Uitspraak
2.De feiten
3.De verzoeken
4.De beoordeling
zolang de man omgang heeft met [de zoon] in de voormalig echtelijke woning” en op € 243,= per maand “
met ingang van het moment dat de omgang tussen de man en [de zoon] in de eigen woonruimte van de man plaatsvindt”. Uit de overwegingen in de echtscheidingsbeschikking volgt dat de rechtbank overeenkomstig de tussen de man en de vrouw bereikte overeenstemming over de kinderalimentatie heeft beslist. Aan de echtscheidingsbeschikking is het ouderschapsplan gehecht, waarin over de kinderalimentatie onder meer het volgende is neergelegd:
De vader kan volgens de gangbare tabellen (Nieuwe richtlijn kinderalimentatie) met
Zolang de woning onverdeeld is, zal de omgang in de echtelijke woning plaatsvinden (…) en zal er geen zorgkorting voor de vader meegenomen worden”). Daaruit volgt dat de verlaging van de door de man verschuldigde bijdrage van € 328,= naar € 243,= per maand niet louter is gerelateerd aan de feitelijke verdeling van de voormalige echtelijke woning en ook niet zonder meer aan het betrekken van eigen woonruimte door de man, maar aan de daarmee samenhangende omstandigheid dat de man dan omgang met [de zoon] kan hebben in zijn eigen woonruimte én dat hij in dat geval al in een deel van de kosten van [de zoon] – te weten de aan de omgang verbonden verblijfsgebonden kosten – voorziet. Vanaf dat moment zal de zorgkorting van € 85,= (in 2019) door de man verzilverd worden en zal de door hem verschuldigde bijdrage € 243,= (in 2019) per maand bedragen.
Nu doorlopen anders krijg je een tik op je neus”.
5.De beslissing
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.