ECLI:NL:RBZWB:2024:648
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking omgevingsvergunning
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het college in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het besluit van het college van 9 januari 2023. Dit beroep is ingetrokken omdat het college op 6 november 2023 de bestreden omgevingsvergunning heeft ingetrokken. De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het college heeft aangegeven dat er geen sprake is van tegemoetkomen als bedoeld in artikel 8:75a van de Awb, omdat de gronden van verzoekster niet hebben geleid tot de intrekking van de omgevingsvergunning.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat zij van oordeel is dat het college tegemoetgekomen is aan het beroep van verzoekster. De rechtbank overweegt dat de intrekking van de omgevingsvergunning door het college niet alleen het gevolg was van de beslissing van de vergunninghouder om de vergunning niet te gebruiken, maar ook dat het college erkende dat er een gebrek kleefde aan het bestreden besluit. Dit leidt tot de conclusie dat verzoekster recht heeft op een proceskostenvergoeding.
De rechtbank bepaalt dat het college verplicht is om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden. Daarnaast wordt de totale proceskostenvergoeding vastgesteld op € 4.468,15, inclusief kosten voor rechtsbijstand en een bezonningsonderzoek. De uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, en openbaar gemaakt op 29 januari 2024.