ECLI:NL:RBZWB:2024:6620

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 september 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
C/02/424880 / JE RK 24-1355
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Graaf
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken in een jeugdzorgzaak

Op 9 september 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een jeugdzorgzaak betreffende de wijziging van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken voor de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak werd behandeld in het kader van een verzoek van Jeugdbescherming Brabant, de gecertificeerde instelling (GI), die om een wijziging van de eerder vastgestelde zorgregeling vroeg. De ouders van de minderjarigen, de moeder en de vader, waren aanwezig tijdens de mondelinge behandeling, waarbij ook vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren. De kinderrechter heeft de minderjarigen naar hun mening gevraagd, maar zij gaven geen mening.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/424880 / JE RK 24-1355
Datum uitspraak: 9 september 2024
Beschikking van de kinderrechter over een wijziging van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming Brabant,gevestigd te Etten-Leur,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2012 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. C.G.A. Mattheussens waarnemend advocaat voor mr. R.E. Teusink te Roosendaal,
[de vader] ,
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. R.G.J. van Kerkhof,

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 17 juli 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 9 september 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- twee vertegenwoordigsters van de GI.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.2.
Bij beschikking van 16 november 2021 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld van de GI. Deze maatregel is nadien meermalen verlengd, laatstelijk bij beschikking van 3 november 2023 met ingang van 16 november 2023 tot 16 november 2024.
2.3.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij hun moeder.
2.4.
Bij beschikking van 28 november 2023 heeft de kinderrechter de eerder gewezen beschikking van 6 juni 2023 voor wat betreft de vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken – voor zover relevant en voor wat betreft de reguliere zorgregeling - als volgt gewijzigd:
’’bepaalt dat de vader en de minderjarigen
[minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2011,
[minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2012,
in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar, in die zin dat:
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] gaan op vrijdag vanuit school naar de vader en worden die dag om 20.00
uur terug naar de moeder gebracht. Vader verzorgt het vervoer en dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2]
gegeten hebben wanneer ze om 20.00 uur terug bij de moeder aankomen. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gaan in de oneven weken op zaterdag naar de vader van 10.00 uur tot
20
uur. Vader verzorgt het vervoer en dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gegeten hebben wanneer ze
om 20.00 uur terug bij de moeder aankomen.
de reguliere omgangsafspraken worden zo veel als mogelijk gehanteerd, ook tijdens
vakanties, In de oneven weken worden hier echter overnachtingen aan gekoppeld-
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn altijd de dag voordat ze weer naar school moeten bij de moeder,
uitgezonderd vaderdag.’’
Verder heeft de kinderrechter de regeling voor wat betreft de bijzondere (feest)dagen en de vakanties gewijzigd.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de door de kinderrechter op 28 november 2023 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt te wijzigen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad, dat:
de omgang bij de vader thuis per direct stop wordt gezet. Zo lang de vader in detentie zit mag er een keer per week belcontact zijn tussen vader en de minderjarigen.
Wanneer de vader vrij is mag er in overleg met de GI en de moeder omgang zijn tussen vader en de minderjarigen op neutraal terrein. De GI wil de regie hebben over deze omgang zodat zij op basis van de reactie van de minderjarigen en de houding van de vader kan bepalen met welke duur en frequentie er omgang kan plaatsvinden.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de moeder is tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de moeder zich kan vinden in het verzoek van de GI. De ouders liggen niet ver uit elkaar qua visie, maar zijn nog niet in staat om het onderling te regelen. De moeder vindt het wel belangrijk dat er zo spoedig mogelijk rust, regelmaat en duidelijkheid komt in de regeling tussen de vader en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Ook moet er worden gekeken naar de thuissituatie van de vader en wat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] daar zouden kunnen doen. De minderjarigen hebben zelf de wens om meer op eigen behoefte naar de vader toe te kunnen gaan zonder een vaste regeling dat het elke vrijdag moet. De moeder staat hier achter en probeert al jaren een dergelijke regeling op te zetten. Voor nu vindt de moeder het goed dat de contacten eerst op neutraal terrein plaatsvinden onder verdere regie van de GI. Wel merkt de moeder op dat Joran en [minderjarige 2] erg behoefte hebben aan contact met hun vader en doet een dringend verzoek om hier zo snel mogelijk naar te kijken nu zij hun vader sinds hij vrij is uit detentie niet meer hebben gesproken.
4.2.
Door en namens de vader is tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de vader zich kan vinden in het verzoek van de GI. De vader erkent dat de zorgregeling niet werd uitgevoerd zoals deze is vastgelegd. Dit komt onder andere door het feit dat de vader niet goed weet hoe hij het contact met de minderjarigen op een goede manier kan invullen qua activiteiten, waardoor met name, [minderjarige 2] , zich snel verveeld. [minderjarige 1] speelt veel buiten doet meer zijn eigen ding. Dit is ook de reden dat de zaterdagen niet door zijn gegaan. De vader heeft dan ook geen bezwaar tegen regie vanuit de GI. Daarbij komt dat de vader zelf ook (financiële) zorgen heeft waardoor hij niet altijd (emotioneel) beschikbaar is. De vader zou het fijn vinden als [minderjarige 1] en [minderjarige 2] betrokken worden bij het bespreken van de verdere invulling van de contacten met daarbij de opmerking dat de vader niet in staat is om dure uitjes te bekostigen nu er geen geld is. Dit geldt ook voor het avondeten wat soms enkel bestaat uit een broodje knakworst.

