Op 12 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1963. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene verblijft momenteel in een accommodatie en heeft een geschiedenis van psychische problemen, waaronder schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 augustus 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene en haar advocaat, die zich niet verzet tegen de behandeling maar wel tegen het innemen van medicatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die ernstig nadeel kan veroorzaken, zoals lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 12 februari 2025, en wijst het meer of anders verzochte af. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. Janssen en in het openbaar uitgesproken.