Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 september 2024 in de zaak tussen
[verzoeker 1], uit [plaats 1], [land], verzoeker 1 (zaak 24/5799 en 24/5801)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 september 2024, worden de verzoeken om voorlopige voorzieningen van verzoeker 1 en verzoeker 2 afgewezen. De verzoekers hadden om voorlopige voorzieningen gevraagd tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen om een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruik van woningen aan respectievelijk [adres 1] en [adres 2] (verzoeker 1) en [adres 3] (verzoeker 2) te [plaats 3]. De voorzieningenrechter oordeelt dat de verzoeken kennelijk ongegrond zijn en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter stelt vast dat het college de omgevingsvergunningen op 6 oktober, 9 oktober en 14 november 2023 heeft verleend, maar deze zijn met de besluiten van 27 juni 2024 ingetrokken en geweigerd na bezwaar van omwonenden. Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen deze besluiten. De voorzieningenrechter overweegt dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat het college heeft aangegeven geen handhavend optreden te overwegen in afwachting van de uitspraak op het beroep.
De voorzieningenrechter concludeert dat verzoekers zich in een vergelijkbare situatie bevinden als anderen zonder vergunning, en dat de herroeping van de vergunning niet leidt tot een spoedeisend belang. De verzoeken worden afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.