Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 10 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 september 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], handelend onder de naam [bedrijf van eiser], en [gedaagde] B.V. [eiser] vorderde betaling van huurachterstand en ontruiming van een bedrijfsruimte. De procedure begon met een dagvaarding op 20 augustus 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 10 september 2024, waarbij [gedaagde] niet verschenen was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] in verzuim is, omdat hij de huurpenningen niet tijdig heeft voldaan. De vordering tot betaling van € 3.146,00 aan huurachterstand over juli en augustus 2024 is toegewezen, evenals de wettelijke handelsrente. Tevens is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 1.573,00 voor de huur van september 2024, die ook niet was voldaan. De kantonrechter heeft de ontruiming van het pand toegewezen, met een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. De gevorderde dwangsom is afgewezen, omdat de ontruiming al via executie kan worden afgedwongen. De proceskosten zijn toegewezen aan [eiser], die in het gelijk is gesteld. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Van Dam.