In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 februari 2024, wordt het beroep van belanghebbende, een Maltese vennootschap, tegen een informatiebeschikking van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De rechtbank behandelt de vraag of de inspecteur alle relevante stukken heeft overgelegd en of de informatiebeschikking terecht is gegeven. De rechtbank oordeelt dat de informatiebeschikking vernietigd moet worden voor zover deze betrekking heeft op de omzetbelasting, kansspelbelasting over 2015 en vennootschapsbelasting voor 2015. De rechtbank concludeert dat de inspecteur niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd, wat een schending van artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) inhoudt. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de informatiebeschikking terecht heeft gegeven voor de vennootschapsbelasting over de jaren 2004 tot en met 2014 en de kansspelbelasting over de jaren 2011 tot en met 2014, maar dat de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast niet van toepassing is. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en de informatiebeschikking, met uitzondering van de verplichtingen met betrekking tot de heffing van vennootschapsbelasting en kansspelbelasting. De inspecteur wordt veroordeeld tot betaling van proceskosten aan belanghebbende.