ECLI:NL:RBZWB:2024:6576

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
10971466 CV EXPL 24-828 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Karsten-Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van abonnementskosten en boetes in het kader van een autodeelovereenkomst

In deze civiele zaak heeft eiseres, een autodeelbedrijf, een vordering ingesteld tegen gedaagde voor het niet betalen van abonnementskosten en boetes die volgens eiseres zijn ontstaan uit een overeenkomst tussen partijen. Eiseres stelt dat gedaagde een auto heeft gebruikt en daarvoor kosten verschuldigd is, waaronder boetes voor verkeersovertredingen. Gedaagde betwist de vorderingen en stelt dat hij slechts één keer gebruik heeft gemaakt van een auto, waarna hij zijn rijbewijs kwijt raakte en de gebruiksperiode heeft beëindigd. Hij voert aan dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de boetes die na zijn afmelding zijn opgelegd.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiseres haar vorderingen onvoldoende heeft onderbouwd. De rechter heeft vastgesteld dat gedaagde op 30 maart 2023 zijn rijbewijs kwijt raakte en dat hij de auto volgens instructies van eiseres heeft afgemeld. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat gedaagde na deze datum nog gebruik heeft gemaakt van een auto. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiseres, inclusief rente en kosten, afgewezen en eiseres veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.

De uitspraak is gedaan door mr. Karsten-Badal op 25 september 2024, waarbij de kantonrechter heeft benadrukt dat eiseres niet is verschenen op de zitting, wat heeft bijgedragen aan de afwijzing van de vorderingen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10971466 \ CV EXPL 24-828
Vonnis van 25 september 2024
in de zaak van
[B.V.] , H.O.D.N. [eiseres],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: Invorderingsbedrijf B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. H.A. Stein.

1.De processtukken

1.1.
Deze procedure bevat de volgende stukken:
- het tussenvonnis van 15 mei 2024 met de daarin genoemde stukken
- de aantekeningen van de griffie van de mondelinge behandeling van 26 augustus 2024.
1.2.
Hierna is bepaald dat er een uitspraak komt.

2.Samenvatting

2.1.
[eiseres] zegt dat partijen een overeenkomst hebben gesloten. Volgens deze overeenkomst stelt [eiseres] een of meerdere auto’s ter beschikking aan [gedaagde] als hij daar gebruik van wil maken. [gedaagde] moet hier maandelijks een bedrag aan abonnementskosten voor betalen en een ritprijs als hij een auto gebruikt. [eiseres] zegt in deze procedure dat [gedaagde] niet alle facturen heeft betaald. Een aantal facturen bestaat daarbij uit boetes die [gedaagde] volgens [eiseres] heeft veroorzaakt. Hier komen ook bijbehorende administratiekosten bij die [gedaagde] volgens de algemene voorwaarden van [eiseres] moet betalen. [gedaagde] is het niet eens met de vorderingen van [eiseres] . Hij voert onder andere aan dat hij een auto één keer heeft gebruikt en daarna de gebruiksperiode heeft moeten beëindigen, omdat hij zijn rijbewijs kwijt was geraakt. Hij geeft aan dat hij daarna niet meer heeft gereden met een auto van [eiseres] en de boetes dan ook niet heeft veroorzaakt. Ook voert [gedaagde] kort gezegd aan dat hij niet aan enige overeenkomst gebonden is.
2.2.
De kantonrechter beslist in deze zaak dat [eiseres] haar vorderingen onvoldoende heeft onderbouwd. Dit betekent dat de vorderingen van [eiseres] , inclusief de vorderingen over rente en kosten, worden afgewezen. De kantonrechter zal hieronder een toelichting geven op deze beslissing. De kantonrechter zal hierbij bespreken: de feiten, wat partijen willen, de beoordeling en de beslissing in deze zaak.

