ECLI:NL:RBZWB:2024:6554

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 augustus 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
C/02/424877 FA RK 24-3378
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Janssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychische stoornis

Op 12 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1963. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene verblijft momenteel in een accommodatie en heeft een geschiedenis van psychische problemen, waaronder schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 augustus 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene en haar advocaat, die zich niet verzet tegen de behandeling maar wel tegen het innemen van medicatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die ernstig nadeel kan veroorzaken, zoals lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 12 februari 2025, en wijst het meer of anders verzochte af. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. Janssen en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/424877 / FA RK 24/3378
Machtiging tot het verlenen van een zorgmachtiging
Beschikking van 12 augustus 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1963 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats] .
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G.J. Woodrow te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 juli 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 19 juli 2024;
- de medische verklaring van 17 juli 2024;
- een zorgplan van 16 juli 2024;
- een zorgkaart van 18 juli 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn/haar advocaat;
- [naam 1] , verpleegkundige [accommodatie] ;
- [naam 2] , casemanager;
- [naam 3] , casemanager.
Mevrouw [naam 4] , zorgverantwoordelijke (psychiater), heeft via een telefoonverbinding deelgenomen aan de mondelinge behandeling.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van 6 maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft aan dat zij zich niet verzet tegen de behandeling. Zij wil echter geen medicijnen innemen omdat die volgens haar niet werken.
3.2
De behandelaar geeft aan dat de diagnose persoonlijkheidsstoornis niet gesteld kan worden vanwege het psychotisch beeld bij betrokkene. Het psychotisch beeld is het meest voorliggend. Betrokkene neemt alleen valium in, wat door de huisarts is voorgeschreven. Om escalatie te voorkomen, is de behandelaar daar voorlopig in meegegaan. In het verleden functioneerde betrokkene goed op antipsychotica vanuit depot. Betrokkene is zelf gestopt met het gebruik van deze medicatie. Om betrokkene opnieuw in te stellen op antipsychotica, is een opname noodzakelijk. De bijwerkingen moeten in een veilige setting door psychiatrisch verpleegkundigen goed gevolgd worden. [accommodatie] kan deze setting niet bieden.
3.3
De advocaat geeft namens betrokkene aan dat het ernstig nadeel in het verzoek niet zorgvuldig is onderbouwd. Er wordt verwezen naar een incident uit het verleden, wat zou moeten zien op bedreigingen naar medebewoners. Van dit incident is echter geen bewijs en betrokkene heeft het zelf anders ervaren. Het is niet ongebruikelijk dat er spanningen zijn tussen medebewoners, maar dat betekent niet dat betrokkene daarvan het nadeel moet ondervinden. Van maatschappelijke teloorgang is pas sprake, als betrokkene op straat terecht zou komen. Betrokkene wil binnen de huidige setting blijven wonen. Er is onvoldoende onderbouwd dat betrokkene onhandelbaar zou zijn. Volgens de advocaat is er dan ook geen sprake van het ernstig nadeel, waaraan volgens de wet voldaan moet worden. Dat betrokkene niet alle voorgeschreven medicatie neemt, leidt niet tot ernstig nadeel. Afgevraagd moet worden of het verzoek wel proportioneel is, als het doel alleen gericht is op het instellen van betrokkene op medicatie. Het verzoek moet worden afgewezen, omdat betrokkene bereid is om mee te werken. Een opname is alleen noodzakelijk, als betrokkene niet te handhaven is binnen de huidige setting. Dat is een ander uitgangspunt dan dat betrokkene eerst opgenomen moet worden om haar op medicatie in te stellen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, die een reden voor zorg kunnen zijn. De enkele ontkenning van betrokkene dat zij ziek is, geeft de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de medisch vastgestelde diagnose.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene kampt met een waansysteem, maar weigert de nodig geachte medicatie in te nemen. Betrokkene is alleen bereid om valium in te nemen. Zij wil zelf haar vorm van behandeling bepalen. Betrokkene is zeer gespannen binnen de behandelsetting, waardoor ook medebewoners onder druk worden gezet. Hierdoor bestaat het risico op ernstig nadeel.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene zodanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene zegt mee te willen werken aan haar behandeling, maar dan alleen op haar voorwaarden. Zij is echter niet goed in staat om in te schatten welke behandeling zij nodig heeft.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie, enkel als andere vormen van verplichte zorg niet voldoende zijn om ernstig nadeel af te wenden en voor het instellen op depotmedicatie.
Van de in het verzoek gevraagde overige verplichte zorg is niet gebleken dat deze noodzakelijk zijn. Niet is gebleken dat deze zorg verplicht dient te worden opgelegd om het dreigend nadeel te voorkomen en/of dat betrokkene aan deze vormen van zorg niet vrijwillig meewerkt. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat tijdens de mondelinge behandeling door de behandelaar is opgemerkt dat deze vormen van verplichte zorg niet nodig zijn. De rechtbank zal deze vormen van verplichte zorg dan ook afwijzen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, met ingang van heden en tot en met 12 februari 2025.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1963 te [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie, enkel als andere vormen van verplichte zorg niet voldoende zijn om ernstig nadeel af te wenden en voor het instellen op depotmedicatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 februari 2025.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Janssen, rechter en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2024 in tegenwoordigheid van Joosen als griffier, en op 20 augustus 2025 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.