ECLI:NL:RBZWB:2024:6674

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/376452 FA RK 20-4676
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Leuven
  • A. Toekoen
  • D. Jurkovich
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindbeschikking inzake gezag en contact tussen vader en minderjarigen na langdurige juridische strijd

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 september 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende het gezag en contact tussen een vader en zijn minderjarige kinderen. De vader heeft sinds oktober 2021 geen contact meer gehad met de minderjarigen en verzoekt om een 'loslaatgesprek' om de situatie te verhelderen en de deur voor toekomstig contact open te houden. De moeder verzet zich tegen het verzoek van de vader om het gezag te behouden en vraagt om een eenhoofdig gezag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader zijn gezag niet misbruikt en dat het in het belang van de minderjarigen is dat hij betrokken blijft bij gezagsbeslissingen. De rechtbank heeft de verzoeken van beide partijen afgewezen, maar heeft de vader in staat gesteld om betrokken te blijven bij de opvoeding van de kinderen. De rechtbank benadrukt het belang van samenwerking tussen de ouders en het welzijn van de minderjarigen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
zaaknummer: C/02/376452 FA RK 20-4676
datum uitspraak: 10 september 2024
eindbeschikking betreffende artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek
in de zaak van
[de man],
hierna te noemen: de man,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. M. Gruiters te Nieuwegein,
tegen
[de vrouw],
hierna te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. F.G.T. Meershoek te ’s-Gravenhage.
Over de minderjarigen:
-
[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2008, hierna: [minderjarige 1] ,
-
[minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2010, hierna: [minderjarige 2] ,
-
[minderjarige 3], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 3] 2012, hierna: [minderjarige 3] .
Zij worden hierna gezamenlijk genoemd: de minderjarigen.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over de verzoeken te adviseren.

1.Het verdere procesverloop

1.1
Het verdere procesverloop bestaat uit de navolgende stukken:
- de in deze zaak gegeven beschikking van 15 april 2022 en alle daarin vermelde stukken;
- het F9-formulier met bijlage van mr. Gruiters van 26 juli 2022;
- het F9-formulier van mr. Meershoek van 28 juli 2022;
- het F9-formulier van mr. Gruiters van 31 oktober 2022;
- het F9-formulier met bijlage van mr. Meershoek van 1 november 2022;
- het F9-formulier met bijlage van mr. Meershoek van 16 februari 2023;
- de brief van gemeente Dongen van 17 maart 2023;
- het F9-formulier van mr. Gruiters van 20 februari 2023;
- het F9-formulier met bijlage van mr. Gruiters van 27 augustus 2023;
- de brief van gemeente Dongen van 1 september 2023;
- het F9-formulier met bijlage van mr. Meershoek van 5 september 2023;
- de pleitaantekeningen van mr. Gruiters, overgelegd tijdens de mondelinge behandeling.
1.2
De behandeling van de verzoeken is voortgezet tijdens de mondelinge behandeling bij de meervoudige kamer van de rechtbank van 8 februari 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaten. Tevens was aanwezig een medewerkster namens de Raad.
1.3
Voorafgaand aan voornoemde mondelinge behandeling zijn de minderjarigen in de gelegenheid gesteld om hun mening kenbaar te maken bij een zogenoemd ‘kindgesprek’. Zij hebben hiervan gebruik gemaakt op 6 februari 2024. De voorzitter van de meervoudige kamer, tevens kinderrechter, met wie de minderjarigen hebben gesproken, heeft betrokkenen voorgehouden wat zij aan hem hebben verteld en zij zijn in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren.
1.4
Tenslotte bestaat het verdere procesverloop uit de volgende, na de mondelinge behandeling van 8 februari 2024 overgelegde stukken:
- het F9-formulier van mr. Meershoek van 23 februari 2024;
- het F9-formulier van mr. Gruiters van 26 februari 2024;
- het e-mailbericht van de griffer aan de advocaten van partijen van 7 maart 2024;
- het F9-formulier van mr. Meershoek van 13 mei 2024;
- het F9-formulier van mr. Gruiters van 14 mei 2024;
- het F9-formulier van mr. Gruiters van 29 juli 2024;
- het F9-formulier van mr. Meershoek van 30 juli 2024.