3.De feiten

3.1.
Op 30 maart 2023 heeft [gedaagde] zich aangemeld op de website van [eiseres] om een auto te kunnen gebruiken.
3.2.
[eiseres] heeft bij dagvaarding productie 2a overgelegd. Hierin staat:
“Alsjeblieft,jouw contract
(…) Hierbij bevestigen wij dat je aanmelding bij [eiseres] is afgerond. In deze mail vind je een overzicht van je contract en de bevestiging van je borgbetaling en betalingsmachtiging. (…)
Gedurende je aanmelding ben je akkoord gegaan met onzeAlgemene Voorwaarden
(…)
Borg
We rekenen eenmalig € 50,- borg die ervoor zorgt dat er netjes wordt omgegaan met de spullen die we delen. Wanneer je je uitschrijft bij [eiseres] , ontvang je de borg terug als je al je betalingen hebt voldaan.
Je hebt de borg op 30-03-2023 betaald via iDeal.
(…).”.
3.3.
In de algemene voorwaarden van [eiseres] is onder andere bepaald:
3. Wat als een bestuurder tijdelijk niet rijbevoegd is?
Je bent verplicht om het onmiddellijk aan ons te melden als jij of een bestuurder die jij hebt aangemeld tijdelijk niet rijbevoegd is, omdat
a.
Het rijbewijs van jou of de bestuurder verloren of ingetrokken is; (…)
In dat geval mag jij of de bestuurder geen auto van ons gebruiken voor de duur van het verlies , de intrekking of de rijbeperking/het rijverbod. Doe je dit toch? Dan lees je in artikel 20 welke maatregelen [eiseres] kan nemen en wat de mogelijke bijkomende kosten zijn. (…)

35.wie betaalt voor verkeersovertredingen?

Verkeersovertredingen en daarmee samenhangende maatregelen, bekeuringen of aanslagen voor parkeerbelasting, zijn voor risico en rekening van jou als klant of bestuurder. (…) Schieten wij een bekeuring of aanslag voor, dan verhalen we dit bedrag op jou. Daarnaast ben je administratiekosten aan ons verschuldigd voor de verwerking van iedere verkeersovertreding (waarschuwingen, kosten, bekeuring etc.) De hoogte van de administratiekosten wordt gespecificeerd op onze website. (…)”.

3.4.
[gedaagde] heeft op 30 maart 2023 aan [eiseres] een borg betaald van € 50,-. Deze borg is op een later moment op 30 maart 2023 weer teruggestort.
3.5.
[gedaagde] heeft op 30 maart 2023 gebruik gemaakt van een auto van [eiseres] . Hij heeft hiermee in ieder geval een rit gemaakt van 50 km vanaf een adres in Breda.
3.6.
[eiseres] heeft in deze zaak de volgende vier facturen overgelegd [1] :
Datum bedrag
1) 5 april 2023 € 25,81
2) 19 april 2023 € 1.340,57
3) 3 mei 2023 € 312,-
4) 22 mei 2023 € 37,50
3.7.
De eerste factuur van 5 april 2023 vermeldt abonnementskosten voor april 2023.
3.8.
De tweede factuur van 19 april 2023 vermeldt drie ritten:
- *
*een adres in Breda [2] *, [kenteken 1]
Van 30-3-2023 17.00 uur tot 4-3-2023 19.00 uur, ter hoogte van € 102,60 (inclusief btw) met daarbij de tekst “
Ended booking early”
- *
*een ander adres in Breda*, [kenteken 2]
Van 30-3-2023 17.45 uur tot 5-4-2023 10.30 uur (773 km), ter hoogte van € 363,17 (inclusief btw)
- *
*het eerst genoemde adres in Breda*, [kenteken 1]
Van 4-4-2023 23.15 uur tot 14-4-2023 10.15 uur (2250 km), ter hoogte van € 867,80 (inclusief btw).
3.9.
De derde en vierde facturen vermelden (doorbelaste) boetes en/of administratiekosten vanwege verkeersovertredingen die zijn veroorzaakt met een auto van [eiseres] , met [kenteken 1] . Het gaat om de volgende overtredingen:
  • 5 april 2023 om 6:29 uur in Rotterdam;
  • 5 april 2023 om 13.26 uur in Kasterlee (België);
  • 8 april 2023 om 23.58 uur in Antwerpen (België);
  • 9 april 2023 om 3.05 uur in Montreuil (Frankrijk);
  • 10 april 2023 om 22.43 in Antwerpen (België).
3.10.
[gedaagde] heeft op 11 mei 2023 aangifte gedaan van vermissing van zijn rijbewijs [3] .
3.11.
[gedaagde] heeft bankafschriften overgelegd [4] . Op deze afschriften is te zien dat:
- op 30 maart 2023 een bedrag van € 50,- aan [eiseres] is betaald en later op die dag is teruggestort door [eiseres] ;
- op de dagen tussen 30 maart 2023 en 10 april 2023 betalingen zijn verricht naar plaatsen in Breda of dat daar is gepind;
- op 9 april 2023 twee betalingen van € 10,- zijn gedaan aan [naam] ;
- op 11 april 2023 een bedrag van € 25,81 is betaald aan [eiseres] .

