ECLI:NL:RBZWB:2024:6700

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 september 2024
Publicatiedatum
2 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/425761 / FA RK 24/3832
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging voor betrokkene op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 2 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden aan betrokkene, geboren op [geboortedag] 1993, die momenteel verblijft in een accommodatie. Dit besluit volgde op een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 19 augustus 2024, waarin werd verzocht om verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren betrokkene, haar advocaat mr. S.J. Nijssen, en een medewerkster van het FACT-team aanwezig. Betrokkene gaf aan dat het goed met haar gaat, maar betwistte de diagnose schizofrenie en de noodzaak van de zorgmachtiging. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, terwijl de medewerkster van het FACT-team de noodzaak van de zorgmachtiging onderstreepte, gezien de eerdere incidenten en de ernst van de situatie.

De rechtbank oordeelde dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat er ernstig nadeel kan ontstaan als er geen verplichte zorg wordt verleend. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat betrokkene zorgmijdend is. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de verzochte duur van twaalf maanden, met ingang van 2 september 2024, en wees de verzoeken om andere zorgvormen af. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits en schriftelijk uitgewerkt op 16 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/425761 / FA RK 24/3832
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 2 september 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats], [land],
wonende te [woonadres],
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats 1],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S.J. Nijssen te Goes.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 19 augustus 2024, ingekomen ter griffie op 19 augustus 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 14 augustus 2024;
  • de medische verklaring van 12 augustus 2024;
  • de zorgkaart van 5 augustus 2024;
  • het zorgplan van 1 augustus 2024;
  • de zorgkaart van 19 juli 2024;
  • een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
  • het bericht dat er geen politiemutaties voor betrokkene zijn;
  • een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 september 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam 1], medewerkster van het FACT-team.
Tevens was aanwezig, de heer [naam 2], begeleider, die niet is gehoord.
1.4
De officier is, zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Tijdens de mondelinge behandeling vertelt betrokkene dat het goed met haar gaat. Over het verzoek geeft betrokkene enerzijds aan dat het toch wordt toegewezen. Anderzijds benoemt betrokkene dat ze het niet eens is met de gestelde diagnose en de (dosering van de) medicatie. Betrokkene geeft aan dat zij depressief wordt als zij te lang alleen is en te weinig prikkels krijgt. Hoewel betrokkene liever niet opgenomen is, biedt [accommodatie] momenteel de enige mogelijke verblijfplek voor haar. Betrokkene wil graag een eigen woning, maar wil niet terug naar [plaats 2], alwaar zij voorafgaand aan de opname verbleef. Betrokkene heeft daar vervelende dingen meegemaakt en wil daar niet meer zijn. Ook geeft betrokkene aan dat zij niet opgenomen wil worden op de High Intensive Care. Dat is een negatieve plek voor betrokkene. Verder licht betrokkene toe dat zij een zorgmachtiging niet nodig vindt, aangezien zij, als dat nodig is, zelf om hulp vraagt. Betrokkene heeft bovendien een goed netwerk en regelt alles zelf. Het ging overigens ook goed met betrokkene toen zij nog samenwoonde.
3.2
Door de advocaat is primair afwijzing van het verzoek bepleit. Aan de voorwaarden voor het verlenen van een zorgmachtiging wordt niet voldaan. Betrokkene betwist de diagnose schizofrenie. Wel kan betrokkene niet goed alleen zijn. Zij krijgt dan donkere gedachtes. Daarnaast benoemt de advocaat dat betrokkene stelt dat er geen ernstig nadeel is. Op het moment gaat het goed met betrokkene en betrokkene ziet dan ook niet dat het vermeende gevaar er is. Verder is het volgens de advocaat de vraag of de vrijwilligheid van betrokkene voldoende is. Betrokkene geeft enerzijds aan dat de benodigde zorg op vrijwillige basis aan haar kan worden verleend. Daarentegen geeft betrokkene ook aan dat ze weg zal gaan, zodra ze de kans daartoe ziet. Subsidiair stelt de advocaat dat de verplichte zorgvormen het ‘opnemen in een accommodatie’, het ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ en het ‘uitoefenen van toezicht’ enkel moeten worden toegewezen voor het geval betrokkene decompenseert, waarbij de opname beperkt moet worden tot de Medium Care afdeling.
