In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben eisers [eisers] een vordering ingesteld tegen gedaagde [gedaagde] BV wegens tekortkoming in de nakoming van een koopovereenkomst. De koopovereenkomst, gesloten op 27 januari 2017, betrof de verkoop van een perceel grond met een opgegeven oppervlakte van 502 m2. Eisers stelden echter vast dat de werkelijke oppervlakte slechts 488,48 m2 bedroeg, wat resulteerde in een ondermaat van 13,52 m2.
Eisers vorderden een schadevergoeding van € 6.272,54, vermeerderd met rente en kosten. Gedaagde voerde verweer en stelde dat de koopovereenkomst een beding bevatte dat ondermaat geen aanleiding gaf tot enige rechtsvordering. De kantonrechter oordeelde dat dit beding, opgenomen in artikel 2 van de koopovereenkomst, kwalificeerde als een onredelijk bezwarend beding in de zin van artikel 6:233 BW, en dat het derhalve vernietigbaar was.
De kantonrechter concludeerde dat gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst en dat eisers recht hadden op schadevergoeding. De schade werd begroot op € 5.379,74, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten van € 779,18. Gedaagde werd veroordeeld tot betaling van in totaal € 6.376,72, te vermeerderen met wettelijke rente. De proceskosten werden eveneens toegewezen aan eisers.