ECLI:NL:RBZWB:2024:67
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Borm
- Rechtspraak.nl
Geneeskundige behandelingsovereenkomst en betalingsverplichtingen bij wanprestatie in de tandheelkunde
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 januari 2024, staat de geneeskundige behandelingsovereenkomst centraal tussen een multidisciplinaire tandheelkundige kliniek en een patiënt met slaapapneu. De patiënt, gedaagde in conventie, heeft een behandeling ondergaan waarbij implantaten zijn geplaatst. Na de behandeling heeft de patiënt zijn ongenoegen geuit over de resultaten en geweigerd om de resterende factuur van € 8.699,51 te betalen. De kliniek, eiseres in conventie, vordert betaling van dit bedrag, evenals buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.
De kantonrechter oordeelt dat de geneeskundige behandelingsovereenkomst is nagekomen door de kliniek, en dat de patiënt zijn betalingsverplichtingen moet nakomen. De gedaagde heeft geen rechtsgevolgen verbonden aan zijn beroep op wanprestatie, waardoor de vordering van de kliniek toewijsbaar is. De kantonrechter wijst de vordering van de kliniek toe voor een bedrag van € 8.165,94, en kent ook een bedrag van € 40,00 toe voor buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten worden eveneens toegewezen aan de zijde van de kliniek.
In reconventie heeft de gedaagde een vordering ingesteld om het dossier van de kliniek te ontvangen, maar deze vordering wordt afgewezen omdat de gedaagde in het ongelijk is gesteld. De kantonrechter legt de proceskosten van de reconventie ook ten laste van de gedaagde. Dit vonnis benadrukt de verplichtingen die voortvloeien uit geneeskundige behandelingsovereenkomsten en de gevolgen van wanprestatie in de tandheelkunde.