4.Wat partijen willen

4.1.
[eiseres] zegt dat tussen partijen een overeenkomst is gesloten en dat [gedaagde] de hiervoor genoemde vier facturen (voor het grootste deel) niet heeft betaald. Zij vordert daarom - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 1.665,88, te vermeerderen met rente en kosten. [eiseres] vordert daarbij om het vonnis meteen te mogen (laten) uitvoeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld door [gedaagde] [5] .
4.2.
[gedaagde] is het hier niet mee eens en vraagt om [eiseres] niet-ontvankelijkheid te verklaren in haar vorderingen of de vorderingen van [eiseres] af te wijzen. Ook vraagt hij om, uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna verder ingegaan, voor zover dat nodig is.

5.De beoordeling

5.1.
Partijen verschillen van mening over de vraag of [gedaagde] de openstaande factuurbedragen moet betalen aan [eiseres] . Hieronder volgen de standpunten van partijen hierover, gevolgd door het oordeel van de kantonrechter.
Standpunt van [eiseres]
5.2.
[gedaagde] moet op grond van de overeenkomst tussen partijen de facturen betalen. De facturen die gaan over de ritten, komen uit het systeem van [eiseres] . Dat systeem registreert waar en wanneer iemand zich bij een auto aanmeldt of afmeldt. [eiseres] biedt aan dat op een later moment meer uitleg kan worden geven over het systeem. Daarbij geldt dat op grond van de algemene voorwaarden [gedaagde] moet betalen voor verkeersovertredingen en de administratiekosten die hierbij komen. De bedingen waarop [eiseres] zich beroept zijn niet onredelijk in het kader van de verplichte (Europese) consumentbescherming. De gemachtigde van [eiseres] heeft op de zitting aangegeven dat er in het registratiesysteem van [eiseres] niets bekend is over een of meerdere telefoongesprekken op 30 maart 2023 met [gedaagde] . De gemachtigde heeft ook op de zitting aangegeven dat de terugbetaling van de borg volgens het systeem gaat, na een eerste rit als de auto goed is teruggekomen.
Standpunt van [gedaagde]
5.3.
[gedaagde] vindt dat hij de facturen niet hoeft te betalen. [gedaagde] heeft op 30 maart 2023 één rit gemaakt met één auto van [eiseres] . [gedaagde] kwam er op die dag achter dat hij zijn rijbewijs was kwijtgeraakt. [gedaagde] heeft die dag meerdere keren [eiseres] gebeld met de vraag wat hij nu moest doen. Hij kon namelijk de auto ook niet afsluiten, want dit gebeurde door je rijbewijs te “scannen” bij de auto. Er is door een medewerker van [eiseres] aan de telefoon instructie gegeven over hoe hij de auto kon achterlaten, met de mededeling dat de gebruiksperiode was beëindigd. [gedaagde] heeft op de zitting toegevoegd dat ook in een van die gesprekken is gezegd dat hij verder niet meer verantwoordelijk zou zijn voor wat er verder met de auto zou gebeuren. [gedaagde] heeft de auto volgens de instructie weggezet en heeft hierna geen gebruik meer gemaakt van een auto van [eiseres] . [gedaagde] heeft diezelfde dag ook de borg van [eiseres] terug gehad, wat duidt op de afmelding van [gedaagde] . Uit de bankafschriften blijkt daarbij dat hij, in de periode dat de boetes (in het buitenland) zijn veroorzaakt, in Breda was. [gedaagde] legt ook de aangifte over, die hij heeft gedaan bij de politie vanwege het kwijtgeraakte rijbewijs.
5.4.