2.De feiten

2.1
Gelet op het omvangrijke procesverloop hecht de rechtbank er waarde aan dit, beknopt, in deze eindbeschikking op te nemen.
2.2
De echtscheiding is tussen partijen uitgesproken op 20 december 2018, ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand op [datum] 2019. De onderhavige procedure is gestart middels een verzoekschrift van de man, ingekomen op 28 augustus 2020. Bij beschikking van 6 oktober 2020 heeft de rechtbank partijen, zonder mondelinge behandeling en met hun instemming, verwezen naar een zorgtraject in het kader van het Uniform Hulpaanbod (hierna: UHA). De rechtbank heeft iedere verdere beslissing aangehouden.
2.3
Vervolgens, na het advies van de Raad om specialistische hulpverlening in te zetten, heeft de rechtbank bij beschikking van 15 april 2022 het zelfstandige verzoek van de vrouw met betrekking tot van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken afgewezen, onder aanhouding van de behandeling van het resterende deel van het verzoek van de man met betrekking tot de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en het zelfstandige verzoek van de vrouw met betrekking tot het gezag. Tevens heeft de rechtbank partijen laten herinstromen in het UHA-traject en bepaald dat ook het navolgende resultaat behaald diende te worden: de (gezagdragende) ouders zorgen voor afspraken en beslissingen die in het belang zijn van het kind met behulp van zware/systeemgerichte interventie. Het zelfstandige verzoek van de vrouw om te bepalen dat er tijdelijk geen zorgregeling tussen de man en de minderjarigen zal gelden, is door de rechtbank afgewezen.
2.4
Bij F9-formulier van 31 oktober 2022 verzoekt de man om drie maanden aanhouding in verband met het doorlopen van het hulpverleningstraject, waar de vrouw mee instemt. Daarnaast laat zij de rechtbank weten dat de man hoger beroep heeft ingesteld in de procedure rondom de partneralimentatie.
2.5
Bij F9-formulier van 16 februari 2023 laat de vrouw weten dat de procedure in hoger beroep nog loopt en de mediation tussen partijen niet succesvol is geëindigd. Het hulpverleningstraject is niet gestart. De verwachting is dat de hulpverlening niet eerder dan mei 2023 start. De vrouw verzoekt om deze procedure aan te houden tot 1 september 2023. Bij F9-formulier van 20 februari 2023 stemt de man daarmee in.
2.6
Bij brief van 17 maart 2023 laat de gemeente Dongen weten dat het tot op heden niet is gelukt om de hulpverlening op te starten. Volgens de gemeente wil de vrouw geen hulpverlening zolang er sprake is van een procedure tussen partijen. De man reageert richting de jeugdconsulent van de gemeente langzaam, ook na herinneringen. Ook heeft de man nog geen akkoord gegeven op de inzet van hulpverlening.
2.7
Bij F9-formulier van 27 augustus 2023 laat de man de rechtbank het volgende weten:
- hulpverlening heeft averechts gewerkt. De vrouw heeft hulpverlening ingezet om het proces te vertragen en de minderjarigen verder van de man te verwijderen;
- er wordt niet doorgepakt door de rechtbank. Er staat geen sanctionering op gedrag van een weigerachtige houding van de vrouw;
- de man heeft aangeboden particuliere hulpverlening in te schakelen. De vrouw stond hiervoor niet open;
- er zijn jaren verstreken waarin de man de minderjarigen niet of nauwelijks
zag;
- de man staat voor een duivels dilemma: doorprocederen of loslaten uit liefde;
- de man kiest ervoor om de strijd tussen partijen om contact met de minderjarigen te staken. Hij gunt de minderjarigen rust. De man zal zijn verzoek ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken intrekken. Hij verzoekt de rechtbank te bepalen dat de vrouw dient mee te werken aan een loslaatgesprek tussen hem en de minderjarigen onder begeleiding van [naam];
- de man stemt niet in met het beëindigen van zijn gezag. Hij zal constructief meewerken aan gezagsbeslissingen en wenst de mogelijkheid te kunnen hebben om zelf informatie in te winnen bij instanties.
2.8
In reactie hierop bericht de vrouw, bij F9-formulier van 5 september 2023, als volgt.
De vrouw is blij dat de man de procedure ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken staakt. Het is echter onjuist dat de hulpverleningstrajecten niet succesvol zijn en dit te wijten is aan de vrouw. De vrouw had graag een onbelast en gezond contact tussen de man en de minderjarigen gezien en zonder procedures. De man moet ook de hand in eigen boezem steken en zijn eigen aandeel in de situatie onder ogen zien. Pas dan is het wellicht mogelijk om in de toekomst weer enige vorm van contact tussen de man en de minderjarigen vorm te geven.

