3.4.Ter onderbouwing van haar verweer en vorderingen voert de vrouw, kort samengevat, het navolgende aan.
Het verbreken van de relatie met haar partner en het gebrek aan eigen woonruimte heeft tot veel stress bij de vrouw geleid, waardoor zij erg slecht sliep. Om die reden heeft zij contact met haar voormalig psycholoog opgenomen. De psycholoog heeft de medicatie van de vrouw aangepast, zodat zij inmiddels beter kan slapen. De vrouw slikte medicatie voor haar ADHD, maar dat droeg volgens de psycholoog bij aan haar slapenloosheid. Om die reden is de vrouw gestopt met haar ADHD-medicatie en heeft zij slaapmedicatie voorgeschreven gekregen, waarna het weer een stuk beter ging met vrouw. Hetgeen de man beschrijft over de psychische gesteldheid van de vrouw is volgens haar dan ook niet juist. Daarbij merkt
de vrouw op dat de persoon die bij Veilig Thuis de melding heeft gedaan omtrent haar psychische gesteldheid geen persoon is die diagnoses mag of kan stellen en ook geen persoon is met een achtergrond in psychologie of psychiatrie, zodat de daarin gestelde "diagnoses" geen enkele waarde hebben. Zeker nu deze ook niet juist zijn. Ook moet worden opgemerkt dat de situatie die wordt omschreven in de Veilig Thuis-melding daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en geen "waan" is geweest, zoals dat wordt gesuggereerd. Die dag is er daadwerkelijk een kind (een schoolgenootje van de kinderen uit groep 5/6) door een ruit heen gevallen, wat de vrouw heeft waargenomen en waarvan zij erg is geschrokken.
Nadat de vrouw en de minderjarigen niet meer in de woning van haar voormalige partner konden, heeft de vrouw direct contact opgenomen met de gemeente om te kijken of zij met spoed een woning kon krijgen, maar dit bleek geen optie. Een crisisopvang vond de vrouw geen fijne plek voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , waardoor zij heeft besloten dat het beter was om de minderjarigen tijdelijk te laten verblijven bij vriendjes. Gelukkig is het netwerk van de vrouw zo helpend geweest om de kinderen daar te laten verblijven. De stelling van de man dat de kinderen elders verbleven omdat zij niet meer veilig zouden zijn bij de vrouw, is dan ook onjuist. De vrouw had simpelweg geen keuze en heeft de kinderen uit noodzaak elders moeten onderbrengen. De vrouw heeft ook de school van de kinderen op de hoogte gesteld van de situatie, zodat zij wisten wat er speelt.
De vrouw heeft verder aan de man aangegeven dat er eerst gekeken moet worden hoe het contactherstel verloopt en hoe zij naar de voormalige regeling uit de beschikking gaan toewerken. Daarnaast stelde de vrouw aan de man voor dat hij de minderjarigen in de zomervakantie een dagje meeneemt naar het pretpark of iets leuks met hen gaat doen.
De vrouw stelt de man hierin ook op de hoogte van het feit dat aan de huidige verblijfssituatie binnenkort een einde komt, omdat zij op 13 augustus aanstaande de sleutel van haar nieuwe woning ontvangt. Met de gezinscoach is een plan van aanpak gemaakt in het kader van het contactherstel, waarna er vier (één begeleid, één deels begeleid en twee onbegeleide) omgangsmomenten plaatsvinden. De betrokken hulpverleners hebben sinds hun betrokkenheid (na de Veilig Thuis-melding) op geen enkel moment aangegeven dat de vrouw niet voor de kinderen kan zorgen of dat er sprake is van onveiligheid en er is ook op geen enkel moment - ondanks het verzoek van de man – ingezet op wijziging van het hoofdverblijf van de kinderen bij de man. Daarvoor is immers geen enkele noodzaak. Als de hulpverleners van mening waren geweest dat de kinderen bij de vrouw niet veilig zouden zijn, hadden zij uiteraard ingegrepen, maar dat is dus niet het geval geweest. Dat de kinderen in de afgelopen maanden bij gastgezinnen hebben moeten slapen, vindt de
vrouw uiteraard ook niet leuk noch in het belang van de kinderen, maar zij meent dat zij het
beste heeft gemaakt van een zeer lastige situatie, waarbij zij zomaar zonder vooraankondiging of overleg uit de woning is gezet door haar ex-partner.
De vrouw is blij dat zij binnenkort weer samen met de kinderen kan wonen in een eigen huis. De vrouw wenst in dit kader ook op te merken dat het haar bevreemdt dat de man stelt dat hij zich al jaren ernstig zorgen maakt over de kinderen, terwijl hij hen wel twee jaar lang bij de vrouw achterlaat en hij hen aan de vrouw toevertrouwt.
De vrouw is verder van mening dat de man niet-ontvankelijk is in zijn verzoeken omdat er geen sprake is van enig spoedeisend belang. Er is immers geen sprake van (acute) onveiligheid van de kinderen bij haar, zoals blijkt uit de overgelegde stukken.
Omdat het goed gaat met de vrouw heeft Veilig Thuis geoordeeld dat de inzet van de hulpverlening vanuit de gemeente en de gezinscoach voldoende is. De gemeente heeft vervolgens geen andere hulpverlening ingezet of nodig bevonden en heeft ook geen verdere maatregelen noodzakelijk geacht. Het gaat immers goed zo. Als er sprake was geweest van acute onveiligheid dan had de betrokken hulpverlening immers al lang ingegrepen en aangegeven dat de vrouw (tijdelijk) niet voor de kinderen kan zorgen. Dat is echter niet gebeurd, omdat die onveiligheid er niet is.