Daanaast heeft [gedaagde] een formeel punt aangevoerd, waarom hij niet aan enige overeenkomst met [eiseres] kan worden gehouden. Hij heeft in dit kader aangevoerd dat in het stuk dat [eiseres] als productie 2 bij de dagvaarding heeft overgelegd, geen enkele verbintenis staat die door [eiseres] is aangegaan. De belangrijkste verbintenissen zijn in dit geval in de algemene voorwaarden verstopt, waardoor het in feite geen algemene voorwaarden zijn. Als hij niet aan enige overeenkomst kan worden gehouden, geldt dat ook voor de algemene voorwaarden.
Geen onredelijk bezwarende bepalingen
5.5.
Als eerste moet worden getoetst of er (Europese) consument beschermende bepalingen zijn geschonden voor wat betreft de gevorderde verkeersboetes en administratiekosten die zijn genoemd in artikel 35 van de algemene voorwaarden [6] . De kantonrechter komt tot de conclusie dat dit niet het geval is. Het is niet onredelijk dat een bestuurder en/of klant van [eiseres] zelf betaalt, voor de verkeersovertredingen die worden begaan. Ook voor wat betreft de administratiekosten, heeft de gemachtigde van [eiseres] voldoende duidelijk op de zitting uitgelegd dat het verwerken van verkeersboetes extra inspanningen van medewerkers van [eiseres] vraagt. Er wordt daarbij in de voorwaarden duidelijk verwezen naar vaste tarieven op de website van [eiseres] . Er is op deze punten dus geen sprake van onredelijk bezwarende bepalingen. De vordering van [eiseres] kan dus verder inhoudelijk worden getoetst.
Geen betalingsverplichting voor [gedaagde] (facturen)
5.6.
[gedaagde] heeft gemotiveerd aangegeven dat hij op 30 maart 2023 meerdere keren naar [eiseres] heeft gebeld omdat hij zijn rijbewijs kwijt was. [gedaagde] heeft daarbij aangegeven dat een van de betreffende medewerkers van [eiseres] zou hebben gezegd dat hij de auto weg moest zetten en dat de gebruikersperiode was beëindigd. Dit is ook in lijn met wat er staat in de algemene voorwaarden van [eiseres] [7] . Hier staat namelijk dat als je je rijbewijs kwijt bent, je niet meer verder mag rijden. Daarbij is ook de borg teruggestort door [eiseres] , wat ook lijkt te duiden op een geslaagde afmelding. Bovendien merkt de kantonrechter op dat op de factuur van 19 april 2023 [8] onderaan de eerste rit op 30 maart 2023 de tekst staat “
Ended booking early”.Dit lijkt ook in lijn met de afmelding die [gedaagde] aanvoert. De gemachtigde van [eiseres] heeft op de zitting slechts gezegd dat in het systeem van [eiseres] niets bekend is over deze telefoongesprekken en heeft over de borg en het systeem van [eiseres] verder geen andere uitleg kunnen geven.
5.7.
Met name het terugstorten van de borg zonder andere uitleg, duidt mede gelet op het kwijtraken van het rijbewijs en de algemene voorwaarden, er op dat de (eerste) rit van [gedaagde] op 30 maart 2023 is beëindigd. [eiseres] heeft onvoldoende (met stukken) onderbouwd dat [gedaagde] hierna deze auto van [eiseres] nog een keer heeft gebruikt of laten gebruiken op zijn account. En ook zeker niet dat [gedaagde] (of iemand op zijn account) op dezelfde dag van nog een andere auto met een ander kenteken gebruik zou hebben gemaakt. De door het systeem van [eiseres] geregistreerde begin/eindtijden en afstanden tussen de adressen van deze twee auto’s, maken dit ook niet erg aannemelijk. [eiseres] vindt weliswaar dat de facturen die “automatisch uit haar systeem rollen”, voldoende bewijs zijn, maar dit ziet de kantonrechter niet zo. [eiseres] heeft dan ook onvoldoende onderbouwd aangevoerd dat [gedaagde] na de eerste rit op 30 maart 2023 gebruik heeft gemaakt of laten maken van een auto van [eiseres] .
