ECLI:NL:RBZWB:2024:67

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 januari 2024
Publicatiedatum
8 januari 2024
Zaaknummer
10127226 \ CV EXPL 22-2496 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geneeskundige behandelingsovereenkomst en betalingsverplichtingen bij wanprestatie in de tandheelkunde

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 januari 2024, staat de geneeskundige behandelingsovereenkomst centraal tussen een multidisciplinaire tandheelkundige kliniek en een patiënt met slaapapneu. De patiënt, gedaagde in conventie, heeft een behandeling ondergaan waarbij implantaten zijn geplaatst. Na de behandeling heeft de patiënt zijn ongenoegen geuit over de resultaten en geweigerd om de resterende factuur van € 8.699,51 te betalen. De kliniek, eiseres in conventie, vordert betaling van dit bedrag, evenals buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.

De kantonrechter oordeelt dat de geneeskundige behandelingsovereenkomst is nagekomen door de kliniek, en dat de patiënt zijn betalingsverplichtingen moet nakomen. De gedaagde heeft geen rechtsgevolgen verbonden aan zijn beroep op wanprestatie, waardoor de vordering van de kliniek toewijsbaar is. De kantonrechter wijst de vordering van de kliniek toe voor een bedrag van € 8.165,94, en kent ook een bedrag van € 40,00 toe voor buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten worden eveneens toegewezen aan de zijde van de kliniek.

In reconventie heeft de gedaagde een vordering ingesteld om het dossier van de kliniek te ontvangen, maar deze vordering wordt afgewezen omdat de gedaagde in het ongelijk is gesteld. De kantonrechter legt de proceskosten van de reconventie ook ten laste van de gedaagde. Dit vonnis benadrukt de verplichtingen die voortvloeien uit geneeskundige behandelingsovereenkomsten en de gevolgen van wanprestatie in de tandheelkunde.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10127226 \ CV EXPL 22-2496
Vonnis van 3 januari 2024
in de zaak van
[eiseres in conventie],
te [plaats 1] (Lb.),
eiseres in conventie,
verweerster in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: [eiseres in conventie] ,
gemachtigde: mr. R.G.M. Michels,
tegen
[gedaagde in conventie],
te [plaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie] ,
gemachtigde: Stichting Achmea Rechtsbijstand.

1.De procedure

1.1.
Voor het verloop van de procedure verwijst de kantonrechter naar het tussenvonnis van 28 december 2022 en de daarin genoemde processtukken, waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Op 1 juni 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Van hetgeen partijen ter aanvulling van hun standpunten hebben aangevoerd, heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Na het sluiten van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter de zaak verwezen naar de rol voor het wijzen van vonnis. Vervolgens heeft [gedaagde in conventie] zich nog bij brief van 4 juli 2023 tot de kantonrechter gewend met het verzoek zich nader bij akte te mogen uitlaten. Dat verzoek heeft de kantonrechter bij e-mailbericht van 5 juli 2023 afgewezen.

