Uitspraak
zaaknummer: BRE 19/3559
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 7 februari 2024, wordt het beroep van de belanghebbende, een Maltese vennootschap, tegen de informatiebeschikking van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De rechtbank behandelt het beroep gelijktijdig met andere beroepen van vennootschappen die ook door de inspecteur zijn aangesproken. De inspecteur had op 6 juni 2019 een informatiebeschikking afgegeven, maar de rechtbank oordeelt dat de inspecteur niet alle relevante stukken heeft overgelegd, wat in strijd is met artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat de informatiebeschikking moet worden vernietigd, omdat de inspecteur niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan. De rechtbank legt de inspecteur een proceskostenvergoeding op van in totaal € 10.888,75, inclusief het griffierecht van € 345. De rechtbank wijst erop dat de belanghebbende geen recht heeft op een integrale proceskostenvergoeding, omdat niet is aangetoond dat de inspecteur onzorgvuldig heeft gehandeld. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.