5.8.
Uit de bankafschriften die [gedaagde] overlegt, blijkt ook voldoende duidelijk dat hij in Breda was in de periode dat de verkeersovertredingen zijn begaan. De overtredingen zijn in dit geval in een andere stad of zelfs in het buitenland veroorzaakt. Hoewel de gemachtigde van [eiseres] op de zitting heeft betwist dat deze bankafschriften van [gedaagde] zijn, ziet de kantonrechter geen aanleiding om daaraan te twijfelen. De betalingen die op deze afschriften te zien zijn, lijken namelijk precies overeen te komen met de stellingen van [gedaagde] . Zo is te zien dat er een bedrag van € 50,- is betaald aan [eiseres] en later op die dag weer door [eiseres] is teruggestort. Dit lijkt te duiden op de borg van [eiseres] . Ook is er twee keer een betaling te zien aan iemand met dezelfde achternaam, [naam] . [gedaagde] heeft op de zitting uitgelegd dat dit gaat om betalingen aan zijn moeder. Zonder verdere uitleg van [eiseres] , die ontbreekt, is dan ook onvoldoende onderbouwd waarom [gedaagde] de boetes voor de verkeersovertredingen en de bijbehorende kosten zou moeten betalen.
5.9.
Tot slot heeft [eiseres] ook voor wat betreft de eerste factuur van 5 april 2023 ter hoogte van € 25,81, onvoldoende onderbouwd aangevoerd dat [gedaagde] deze nog verschuldigd is. Volgens de tekst op deze factuur gaat het om abonnementsgelden voor april 2023. Volgens de bankafschriften van [gedaagde] is een bedrag van € 25,81 op 11 april 2023 betaald aan [eiseres] . Zonder verder uitleg, die ontbreekt, is de vordering op dit punt dan ook niet toewijsbaar.
5.10.
Daarbij is ook het volgende van belang. Er is in dit geval niemand van [eiseres] op de zitting verschenen, terwijl dit wel nadrukkelijk is gevraagd in het tussenvonnis. Aangezien [eiseres] geen verdere uitleg heeft gegeven, zijn haar vorderingen in dit geval onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter ziet geen aanleiding om in te gaan op het verzoek van de gemachtigde van [eiseres] om nog op een later moment meer uitleg en onderbouwing te mogen geven. De dagvaarding of de zitting, was hiervoor het geschikte moment.
Conclusie
5.11.
Dit betekent dat de vorderingen van [eiseres] , inclusief de vorderingen die zien op de rente en kosten, om de hiervoor genoemde reden worden afgewezen. De overige (formele) verweren van [gedaagde] hoeven hierdoor verder niet besproken te worden.
5.12.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
510,00
5.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
6.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 510,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Karsten-Badal en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2024.

Voetnoten

1.Zie productie 3 bij de dagvaarding.
2.Uit mogelijke privacy overwegingen zijn de adressen hier niet genoemd.
3.Zie productie 1 bij de conclusie van antwoord.
4.Zie productie 2 bij de conclusie van antwoord.
5.Dit wordt ook wel uitvoerbaar bij voorraad genoemd.
6.Zie artikel 3 lid 3 van de Richtlijn 93/13 EEG.
7.Zie artikel 3 van de algemene voorwaarden.
8.Zie 2e factuur van productie 3 bij de dagvaarding.