3.De (resterende) verzoeken

3.1
Thans ligt nog voor het aanvullende c.q. gewijzigde verzoek van de man om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
- de vrouw te veroordelen om op eerste verzoek van de man haar medewerking te verlenen aan een loslaatgesprek tussen de man en de minderjarigen op het kantoor en onder begeleiding van drs. [naam] ([adres]), althans op een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen locatie. De vrouw dient de minderjarigen op tijd te brengen, tijdens het gesprek het gebouw te verlaten en hen vervolgens weer op te halen, waarbij de vrouw de minderjarigen positief, althans minstens neutraal zal voorbereiden op het gesprek.
De man heeft bij F9-formulier van 27 augustus 2023 zijn verzoek ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken ingetrokken.
3.2
De vrouw voert verweer tegen het gewijzigde c.q. aanvullende verzoek van de man en verzoekt dit verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel af te wijzen.
Bij wijze van zelfstandig verzoek, verzoekt de vrouw om voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- te bepalen dat de vrouw voortaan belast wordt met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen.
3.3
Op de standpunten van partijen en het advies van de Raad wordt, voor zover van belang voor de beoordeling van de resterende verzoeken, hierna ingegaan.

4.De (nadere) standpunten

4.1
Door en namens de man wordt, samengevat, het volgende aangevoerd. Met het verzoek van de vrouw kan de man zich niet verenigen. Vanaf oktober 2021 heeft de man de minderjarigen niet meer gezien. De man vertrouwt erop dat de rechtbank bekend is met het recht en de jurisprudentie ten aanzien van gezamenlijk gezag. Beëindiging van het gezag zal betekenen dat de man volledig wordt afgewezen als vader. Dit brengt automatisch met zich dat ook ‘de helft van de minderjarigen’ wordt afgewezen en de man, praktisch, nog meer van de minderjarigen verwijderd zal raken. Bovendien werkt de man aan alles mee als hem daar om wordt verzocht. Ten aanzien van het contact met de minderjarigen, maakt de man van de gelegenheid gebruik om de rechtbank voor te houden dat hij zich verloren voelt. De man is de minderjarigen kwijt en dit is het lot wat hij moet dragen. De man heeft de minderjarigen lief en zou niets anders willen dan een normaal, warm en liefdevol contact met hen hebben. De minderjarigen zijn nog niet volwassen. Hun identiteit moet zich nog ontwikkelen. Het verbreken van contact met een ouder is voor hen een trauma, waarvan onbekend is hoe dit zich op later leeftijd zal gaan wreken. De man heeft zich ermee moeten verzoenen dat de vrouw het contact tussen hem en de minderjarigen niet steunt. De man legt zich, in het belang van de minderjarigen, bij die situatie neer. De man wil het trauma van de minderjarigen niet verergeren en hen kunnen meegeven dat hij hen loslaat uit liefde. Hij wil de minderjarigen uit kunnen leggen dat zijn deur altijd voor hen open staat en dat zij altijd in vrijheid naar hem toe kunnen komen. Om die reden verzoekt de man om een ‘loslaatgesprek’ te organiseren.
4.2
De vrouw verweert zich in eerste instantie tegen het aanvullende c.q. gewijzigde verzoek van de man en voert, samengevat, het volgende aan. Met een loslaatgesprek conform het verzoek van de man zullen de minderjarigen nog meer worden beschadigd. De vrouw ziet er dan ook geen meerwaarde in. De door de man verzochte expert die bij het gesprek betrokken zal moeten zijn, heeft hoogstwaarschijnlijk een eenzijdig beeld van de situatie. Mochten de minderjarigen openstaan voor contact met de man in de toekomst, dan zal de vrouw hen hierin begeleiden. Zij verwacht dat als er een streep onder deze procedure wordt gezet, er bekeken moet worden wat dit voor de minderjarigen en de nieuwsgierigheid naar hun vader gaat brengen. Een ‘loslaatgesprek’ is volgens de vrouw te definitief. Het is van belang dat de deur, die nog op een kiertje staat, niet verder op slot gaat. De vrouw vraagt zich daarnaast af hoe het loslaatgesprek in verhouding staat met het standpunt van de man dat zijn gezag behouden dient te blijven.
Ten aanzien van verzoek het gezag van de man handhaaft de vrouw haar verzoek. Zij stelt dat partijen absoluut niet in staat zijn om een constructieve vorm van communicatie met elkaar te hebben. Al geruime tijd hebben zij niet rechtstreeks met elkaar gecommuniceerd. Bovendien is er is sprake van een fors wantrouwen over en weer. Partijen gaan van procedure naar procedure en zijn al jaren met elkaar bezig. Wanneer de man zijn gezag over de minderjarigen behoudt, dan is dat in strijd met het belang van de minderjarigen. Uit de rapportage van De Gezinsmanager blijkt bovendien dat de minderjarigen klem zitten tussen hun ouders. De man staat op afstand en is niet bekend met wat er in het leven van de minderjarigen speelt. De man is daarom niet in staat om een goede gezagsbeslissing te nemen omdat hij onvoldoende betrokken is. Daarnaast bemoeilijkt de man gezagsbeslissingen en reageert hij niet op berichten van de vrouw.
4.3
De Raad adviseert de rechtbank, samengevat, als volgt. De minderjarigen worden geruime tijd belast met wat er tussen hun ouders gaande is. De Raad staat achter het gesprek zoals de man dit heeft verzocht. Echter, duidelijk moet zijn dat dit niet een definitief afscheid betekent. Wanneer dit gesprek plaatsvindt, moet centraal staan dat de man besloten heeft afstand te nemen uit liefde en dat hij geen druk uitoefent ten aanzien van het contact. Door het gesprek op die manier in te steken, blijft er in de toekomst ruimte. Voor de minderjarigen kan dit gesprek een helend effect hebben.