2.De feiten

2.1.
[eiseres in conventie] is een multidisciplinaire tandheelkundige kliniek voor mondzorg.
2.2.
[gedaagde in conventie] kampt met slaapapneu. Hij draagt hiervoor dagelijks een MRA-beugel. Hierdoor komen krachten op het gebit te staan, waardoor het gebit van [gedaagde in conventie] is verslechterd. [gedaagde in conventie] heeft [eiseres in conventie] benaderd voor een oplossing voor zijn gebitsproblemen. Op 6 februari 2021 heeft een intakegesprek met een tandarts van [eiseres in conventie] plaatsgevonden.
2.3.
Partijen zijn overeengekomen dat een 4-tal elementen zou worden geëxtraheerd, een brug op eigen elementen zou worden geplaatst en een tweetal 3-delige implantaatbruggen links- en rechtsonder op twee implantaten zou worden geplaatst. [eiseres in conventie] heeft hiervoor een behandelplan opgemaakt en de kosten begroot op € 11.066,92. [gedaagde in conventie] is op 23 maart 2021 akkoord gegaan met het behandelplan en de begroting.
2.4.
In juni 2021 heeft prof. Dr. [naam 1] vier implantaten geplaatst bij [gedaagde in conventie] . Hiervan zijn twee implantaten losgeraakt. Medio september 2021 zijn twee nieuwe implantaten geplaatst.
2.5.
In december 2021 zijn de implantaatbruggen alsook de bruggen op eigen elementen geplaatst.
2.6.
Op 31 januari 2022 heeft [gedaagde in conventie] in een e-mailbericht aan [eiseres in conventie] zijn ongenoegen geuit over de behandeling die hij heeft ondergaan en heeft hij medegedeeld dat hij geen reden ziet om de laatste factuur van € 8.699,51 te betalen.
2.7.
Op 15 februari 2022 heeft [gedaagde in conventie] op een e-mailbericht van 11 februari 2022 van [eiseres in conventie] gereageerd en medegedeeld dat hij geen vertrouwen meer heeft in [eiseres in conventie] en dat hij herstelwerkzaamheden, waaronder herstelwerkzaamheden aan een volgens hem losstaand element, elders zal laten uitvoeren.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiseres in conventie] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde in conventie] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres in conventie] te betalen:
€ 8.793,76 wegens hoofdsom,
€ 815,00 wegens buitengerechtelijke incassokosten,
de wettelijke rente over de onder a. en b. vermelde bedragen, te rekenen vanaf de dag van intreding van verzuim tot de dag van algehele voldoening.
Daarnaast vordert [eiseres in conventie] de veroordeling van [gedaagde in conventie] in de proceskosten.
3.2.
[eiseres in conventie] legt aan haar vorderingen – samengevat – het volgende ten grondslag. [eiseres in conventie] is met [gedaagde in conventie] een geneeskundige behandelingsovereenkomst overeengekomen op grond waarvan [gedaagde in conventie] nog geld aan [eiseres in conventie] verschuldigd is. Naast een factuur voor het resterende behandelkostenbedrag van € 8.6991,51 weigert [gedaagde in conventie] een laatste separate factuur van € 94,25 voor een op 13 januari 2022 aangebrachte vulling te betalen. Verder heeft [eiseres in conventie] recht op wettelijke rente en vergoeding van (buitengerechtelijke) kosten. Bij brief van 19 augustus 2022 heeft [eiseres in conventie] aanspraak gemaakt op betaling van de buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
[eiseres in conventie] heeft op de mondelinge behandeling haar vordering verminderd met € 627,82.
3.4.
[gedaagde in conventie] voert – samengevat – het volgende verweer. [gedaagde in conventie] verzoekt de kantonrechter [eiseres in conventie] niet ontvankelijk te verklaren, althans [eiseres in conventie] haar vorderingen te ontzeggen, met veroordeling van [eiseres in conventie] in de kosten van dit geding. [eiseres in conventie] is tekortgeschoten in het nakomen van de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Drs. [naam 2] van [eiseres in conventie] heeft medegedeeld dat de twee implantaten aan de linkerzijde van [gedaagde in conventie] ’s gebit te kort zijn. [gedaagde in conventie] loopt het risico dat deze te korte implantaten na verloop van tijd problemen zullen geven, zeker nu [gedaagde in conventie] een MRA-beugel gebruikt. Verder heeft [gedaagde in conventie] last van een losstaand element. Ondanks het door [eiseres in conventie] verrichte slijpwerk, staat het element nog steeds los. Omdat sprake is van wanprestatie, moeten de vorderingen van [eiseres in conventie] worden afgewezen. Op grond van de eisen van redelijkheid en billijkheid moet de bewijslast worden omgekeerd en is het aan [eiseres in conventie] om aan te tonen dat het uitgevoerde werk voldoet. [gedaagde in conventie] betwist dat [eiseres in conventie] een 14-dagenbrief heeft verzonden. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten dienen om die reden afgewezen te worden.
In (voorwaardelijke) reconventie
3.5.
[eiser in reconventie] vordert, uitvoerbaar bij voorraad, [verweerster in reconventie] te veroordelen om binnen zeven dagen na het wijzen van vonnis het volledige dossier van [eiser in reconventie] aan [eiser in reconventie] te overhandigen en [eiser in reconventie] een nadere termijn te gunnen voor het aanleveren van bewijs, dan wel, indien de kantonrechter dit geraden acht, een gerechtelijke deskundige in te schakelen, waarbij het voorschot aan de zijde van [verweerster in reconventie] wordt vastgesteld, een en ander op straffe van een dwangsom van € 200,00 voor iedere kalenderdag, of een gedeelte daarvan, dat [verweerster in reconventie] in gebreke blijft aan het in deze te wijzen vonnis te voldoen. Daarnaast vordert [eiser in reconventie] [verweerster in reconventie] te veroordelen in de proceskosten te vermeerderen met rente.