3.3
De medewerkster van het FACT-team stelt dat het verzoek kan worden toegewezen. Ten aanzien van de diagnose en de benodigde (medicamenteuze)behandeling zijn de artsen het oneens met betrokkene. Volgens de medewerkster van het FACT-team is er wel degelijk sprake van schizofrenie. Wel herkent de medewerkster van het FACT-team het beeld van betrokkene dat zij niet goed alleen kan zijn. Derhalve is er met betrokkene ook gesproken over een vervolgplaatsing binnen een beschermde woonvorm. In het verleden is bovendien gebleken dat betrokkene steeds stopt met de inname van de medicatie. Dit gebeurt vaak wanneer betrokkene zich weer goed voelt. Echter, de medicatie biedt betrokkene juist bescherming. Als zij daarmee stopt, gaat het slechter met haar. Verder benoemt de medewerkster van het FACT-team dat bij een ontregeling sprake kan zijn van katatonie. Op dat moment sluit betrokkene zich af en ontstaat er levensgevaar. De materiële schade is gebaseerd op de tijd dat betrokkene in [plaats 2] verbleef en het niet goed ging in de thuissituatie. De zelfbeschadigingen hebben betrekking op het incident op de afdeling.
Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg acht de medewerkster van het FACT-team het toedienen van medicatie, het verrichten van medische en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten noodzakelijk voor de ambulante behandeling van betrokkene. Daarnaast zijn de zorgvormen het opnemen in een accommodatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitoefenen van toezicht noodzakelijk op het moment dat de ambulante behandeling niet toereikend is en betrokkene klinisch moet worden opgenomen.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van deze rechtbank van 15 maart 2024 is een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene verleend voor de duur van zes maanden. Bij beschikking van deze rechtbank van 22 juli 2024 is deze zorgmachtiging gewijzigd, in die zin dat de zorgvorm ‘het uitoefenen van toezicht op betrokkene’ daaraan is toegevoegd.
4.2
Anders dan betrokkene, is de rechtbank van oordeel dat uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Uit de medische verklaring volgt dat betrokkene is gediagnosticeerd met schizofrenie, waarbij in geval van een psychotische decompensatie sprake is van symptomen van katatonie. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om aan deze bevindingen in de medische verklaring en de toelichting van de medewerkster van het FACT-team tijdens de mondelinge behandeling te twijfelen.
4.3
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene, wanneer zij psychotisch decompenseert, zichzelf en haar woonomgeving verwaarloost. Betrokkene vertoont dan kenmerken van katatonie en sluit zichzelf af. Ook hebben er agressie incidenten plaatsgevonden en zorgt betrokkene voor overlast voor haar omgeving. Bovendien heeft betrokkene gedurende de huidige opname tot bloedens toe in haar eigen hand gebeten en was er sprake van brandgevaar.
4.4
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.5
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft een beperkt ziektebesef en -inzicht en is meermaals gestopt met de inname van de medicatie met psychotische decompensaties tot gevolg.
Ook is betrokkene zorgmijdend gebleken en is ze vaak periodes niet in zicht bij het FACT-team. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het vrijwillige kader niet toereikend is. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid –
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene –
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
  • het opnemen in een accommodatie –
De rechtbank acht het ‘beperken van de communicatiemiddelen’ onder de zorgvorm het ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten’ niet noodzakelijk. De rechtbank zal deze vorm van verplichte zorg dan ook afwijzen.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden, met ingang van 2 september 2024 en tot en met 2 september 2025.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats], [land];
5.2
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
5.3
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
2 september 2025;
5.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2024 in tegenwoordigheid van mr. Palings, griffier, en op 16 september 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.