5.De beoordeling

5.1.
Op grond van artikel 1:265g lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter op verzoek van de gecertificeerde instelling voor de duur van de ondertoezichtstelling een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.
5.2.
De kinderrechter kan de hiervoor genoemde regeling wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
5.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling staat naar het oordeel van de kinderrechter voldoende vast dat een wijziging van de eerder vastgestelde zorgregeling noodzakelijk is, nu deze regeling al geruime tijd niet meer wordt uitgevoerd. Gebleken is dat de minderjarigen hun vader, sinds hij vrij is uit detentie, niet meer hebben gezien of gesproken. Het contact is abrupt gestopt en dit is niet in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Bovendien geven zij zelf ook aan graag weer contact te willen met de vader. De moeder staat hier achter. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de ouders achter het verzoek van de GI staan, namelijk dat de contacten eerst worden opgestart op neutraal terrein onder regie van de GI. De kinderrechter is ook van oordeel dat het in belang van de minderjarigen is dat er spoedig contactherstel plaatsvindt tussen hen en de vader en dat er wordt bekeken hoe dit op termijn verder vormgegeven moet worden, waarbij de wens is om geen strak kader vast te stellen. De kinderrechter acht het wel wenselijk dat er zo frequent mogelijk contact is en dat er structuur in de regeling wordt aangebracht.
5.5
Nu zowel de ouders als de Raad zich kunnen vinden in het verzoek van de GI, en dit in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt geacht, zal de kinderrechter de eerder vastgestelde regeling wijzigen als na te melden. De kinderrechter is verder van oordeel dat wanneer de zorgregeling goed loopt, de uitbreiding ervan qua duur, frequentie en vorm bij de GI wordt neergelegd, omdat op dit moment niet op toekomstige ontwikkelingen kan worden vooruit gelopen. Verder is het belangrijk dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ook worden meegenomen in het proces waarbij zij hun wensen kenbaar kunnen maken. De kinderrechter gaat ervan uit dat eenieder meewerkt en de regeling zal nakomen.
5.6.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijzigt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zoals vastgesteld in voormelde beschikking van 28 november 2023 en stelt vast dat [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en de vader gerechtigd zijn tot contact in overleg met de GI en de moeder te beginnen op neutraal terrein onder regie van de GI, waarna de GI de verdere regie krijgt in welke vorm, welke duur en frequentie de contacten verder plaats dienen te vinden;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2024 door mr. De Graaf, kinderrechter, in aanwezigheid van Akkermans-Bruijs als griffier, en op schrift gesteld op 24 september 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.