Op 13 augustus ontvangt de vrouw de sleutels van haar nieuwe woning, wat de man wist voordat hij dit kort geding startte, wat ook maakt dat er geen sprake is van enig spoedeisend belang. De vrouw is van mening dat de man ook niet kan worden ontvangen in zijn verzoeken, omdat de man - tot een paar weken geleden - al bijna twee jaar geen omgang had met de kinderen. Als de man een spoedeisend belang had bij contactherstel en een vakantie, dan had hij twee jaar geleden nakoming van de zorgregeling moeten vragen en niet na jarenlange radiostilte een kort geding moeten starten. Zeker niet nu partijen juist net bezig waren met de opbouw van het contact tussen de man en de kinderen.
Daarnaast is een wijziging van de hoofdverblijfplaats, al dan niet tijdelijk, en een wijziging van de school dermate ingrijpend, dat dergelijke verzoeken zich ook niet lenen voor een kort gedingprocedure. De vrouw is van mening dat het wijzigen van de hoofdverblijfplaats van de kinderen, althans de tijdelijke toevertrouwing van de kinderen, niet in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] is. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben de man immers bijna twee jaar niet gezien. Zij hebben zich door het handelen van de man enorm afgewezen gevoeld en hebben daar nog steeds moeite mee. Het is fijn dat het contact voorzichtig wordt hersteld, maar de beperkte omgang die de kinderen nu met de man hebben gehad, biedt geen basis voor een wijziging van de hoofdverblijfplaats. De kinderen moeten nog steeds wennen aan het contact bij de man en geven ook aan dat zij op dit moment de man niet meerdere aaneengesloten dagen hoeven te zien. Daar zijn de kinderen simpelweg niet klaar voor. Zij hebben altijd hoofdzakelijk bij d vrouw gewoond en zijn ook niets anders gewend. Omdat er geen sprake is van onveiligheid, ziet de vrouw ook geen enkele aanleiding om dit nu - al dan niet tijdelijk - te wijzigen. Daarnaast is de vrouw van mening dat een wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen niet in hun belang is, omdat de man onvoldoende kan aansluiten bij hun behoefte en de belevingswereld. Ten aanzien van [minderjarige 2] is zelfs gesteld door de speltherapeut dat er sprake is geweest van mishandeling en verwaarlozing in de thuissituatie bij de man. Daarnaast lijkt de man ook niet in te zien dat onderhavige verzoeken totaal niet aansluiten bij de behoefte en de belangen van de kinderen. Een wijziging van de hoofdverblijfplaats doorkruist dan juist alle positieve stappen die in de afgelopen weken zijn gezet.
De vrouw ziet geen enkele reden om de kinderen nu over te plaatsen naar een andere school.
De kinderen blijven met de vrouw immers gewoon in [woonplaats 2] wonen en kunnen dan ook daar naar school blijven gaan. Daarbij merkt de vrouw op dat zelfs wanneer de kinderen tijdelijk aan de man worden toevertrouwd, een wijziging van de school niet in hun belang is. Zij kunnen dan gewoon naar de scholen blijven gaan waar zij zijn ingeschreven.
Gelet op het feit dat de kinderen twee jaar lang geen contact hebben gehad met de man en zij sinds kort pas weer contact hebben met de man, is de vrouw van mening dat een vakantie naar het buitenland nu écht nog een stap te ver is. De kinderen hebben ook aangegeven dit niet te willen en hier nog niet klaar voor te zijn.
Omdat de kinderen, wat de vrouw betreft, niet bij de man hoofdzakelijk zullen verblijven en niet met de man op vakantie zullen gaan, is er ook geen noodzaak tot afgifte van hun identiteitsbewijzen. Wat de vrouw betreft wordt er toegewerkt naar de regeling zoals opgenomen in de beschikking van 12 januari 2022, maar moet dit stapsgewijs gebeuren.
Gelet op al hetgeen hiervoor is gesteld, acht de vrouw een dwangsom absoluut niet passend en ook niet nodig. Er is immers geen enkele aanleiding om te vermoeden dat de vrouw niet zou meewerken aan het te wijzen vonnis.
De vrouw is tot slot van mening dat de man in de proceskosten moet worden veroordeeld, nu de man nodeloos een procedure is gestart, terwijl hij alle informatie die in de onderhavige conclusie van antwoord zijn opgenomen, ook tot zijn beschikking had.
Het meest recente (vierde) omgangsmoment, dat partijen hebben afgesproken in overleg met de gezinscoach, zou op dinsdag 30 juli 2024 om 20:00 uur eindigen, waarbij de kinderen weer teruggebracht zouden worden naar de vrouw. De man heeft hen echter niet teruggebracht die avond en heeft aangegeven dit ook niet meer te zullen doen. Hij houdt de kinderen dan ook onrechtmatig bij zich en speelt daarbij voor eigen rechter. De vrouw is van mening dat de man hiermee niet in het belang van de kinderen handelt. De man handelt hiermee ook in strijd met de afspraken die partijen en de hulpverlening hebben gemaakt, waardoor er nu ook sprake is van een vertrouwensbreuk tussen partijen en tussen de man en de kinderen. De vrouw vordert dan ook onmiddellijke afgifte van de kinderen én nakoming van de zorgregeling, zoals partijen deze zijn overeenkomen met elkaar in samenspraak met de hulpverlening.