5.De (nadere) beoordeling

Verdeling zorg- en opvoedingstaken (waarschijnlijk niet meer van toepassing)
5.1
Nu de man zijn verzoek ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken heeft ingetrokken, bestaat er geen belang bij een verdere behandeling daarvan. Het verzoek van de man zal om die reden dan ook worden afgewezen.
‘Loslaatgesprek’
5.2
De rechtbank heeft zich ervan vergewist dat partijen, na een korte onderbreking van de mondelinge behandeling, overeenstemming hebben bereikt ten aanzien van het verzoek van de man om een ‘loslaatgesprek’ te organiseren.
5.3
Partijen spraken met elkaar het volgende af:
- er worden gesprekken gevoerd met een professional van [organisatie], met de man alleen, met de vrouw alleen en met de man en de minderjarigen gezamenlijk;
- de man betaalt de kosten van deze gesprekken, met uitzondering van het gesprek dat de vrouw alleen met [organisatie] heeft.
5.4
Bij F9-formulieren van 29 juli 2024 en 30 juli 2024 heeft de rechtbank van partijen vernomen dat bovengenoemde gesprekken bij [organisatie] uiteindelijk van de grond zijn gekomen, waarbij de boodschap van het gesprek met de minderjarigen zal zijn dat de strijd tussen partijen wordt gestaakt.
5.5
Gelet op voormelde omstandigheid, te weten dat er uitvoering wordt gegeven aan de afspraken zoals partijen die hebben gemaakt, ziet de rechtbank geen meerwaarde in een verdere aanhouding van de procedure of behandeling van het aanvullende c.q. gewijzigde verzoek van de man. Dit verzoek zal om die reden dan ook worden afgewezen. Volledigheidshalve merkt de rechtbank nog op dat zij er vertrouwen in heeft dat partijen, ook na het wijzen van deze beschikking, het traject bij [organisatie] zullen afronden. Dit zijn zij aan de minderjarigen verplicht.
Gezag
5.6
Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Alsdan bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan het gezag over ieder van de minderjarige kinderen toekomt. Ingevolge artikel 1:253n lid 2 BW is artikel 1:251a lid 1 BW van overeenkomstige toepassing.
5.7
Op grond van laatstgenoemde bepaling kan de rechter bepalen dat het gezag over minderjarigen aan één ouder toekomt indien er een onaanvaardbaar risico is dat bij instandhouding van gezamenlijk gezag van beide ouders de kinderen klem of verloren zouden raken tussen die ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen of indien wijziging van het gezag anderszins in het belang van de minderjarigen noodzakelijk is.
5.8
De rechtbank stelt bij de beoordeling voorop dat het uitgangspunt van de wet is dat de ouders gezamenlijk het gezag over hun minderjarige kinderen uitoefenen. De rechtbank ziet geen reden om van dat uitgangspunt af te wijken. Allereerst is het de rechtbank niet gebleken dat de man zijn gezag misbruikt. Bij de mondelinge behandeling geeft de man er blijk van zich ook in de toekomst niet te zullen verzetten wanneer er gezagsbeslissingen genomen moeten worden. De man