In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 september 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure met betrekking tot de erkenning van een minderjarige, geboren op [geboortedag] 2023. De verzoekster, [ouder 1], heeft haar verzoek tot vernietiging van de erkenning van de minderjarige door [ouder 2] ingetrokken tijdens de mondelinge behandeling. De bijzondere curator heeft echter verzocht om de erkenning te vernietigen, wat in het belang van de minderjarige werd geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de juridische situatie van de minderjarige moet overeenkomen met de feitelijke situatie, waarbij de donor de biologische vader is. De rechtbank heeft het verzoek van de bijzondere curator toegewezen en de erkenning door [ouder 2] vernietigd. Tevens is het verzoek van [ouder 1] tot beëindiging van het gezamenlijk gezag afgewezen, nu dit verzoek niet meer relevant was na de vernietiging van de erkenning. De rechtbank heeft de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als voltooid beschouwd. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Duerink-Bottinga.