ECLI:NL:RBZWB:2024:6558

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 augustus 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
C/02/425421 FA RK 24-3652
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Janssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 12 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1979. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die eerder op 7 augustus 2024 was opgelegd. Dit verzoek was gebaseerd op de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op 12 augustus 2024 waren de betrokkene, zijn advocaat en enkele zorgprofessionals aanwezig. De betrokkene gaf aan dat het beter met hem ging en dat hij bereid was om mee te werken aan behandeling, maar de behandelaar uitte zorgen over een mogelijke terugval in drugsgebruik als de betrokkene naar huis zou gaan.

De rechtbank overwoog dat de crisismaatregel oorspronkelijk was genomen vanwege ernstig dreigend nadeel, waaronder verwaarlozing en gevaar voor de veiligheid van anderen. Echter, tijdens de behandeling bleek dat de betrokkene ziektebesef en inzicht had ontwikkeld en openstond voor ambulante behandeling. De rechtbank concludeerde dat er op dat moment geen sprake meer was van ernstig nadeel dat verplichte zorg vereiste. Daarom werd het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. Janssen en is op 20 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/425421 / FA RK 24/3652
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 12 augustus 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],,
geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
thans verblijvende in de [accommodatie], [adres],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.M.M. Heesmans te Roosendaal.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 augustus 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 7 augustus 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom tot het nemen van de crisismaatregel van 7 augustus 2024;
- de medische verklaring van 7 augustus 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [naam 1], psychiater,
- mw. [naam 2], arts-assistent,
- [naam 3], co-assistent.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft aan dat het veel beter met hem gaat en dat hij gekalmeerd is. Hij wil het verleden achter zich laten en wil meewerken aan behandeling. Betrokkene wil geen cocaïne meer gebruiken. Hij is bereid om zich vanuit thuis te laten behandelen. Betrokkene vormt geen gevaar voor de maatschappij.
3.2
De behandelaar geeft aan dat betrokkene bij opname heel achterdochtig was en dat de paranoïde wanen op de voorgrond stonden. Betrokkene neemt nu zijn medicatie trouw in. Hierdoor is de problematiek naar de achtergrond gegaan. Betrokkene is bereid om zorg te ontvangen. De behandelaar vreest dat als betrokkene nu naar huis gaat, hij zal terugvallen in drugsgebruik. In dat geval zal betrokkene zijn verdere behandeling weigeren. Betrokkene is aangemeld bij het regioteam. De behandelaar geeft aan dat de voortzetting van de crisismaatregel ook nodig is om de ambulante hulp thuis te kunnen organiseren. De familie van betrokkene is al bezig om voor hem een zorgmachtiging voor plaatsing bij Novadic-Kentron te realiseren. De behandelaar heeft niet de indruk dat betrokkene zichzelf iets aan zou doen. De verplichte vorm van zorg “insluiten” wordt niet nodig geacht. Het is niet mogelijk om meteen ambulante ondersteuning in te zetten voor betrokkene.
3.3
De advocaat van betrokkene vraagt zich af er geen minder ingrijpende vorm van behandeling en ondersteuning mogelijk is. Betrokkene wil meewerken aan behandeling, maar dan in ambulante vorm. Hij neemt zijn medicatie in. Betrokkene zegt dat hij geen drugs meer gaat gebruiken. In het geval dat er iets gebeurt, dan kan hij hulp vragen van zijn familie of de politie. Volgens betrokkene is een opname niet meer noodzakelijk. Er is geen sprake meer van ernstig nadeel. De behandelaar wil de machtiging nog om het traject naar ambulant te kunnen organiseren. Dan is er geen noodzaak meer voor een opname. Er is voor betrokkene ambulante ondersteuning aangevraagd en de familie onderzoekt de mogelijkheden van een zorgmachtiging. Het verzoek moet daarom worden afgewezen.

4.Beoordeling

4.1
De rechtbank overweegt als volgt. Bij beschikking van de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom van 7 augustus 2024 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan verblijft betrokkene op dit moment binnen de HIC-afdeling van [accommodatie], [locatie].
4.2
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
4.3
Uit de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken blijkt dat er ten aanzien van betrokkene sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar was. Betrokkene was erg achterdochtig naar zijn buurman en was daarin niet te corrigeren. Hij was daarbij onder invloed van drugs en alcohol. De buurman heeft aangifte gedaan van bedreiging door betrokkene. De crisissituatie was zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.
4.4
Op grond van de in overweging 4.3 weergegeven omstandigheden heeft de burgemeester een crisismaatregel getroffen. Tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek is gebleken dat de crisis niet langer voortduurt. Betrokkene toont ziektebesef en ziekte-inzicht. Hij ziet nu in dat hij (door drugsgebruik) in een verwarde toestand verkeerde. Betrokkene stelt zich nu coöperatief op en staat open voor een vrijwillige ambulante behandeling. Volgens de behandelaar is de opname van betrokkene nog noodzakelijk, om te voorkomen dat betrokkene terugvalt in drugsgebruik. Een voortzetting crisismaatregel is hier echter niet voor bedoeld. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, maar dat er ten aanzien van betrokkene op dit moment geen sprake meer is van dusdanig daaruit voortkomend ernstig nadeel dat met verplichte zorg moet worden afgewend. De rechtbank zal het voorliggende verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel dan ook afwijzen.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Janssen, rechter en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2024 in tegenwoordigheid van Joosen als griffier, en op 20 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.