Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- de waarnemend advocaat van betrokkene [naam 1];
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 12 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1954. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt niet bereid was om te worden gehoord en dat zij zich verzet tegen de voortzetting van haar verblijf in de accommodatie. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de waarnemend advocaat van de cliënt, de mentor en een psychiater. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, als gevolg van de verstandelijke beperking en psychische stoornis van de cliënt. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 23 september 2024. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Janssen en schriftelijk uitgewerkt op 20 augustus 2024.