ECLI:NL:RBZWB:2024:6471

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
C/02/423810/ FA RK 24-2882
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging erkenning en wijziging gezag in een familiezakenprocedure met betrekking tot een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 september 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure met betrekking tot de erkenning van een minderjarige, geboren op [geboortedag] 2023. De verzoekster, [ouder 1], heeft haar verzoek tot vernietiging van de erkenning van de minderjarige door [ouder 2] ingetrokken tijdens de mondelinge behandeling. De bijzondere curator heeft echter verzocht om de erkenning te vernietigen, wat in het belang van de minderjarige werd geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de juridische situatie van de minderjarige moet overeenkomen met de feitelijke situatie, waarbij de donor de biologische vader is. De rechtbank heeft het verzoek van de bijzondere curator toegewezen en de erkenning door [ouder 2] vernietigd. Tevens is het verzoek van [ouder 1] tot beëindiging van het gezamenlijk gezag afgewezen, nu dit verzoek niet meer relevant was na de vernietiging van de erkenning. De rechtbank heeft de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als voltooid beschouwd. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Duerink-Bottinga.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummers: C/02/421027 / FA RK 24-1651
C/02/423810/ FA RK 24-2882
datum uitspraak: 3 september 2024
beschikking over vernietiging erkenning en wijziging gezag
in de zaak van
[ouder 1] ,
hierna: [ouder 1] ,
wonende in [woonplaats 1] ,
verzoekster in de zaak met kenmerk FA RK 24-1651,
belanghebbende in de zaak met kenmerk FA RK 24-2882,
advocaat: mr. I.H.T.J. Anthonise-Gieling te Goes,
tegen
[ouder 2] ,
hierna: [ouder 2] ,
wonende in [woonplaats 2] ,
verweerster in de zaak met kenmerk FA RK 24-1651,
belanghebbende in de zaak met kenmerk FA RK 24-2882,
advocaat: mr. J.J. Bronsveld te Bergen op Zoom,
en
mr. [bijzondere curator] ,advocaat in [plaats] , in zijn functie als bijzondere curator over [minderjarige] ,
belanghebbende in de zaak met kenmerk FA RK 24-1651
verzoeker in de zaak met kenmerk FA RK 24-2882.
over de minderjarige:
-
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2023, hierna te noemen: [minderjarige] .
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.

1.Het procesverloop

1.1
In het dossier zitten de volgende stukken:
Inzake C/02/421027 / FA RK 24-1651
- het op 9 april 2024 ontvangen verzoek, met bijlagen;
- de beschikking van de rechtbank van 24 mei 2024, tot benoeming van een bijzondere curator;
- het verslag van de bijzondere curator van 18 juni 2024, ingekomen bij de griffie op 19 juni 2024;
- het op 22 juli 2024 ontvangen verweerschrift.
Inzake C/02/423810 / FA RK 24-2882
- het verzoek van de bijzondere curator van 18 juni 2024, ingekomen bij de griffie op 19 juni 2024.
1.2
De verzoeken zijn mondeling behandeld op 2 augustus 2024. Bij die behandeling zijn gekomen partijen, met hun advocaten. Ook was een vertegenwoordiger aanwezig namens de Raad.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben met elkaar een relatie gehad. Uit deze relatie is [minderjarige] geboren.
2.2
[ouder 2] heeft [minderjarige] erkend.
2.3
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag over [minderjarige] uit.
2.4
[minderjarige] verblijft bij [ouder 1] .
2.5
Bij beschikking van deze rechtbank van 24 mei 2024 is mr. [bijzondere curator] benoemd als bijzondere curator over [minderjarige] .

3.De verzoeken en de standpunten

Inzake C/02/421027 / FA RK 24-1651
3.1
[ouder 1] verzoekt bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad te bepalen dat:
- er een bijzondere curator wordt benoemd ten behoeve van [minderjarige] ;
- primair dat de erkenning van [minderjarige] door verweerster zal worden vernietigd;
- dan wel subsidiair het gezamenlijk ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt beëindigd en dat verzoekster wordt bekleed met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] .
3.2
[ouder 2] voert verweer tegen het verzoek van [ouder 1] en verzoekt [ouder 2] niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken, althans de verzoeken af te wijzen.
Inzake C/02/423810 / FA RK 24-2882
3.3
De bijzondere curator verzoekt de erkenning van [minderjarige] door [ouder 2] te vernietigen.
3.4
Op de standpunten van alle betrokkenen wordt, voor zover nodig om de verzoeken te beoordelen, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

