In de civiele zaak tussen eiser H.O.D.N. [bedrijf van eiser] en gedaagde [gedaagde] heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 september 2024 een vonnis gewezen. De rechtbank heeft in deze bodemzaak, die zich afspeelt in Breda, de benoeming van een deskundige vastgesteld. De procedure is voortgekomen uit een eerder tussenvonnis van 14 augustus 2024, waarin partijen geen bezwaren hebben geuit tegen de voorgestelde deskundige. De deskundige heeft een voorschot van € 3.782,46 (inclusief btw) begroot, waartegen partijen geen bezwaar hebben gemaakt. De rechtbank heeft dit voorschot vastgesteld en bepaald dat partijen ieder de helft van het voorschot moeten overmaken na ontvangst van de nota van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak.
De rechtbank heeft verder aangegeven dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. Dit houdt in dat zij de deskundige toegang moeten geven tot noodzakelijke plaatsen en informatie moeten verstrekken. De deskundige is verplicht om een schriftelijk rapport in te dienen binnen drie maanden na betaling van het voorschot, waarin ook de opmerkingen van partijen over het concept-rapport moeten worden vermeld. De zaak is op de parkeerrol geplaatst voor 2 april 2025, met de mogelijkheid om eerder te worden behandeld indien het voorschot niet tijdig is ontvangen of na ontvangst van het rapport.
Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Stoof, die de zaak heeft behandeld.