zijn. De arts geeft aan dat het een probleem is dat zich al een tijd voordoet en waarbij betrokkene hulp nodig heeft. Hoe langer de situatie zo doorgaat, hoe moeilijker het volgens de arts wordt om te interveniëren. Om die reden is een voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg kan worden volstaan met de zorgmodaliteiten: ‘toedienen van medicatie’, ‘verrichten van medische controles’, ‘beperken van de bewegingsvrijheid’, ‘insluiten’, ‘uitoefenen van toezicht’, ‘aanbrengen van beperkingen’ en ‘opnemen in een accommodatie’.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de gemeente Goes van 2 september 2024 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen.
4.2
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen. Bij betrokkene is er sprake van een paranoïde psychotisch toestandsbeeld dat zich uit in agitatie, formele denkstoornissen en paranoïde wanen. De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de in de medische verklaring van 2 september 2024 gestelde diagnose.
4.3
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene bedreigingen uit richting derden, wat een acuut gevaar kan opleveren. Daarnaast vertoont betrokkene onvoorspelbaar gedrag dat tot gevaarlijke situaties voor hemzelf en anderen kan leiden. Zo is betrokkene door de politie van het dak van zijn woning gehaald. Tot slot zijn er grote zorgen over betrokkene in de buurt en heeft betrokkene vele politiemutaties op zijn naam staan.
4.4
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.5
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de arts tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.6
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat betrokkene – zonder toestemming – Stichting Emergis heeft verlaten. Er is aldus geen sprake van enige bereidwilligheid om mee te werken aan het bestrijden van zijn psychotische klachten. De rechtbank neemt ook in overweging dat betrokkene een voorgeschiedenis heeft van zorgmijdend gedrag. Betrokkene heeft onvoldoende inzicht in zijn eigen situatie, de noodzaak van de zorg en de mogelijke gevolgen van het weigeren van zorg. Om die reden is verplichte zorg noodzakelijk.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.
4.1
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
26 september 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke als griffier, en op 19 september 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.