ECLI:NL:RBZWB:2024:6578
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- Mr. Ebben
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake schadevergoeding en maandelijkse termijnen na beëindiging overeenkomst
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 25 september 2024 uitspraak gedaan in de zaak tussen de besloten vennootschap Real Gen B.V. en een gedaagde partij. De zaak betreft een vordering van Real Gen op de gedaagde wegens schadevergoeding als gevolg van de (vroegtijdige) beëindiging van een overeenkomst. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 3 juli 2024, waarin de kantonrechter Real Gen opdroeg om de omvang van de gevorderde afkoopsom nader te onderbouwen. Real Gen heeft in een akte van 9 juli 2024 haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelde dat de gemaakte opstartkosten over de looptijd van de overeenkomst verdeeld moesten worden. De gedaagde heeft echter betwist dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd zoals afgesproken en heeft een tegenvordering ingesteld, die te laat werd ingediend en daarom niet in behandeling werd genomen.
De kantonrechter heeft overwogen dat Real Gen haar schade niet voldoende heeft onderbouwd, waardoor de vordering tot schadevergoeding werd afgewezen. Wel werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van vier maandelijkse termijnen van in totaal € 721,16. Daarnaast zijn er buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, maar de gevorderde contractuele rente over deze kosten werd afgewezen. De gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van € 781,75 betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.