De GI heeft de moeder op 21 maart 2024 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. Hierin is het volgende opgenomen:
“Sinds 11 maart is er een contactpersoon vanuit Jeugdbescherming Brabant (JBB). Op 14 maart heeft de jeugdbeschermer telefonisch contact met u gehad voor het plannen van een
kennismakingsgesprek. U gaf daarin duidelijk aan dat u niet wil meewerken aan de
ondertoezichtstelling en geen gesprek wilt inplannen. Na intern overleg heeft de
jeugdbeschermer opnieuw telefonisch contact met u gehad, waarin is benoemd dat het
noodzakelijk is dat er een kennismakingsgesprek komt. Dit, aangezien er sprake is van en
gedwongen kader en er binnen de ondertoezichtstelling gewerkt moet worden aan de doelen
zoals opgesteld door de rechtbank. U heeft in dit gesprek opnieuw aangegeven dat u, uw
handen van [minderjarige] aftrekt en dat u niet gaat meewerken omdat u dit niet in het belang van
[minderjarige] vindt. Telefonisch heeft JBB benoemd dat wanneer u niet mee werkt JBB juridische
stappen kan zetten in de vorm van een schriftelijke aanwijzing. Door de rechtbank is duidelijk gesteld dat het in het belang van [minderjarige] is dat zij een structureel contact heeft met haar beide ouders. Onder andere om die reden is de ondertoezichtstelling uitgesproken. Op het moment dat u niet meewerkt aan de ondertoezichtstelling betekent dit dat er onvoldoende gewerkt kan worden aan de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige]. Het is
voor haar identiteitsontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling van belang dat zij
contact heeft met beide ouders aangezien [minderjarige] voor een deel bestaat uit haar vader en haar
moeder. U geeft aan niet te gaan meewerken. Om die reden ontvangt u vanuit JBB deze
aankondiging schriftelijke aanwijzing.
Aankondiging:
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Brabant heeft het voornemen om met
betrekking tot bovengenoemde minderjarige over te gaan tot het geven van de volgende
aanwijzing: