ECLI:NL:RBZWB:2024:6497

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
C/02/411342 / HA ZA 23-364 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Stoof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in civiele procedure met voorschotbepaling

In de civiele zaak tussen eiser H.O.D.N. [bedrijf van eiser] en gedaagde [gedaagde] heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 september 2024 een vonnis gewezen. De rechtbank heeft in deze bodemzaak, die zich afspeelt in Breda, de benoeming van een deskundige vastgesteld. De procedure is voortgekomen uit een eerder tussenvonnis van 14 augustus 2024, waarin partijen geen bezwaren hebben geuit tegen de voorgestelde deskundige. De deskundige heeft een voorschot van € 3.782,46 (inclusief btw) begroot, waartegen partijen geen bezwaar hebben gemaakt. De rechtbank heeft dit voorschot vastgesteld en bepaald dat partijen ieder de helft van het voorschot moeten overmaken na ontvangst van de nota van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak.

De rechtbank heeft verder aangegeven dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. Dit houdt in dat zij de deskundige toegang moeten geven tot noodzakelijke plaatsen en informatie moeten verstrekken. De deskundige is verplicht om een schriftelijk rapport in te dienen binnen drie maanden na betaling van het voorschot, waarin ook de opmerkingen van partijen over het concept-rapport moeten worden vermeld. De zaak is op de parkeerrol geplaatst voor 2 april 2025, met de mogelijkheid om eerder te worden behandeld indien het voorschot niet tijdig is ontvangen of na ontvangst van het rapport.

Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Stoof, die de zaak heeft behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/411342 / HA ZA 23-364
Vonnis van 18 september 2024 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser] H.O.D.N. [bedrijf van eiser],
te [plaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. J. van Andel,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. R. Struijk.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 augustus 2024;
- de akte van [eiser] ;
- de akte van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie
2.1.
De rechtbank verwijst naar het tussenvonnis van 14 augustus 2024.
2.2.
Partijen hebben aangegeven geen bezwaren te hebben tegen de voorgestelde deskundige. De rechtbank zal daarom overgaan tot benoeming van de onder de beslissing vermelde deskundige.
2.3.
De deskundige heeft het voorschot begroot op een bedrag van € 3.782,46 (inclusief btw). Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Zij hebben geen bezwaar gemaakt tegen de begroting van het voorschot. De rechtbank zal het voorschot vaststellen op een bedrag van € 3.782,46 (inclusief btw). In de vorige beslissingen is al aangekondigd en toegelicht door welke partij het voorschot op de kosten van de deskundige moet worden betaald.
2.4.
De deskundige heeft de rechtbank meegedeeld dat er algemene voorwaarden van toepassing zijn. Nadat partijen zich daarover hebben kunnen uitlaten, aanvaardt de rechtbank dit voorbehoud voor zover deze algemene voorwaarden voorzien in een beperking van aansprakelijkheid. De publiekrechtelijke aard van de rechtsverhouding tussen de rechtbank en een deskundige, zoals geregeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), verzet zich tegen integrale toepassing van de algemene voorwaarden. Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat deze aansprakelijkheidsbeperking van toepassing is op de verhouding tussen de deskundige en partijen.
2.5.
De rechtbank wijst er in het kader van het reeds bevolen deskundigenonderzoek op dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals hierna onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.6.
Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige toestuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.
2.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
benoemt tot deskundige:
De heer ing. [deskundige] re. werkzaam bij [bedrijf],
adres: [adres] ,
telefoon: [telefoonnummer] ,
e-mailadres: [e-mailadres] ,
3.2.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op € 3.782,46 (inclusief btw),
3.4.
bepaalt dat partijen ieder de helft van het voorschot moeten overmaken
binnen twee wekenna de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [eiser] het procesdossier in afschrift aan de deskundige moet toesturen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl),
- de deskundige het onderzoek pas begint na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk staakt en contact opneemt met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht vermeldt of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als de deskundige daarom vraagt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige erop dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben om op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
woensdag 2 april 2025,
3.14.
draagt de griffier op om de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen van beide partijen op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht van [eiser] op een termijn van vier weken,
3.15.
verwijst voor het overige naar de beslissingen in het tussenvonnis in deze zaak van 14 augustus 2024,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Stoof en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2024.