Inzake C/02/421027 / FA RK 24-1651 en C/02/423810/ FA RK 24-2882
4.1
Door en namens [ouder 1] wordt in het verzoekschrift en tijdens de mondelinge behandeling het navolgende aangevoerd. Partijen hebben een affectieve relatie gehad waaruit [minderjarige] is geboren. [minderjarige] is in november 2023 door [ouder 2] erkend. Er zijn veel ruzies en discussies tussen partijen geweest. Snel na de geboorte van [minderjarige] is [ouder 2] weggegaan. Zij heeft geen enkele band met [minderjarige] opgebouwd. [ouder 2] heeft aangegeven dat zij geen contact met [minderjarige] zal opnemen en dat hij niets van haar te verwachten heeft in de toekomst. Beide moeders hebben gedwaald over hun gezamenlijke toekomst, want die is er niet. De erkenning van [minderjarige] door [ouder 2] moet dan ook worden vernietigd. Beide moeders staan achter de vernietiging van de erkenning. [ouder 1] is het eens met het advies en het standpunt van de bijzondere curator. Zij trekt haar verzoek tot vernietiging van de erkenning dan ook in. Mocht de erkenning in stand blijven dan verzoekt [ouder 1] het gezamenlijk gezag van partijen over [minderjarige] te beëindigen. In dat geval moet [ouder 2] beslissingen nemen over een zoon waar zij in het geheel niets van af weet. Dat is niet in het belang van [minderjarige] . [ouder 1] zal zodra [minderjarige] daar oud genoeg voor is en vragen gaat stellen, eerlijk en transparant zijn over hoe hij ter wereld is gekomen. [ouder 1] staat in contact met de donor van [minderjarige] en hij is ook al een paar keer op bezoek geweest. Als [minderjarige] later groot genoeg is en aangeeft dat hij contact met zijn biologische vader wil dan staan zowel [ouder 1] als de donor daarvoor open.
4.2
Uit het verslag van de bijzondere curator van 18 juni 2024 blijkt dat de bijzondere curator adviseert het verzoek van [ouder 1] af te wijzen. De bijzondere curator stelt zich op het standpunt dat er geen sprake was van dwaling die de vernietiging van de erkenning kan rechtvaardigen. Toekomstverwachtingen die nadien niet blijken uit te komen kunnen niet als een wilsgebrek worden gekwalificeerd. De erkenning is willens en wetens gedaan met toestemming van [ouder 1] , zelfs in de wetenschap dat daardoor [ouder 2] met het gezag over [minderjarige] zou worden belast. Voor toewijzing van het verzoek op grond van dwaling geldt dat sprake moet zijn van een valse voorstelling van zaken met betrekking tot het biologische ouderschap. Dat is hier niet het geval omdat voor alle betrokkenen bekend is dat een donor de biologische vader van [minderjarige] is. In diens verzoek voert de bijzondere curator aan dat het in het belang van [minderjarige] is dat de erkenning door [ouder 2] wordt vernietigd. Na een korte periode van moeizaam contact tussen [minderjarige] en [ouder 2] is dat contact een half jaar geleden geheel verbroken. Dat contact wordt ook niet meer hersteld in de toekomst, zo geven beide moeders aan. [ouder 2] heeft geen moedergevoelens voor [minderjarige] en zij stemt er ook mee in dat de erkenning wordt vernietigd. Het is in het belang van [minderjarige] dat de juridische band tussen hem en [ouder 2] wordt verbroken. Het zal zijn ontwikkeling schaden als [minderjarige] op latere leeftijd tot de ontdekking komt dat hij een juridische moeder heeft die voor hem een vreemde is. De bijzondere curator verzoekt dan ook de erkenning door moeder [ouder 2] te vernietigen.
4.3
In het verweerschrift en tijdens de mondelinge behandeling voert [ouder 2] het navolgende aan. [ouder 2] wist vanaf het begin van de relatie met [ouder 1] al dat [ouder 1] graag een kind wilde. [ouder 1] heeft het traject daartoe ook al aan het begin van de relatie ingezet. [ouder 2] is het eens met het verzoek van de bijzondere curator. Ook zij staat achter de vernietiging van de erkenning. [ouder 2] is maar heel kort betrokken geweest in het leven van [minderjarige] . Zij wil nu maar ook voor de toekomst geen contact met [minderjarige] . Voor [minderjarige] is het ook het beste als de erkenning wordt vernietigd. [ouder 2] weet wat de gevolgen zijn van de vernietiging van de erkenning. Deze procedure is een weloverwogen beslissing geweest van beide moeders. Het verzoek van de bijzondere curator moet dan ook worden toegewezen.
4.4