is bereid daar aan mee te werken en zal niet dwarsliggen. De rechtbank gaat van deze toezegging uit. Daarbij komt dat de man ook heeft aangegeven geen druk meer te zullen uitoefenen op de minderjarigen en de strijd met de vrouw te willen staken. Partijen hebben deze boodschap bekrachtigd door hun deelname aan het traject bij [organisatie]. Dat de strijd tussen partijen gestaakt wordt, hebben zij indirect en via [organisatie] ook overgebracht aan de minderjarigen, althans gaat dit binnenkort gebeuren. In deze ‘nieuwe’ situatie waarin partijen de strijd met elkaar staken, ziet de rechtbank niet dat de minderjarigen verder klem en verloren zullen raken tussen hun ouders.
5.9
Daarbij komt dat de rechtbank de man volgt in zijn standpunt dat bij een wijziging van het gezag het risico bestaat dat de man volledig bij de minderjarigen uit beeld raakt. Juist om de deur voor contactherstel op een kier te houden, is het van belang dat de man betrokken blijft bij te nemen gezagsbeslissingen. Het is aan de vrouw om de man adequaat te blijven informeren over de minderjarigen, zodat hij genoeg informatie heeft om samen met de vrouw, althans tenminste haar volgend, over de minderjarigen te kunnen blijven beslissen en bij hen aan te kunnen sluiten wanneer er ruimte bestaat voor contactherstel. Daarnaast heeft de man de mogelijkheid om bij behoud van zijn gezag elders, bijvoorbeeld bij scholen, informatie over de minderjarigen op te vragen.
5.1
De rechtbank richt zich in dezen ook tot de vrouw, nu het aan haar is om ervoor te zorgen dat de minderjarigen – in deze verdrietige situatie – niet verder klem of verloren raken tussen hun ouders. Wanneer zij zich hiervoor inspant en zij zich ‘openstelt’ voor de man zullen zich naar de rechtbank verwacht geen problemen voordoen, ook indachtig de toezegging van de man zich meewerkend te blijven opstellen, zich niet tegen gezagsbeslissingen te zullen verzetten en de juridische strijd te zullen staken. Het is anderzijds aan de man om te laten zien dat hij de vrouw in de toekomst ook kan steunen. Hij dient zich daarbij te realiseren dat wanneer hij nalaat zijn toezeggingen na te komen, de deur bij de minderjarigen definitief op slot kan gaan en daarmee zijn hoop op contactherstel mogelijk vervliegt. Dit is niet in het belang van de minderjarigen en ook niet in het belang van de man en de vrouw.
5.11
Een en ander voert tot de slotsom dat het gezag van de man in stand blijft.
5.12
Al het voorgaande betekent dat de resterende verzoeken van partijen zullen worden afgewezen.
Proceskosten
5.13
Nu partijen met elkaar gehuwd zijn geweest en het geschil betrekking heeft op hun beider kinderen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1
wijst alle verzoeken af;
6.2
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Van Leuven, voorzitter, mr. Toekoen en mr. Jurkovich, allen kinderrechters, op 10 september 2024, in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.