3.6.
[eiser in reconventie] legt aan zijn vorderingen – samengevat – het volgende ten grondslag. Op 29 september 2022 is namens [eiser in reconventie] zijn dossier bij [verweerster in reconventie] opgevraagd om de handelswijze van [verweerster in reconventie] te kunnen toetsen. [verweerster in reconventie] heeft hieraan geen gehoor gegeven. Door geen afschrift van het dossier te verstrekken belemmert [verweerster in reconventie] de bewijsvoering van [eiser in reconventie] . [eiser in reconventie] verzoekt de kantonrechter de bewijslast om te draaien. Indien de kantonrechter van oordeel is dat de bewijslast niet omgedraaid dient te worden, vordert [eiser in reconventie] [verweerster in reconventie] te veroordelen tot afgifte van het dossier van [eiser in reconventie] .
3.7.
[verweerster in reconventie] heeft verweer gevoerd. Dit verweer zal, voor zover van belang, hierna in de beoordeling aan de orde komen.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
Partijen hebben een geneeskundige behandelingsovereenkomst gesloten en [eiseres in conventie] heeft deze ook uitgevoerd. Dit laatste wordt niet betwist door [gedaagde in conventie] . Het gevolg is dat [gedaagde in conventie] op zijn beurt de betalingsverplichtingen die voortvloeien uit deze overeenkomst moet nakomen. Het is namelijk niet automatisch zo dat [gedaagde in conventie] niet langer hoeft te betalen als zou komen vast te staan dat [eiseres in conventie] wanprestatie heeft gepleegd. Daarvoor is namelijk vernietiging of ontbinding van de overeenkomst met vermindering van het overeengekomen bedrag of een geslaagd beroep op verrekening van schade nodig. [gedaagde in conventie] beroept zich hier echter niet op. Anders gezegd: hij verbindt geen rechtsgevolgen aan zijn beroep op wanprestatie. Tijdens de mondelinge behandeling heeft hij bovendien aangegeven geen beroep te willen doen op opschorting van zijn betalingsverplichtingen. Dit maakt dat de vordering voor een bedrag van € 8.165,94 toewijsbaar is. Gezien dit oordeel komt de kantonrechter niet toe aan de vraag of ruimte is voor omkering van de bewijslast waar het de door [gedaagde in conventie] gestelde wanprestatie betreft.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.2.
[eiseres in conventie] maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. [eiseres in conventie] heeft bij de processtukken één kosteloze aanmaning, die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW), overgelegd waarin een bedrag van € 40,00 wegens buitengerechtelijke incassokosten is aangezegd. Dit maakt dat slechts een bedrag van € 40,00 wegens buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar is. Het overige gevorderde zal worden afgewezen.
Proceskosten
4.3.
[gedaagde in conventie] is in het ongelijk gesteld en zal om die reden worden veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter stelt deze kosten aan de zijde van [eiseres in conventie] tot vandaag vast op:
- griffierecht € 514,00
- kosten exploot van dagvaarding € 107,22
- salaris gemachtigde (2 punten à 330,-) € 660,00
Totaal € 1.281,22
In reconventie
4.4.
Gelet op hetgeen in conventie overwogen is, wordt niet aan bewijslevering toegekomen. Aan de gestelde voorwaarde voor de vordering in reconventie wordt daardoor niet voldaan, waardoor een beoordeling achterwege kan blijven.
Proceskosten
4.5.
[eiser in reconventie] is in het ongelijk gesteld en zal om die reden worden veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter stelt deze kosten aan de zijde van [verweerster in reconventie] tot vandaag vast op € 199,00 salaris gemachtigde (2 x ½ punt à 199,00).

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
veroordeelt [gedaagde in conventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres in conventie] te betalen € 8.165,94, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van intreding van verzuim tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde in conventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres in conventie] te betalen € 40,00 wegens buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van intreding van verzuim tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde in conventie] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres in conventie] tot vandaag vastgesteld op € 1.281,22;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [verweerster in reconventie] tot vandaag vastgesteld op € 199,00;
in conventie en in reconventie
veroordeelt [gedaagde in conventie] in de nakosten, aan de zijde van [eiseres in conventie] tot dit vonnis begroot op € 132,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde in conventie] ook de kosten van betekening betalen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Borm en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2024.