De Raad adviseert tijdens de mondelinge behandeling om het verzoek van de bijzondere curator toe te wijzen. Het is in het belang van [minderjarige] dat zijn juridische status overeenkomt met de biologische. De Raad merkt nog wel op dat het voor [minderjarige] van belang is dat, zodra hij daar oud genoeg voor is, verteld wordt hoe hij ter wereld is gekomen. Daar moet aandacht voor zijn. Wellicht kan [ouder 1] een boek opstellen met daarin het levensverhaal van [minderjarige] en dit boekje samen met hem doornemen zodra hij daar oud genoeg voor is. [ouder 1] zou bij de gemeente of [stichting] informatie kunnen opvragen over hoe zij in deze situatie het beste bij [minderjarige] kan aansluiten.
Inzake C/02/421027 / FA RK 24-1651
4.5
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vrouw haar primaire verzoek strekkende tot vernietiging van de erkenning ingetrokken. Gelet op deze intrekking hoeft dit verzoek niet meer te worden beoordeeld. De rechtbank zal dit verzoek dan ook afwijzen.
Benoeming bijzondere curator
4.6
Op het verzoek van [ouder 1] om een bijzondere curator te benoemen om [minderjarige] te vertegenwoordigen, is reeds beslist bij beschikking van deze rechtbank van 24 mei 2024.
Inzake C/02/423810 / FA RK 24-2882
Vernietiging erkenning
Juridisch kader
4.7
Uit artikel 1:205 lid 1 BW volgt dat een verzoek tot vernietiging van de erkenning, op de grond dat de erkenner niet de biologische vader is, bij de rechtbank kan worden ingediend:
a. door het kind zelf, tenzij de erkenning tijdens zijn meerderjarigheid heeft plaatsgevonden;
b. door de erkenner, indien hij door bedreiging, dwaling, bedrog of, tijdens zijn minderjarigheid, door misbruik van omstandigheden daartoe is bewogen;
c. door de moeder, indien zij door bedreiging, dwaling, bedrog of tijdens haar minderjarigheid, door misbruik van omstandigheden bewogen is toestemming tot de erkenning te geven.
4.8
Omtrent het verzoek van de bijzondere curator tot vernietiging van de erkenning door [ouder 2] oordeelt de rechtbank als volgt. Op grond van artikel 1:205 lid 1 sub a BW kan een verzoek tot vernietiging van de erkenning, op de grond dat de erkenner niet de biologische vader is, bij de rechtbank kan worden ingediend door het kind zelf, tenzij de erkenning tijdens zijn meerderjarigheid heeft plaatsgevonden. Het verzoek moet worden ingediend door een bijzondere curator die de minderjarige vertegenwoordigt. Op grond van de stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van [minderjarige] is dat de erkenning door [ouder 2] wordt vernietigd. Niet in geschil is dat een donor de biologische vader van [minderjarige] is. Dit staat voor alle betrokkenen vast. De rechtbank acht het in het belang van [minderjarige] dat de juridische situatie overeenkomt met de feitelijke en dat de juridische band tussen [ouder 2] en [minderjarige] wordt doorbroken. Zowel [ouder 1] als [ouder 2] heeft verklaard dat zij wenst dat de erkenning door [ouder 2] wordt vernietigd. Ook de Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het in het belang van [minderjarige] is dat de erkenning door [ouder 2] wordt vernietigd. De rechtbank zal het verzoek van de bijzondere curator daartoe dan ook toewijzen.
Inzake C/02/421027 / FA RK 24-1651
4.9
Nu de erkenning van [minderjarige] door [ouder 2] zal worden vernietigd heeft [ouder 1] geen belang meer bij haar subsidiaire verzoek tot beëindiging van het gezamenlijk gezag. De rechtbank zal dit verzoek dan ook afwijzen.
Beëindiging werkzaamheden bijzondere curator
4.1
Uit de te nemen beslissing volgt dat vertegenwoordiging van [minderjarige] door de bijzondere curator in deze procedure niet meer nodig is. De rechtbank beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure – in eerste aanleg – als voltooid.

5.De beslissing

De rechtbank
Inzake C/02/421027 / FA RK 24-1651
5.1
wijst de verzoeken af;
Inzake C/02/423810 / FA RK 24-2882
5.3
vernietigt de door [ouder 2] op 9 november 2023 gedane erkenning van [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2023;
5.4
verzoekt de griffier – niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld – in het gezagsregister met betrekking tot [minderjarige] een latere vermelding van deze rechterlijke beslissing tot vernietiging van de erkenning toe te voegen en de aantekening in het gezagsregister betreffende het gezamenlijk gezag door te halen;
5.5
verzoekt de griffier – op grond van artikel 1:20 e lid 1 BW – op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld – een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Bergen op Zoom.
Deze beschikking is gegeven door mr. Dijkman, en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2024 in aanwezigheid van mr. Duerink-Bottinga, griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.