In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende gezamenlijk gezag en omgangsregelingen voor de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2013. De vrouw, die het eenhoofdig ouderlijk gezag uitoefent, heeft de man beschuldigd van misbruik van de minderjarige, wat heeft geleid tot een geseponeerd strafrechtelijk onderzoek. Sinds 2020 is er geen contact meer tussen de man en de minderjarige. De vrouw voelt de druk om haar kind te geloven, terwijl de man zijn onschuld volhoudt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om specialistische hulpverlening in te schakelen om contactherstel tussen de man en de minderjarige te bewerkstelligen. De rechtbank heeft de behandeling van de verzoeken aangehouden om een verslag van Sterk Huis te ontvangen over de traumabehandeling van de minderjarige en de mogelijkheden voor contactherstel. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat de minderjarige mogelijk een autisme spectrum stoornis heeft en dat er een zorgvuldige aanpak nodig is om zijn angsten en trauma's aan te pakken. De rechtbank heeft besloten om de behandeling van de verzoeken aan te houden tot 4 maart 2025, in afwachting van de start van de begeleiding door [stichting].