ECLI:NL:RBZWB:2024:6703

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
2 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/425865 / FA RK 24/3889
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor de duur van zes maanden in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 4 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden. Deze beschikking is voortgekomen uit een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 22 augustus 2024, met als doel verplichte zorg te verlenen aan betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een schizofreniespectrumstoornis en andere psychotische stoornissen, en dat hij een geschiedenis heeft van middelengebruik en suïcidaliteit. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 september 2024 heeft betrokkene aangegeven akkoord te gaan met de zorgmachtiging, met uitzondering van de beperking van het gebruik van communicatiemiddelen. De psychiater heeft de noodzaak van de zorgmachtiging onderstreept, gezien de kwetsbaarheid van betrokkene en het risico op terugval in middelengebruik.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de verzoeken tot verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, toegewezen, maar de beperking van communicatiemiddelen afgewezen. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 4 maart 2025. De beschikking is mondeling gegeven door mr. De Beer en schriftelijk uitgewerkt op 18 september 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/425865 / FA RK 24/3889
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 4 september 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda
Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
thans verblijvende in de [accommodatie], [adres],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.J.M. Dreessen te Sittard.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 22 augustus 2024, ingekomen ter griffie op 22 augustus 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 16 augustus 2024;
- een zorgkaart van 15 augustus 2024;
- de medische verklaring van 14 augustus 2024;
- het eigen plan van aanpak van 8 augustus 2024;
- het besluit over de schorsing van de voorbereiding van het verzoekschrift voor een zorgmachtiging met betrekking tot het opstellen van het plan van aanpak van 5 augustus 2024;
- de brief aanwijzen geneesheer-directeur en aanlevering gegeven ten behoeve van de voorbereiding van een zorgmachtiging van 2 augustus 2024;
- de informatiebrief over de voorbereiding van de zorgmachtiging van 2 augustus 2024;
- de kennisgeving eigen plan van aanpak van 2 augustus 2024;
- de aanvraag van de zorgmachtiging van 1 augustus 2024;
- het informatierapport Wvggz van de politie van 1 augustus 2024;
- een zorgplan van 31 juli 2024;
- de aanvraag voorbereiding verzoekschrift van een zorgmachtiging van 30 juli 2024;
- een uittreksel uit het curatele- en bewindregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie
Daarnaast blijkt het procesverloop uit het volgende stuk:
- het bericht van het Openbaar Ministerie van 23 augustus 2024, met het e-mailbericht van 22 augustus 2024 met daarin een toelichting over het lopende forensische toezicht.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 september 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. K.D. Regter als waarnemend advocaat;
- de heer [naam 1], psychiater.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
- [naam 2], medewerkster op de [afdeling];
- [naam 3], verpleegkundige in opleiding.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Tijdens de mondelinge behandeling geeft betrokkene aan dat hij het eens is met het verzoek. Betrokkene wil graag dat hij kan worden opgenomen op het moment dat het niet goed met hem gaat. Voor betrokkene is het belangrijk dat hij zijn leven weer verder kan opbouwen. Zo wil betrokkene gaan werken en is hij op zoek naar een eigen woning. De zorgmachtiging als stok achter de deur helpt betrokkene daarbij.
3.2
Door de advocaat is namens betrokkene opgemerkt dat alle verzochte vormen van verplichte zorg voor betrokkene akkoord zijn, behalve de beperking van het gebruik van communicatiemiddelen onder de zorgvorm het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten. Die beperking is volgens betrokkene niet nodig. Er hebben zich in dat kader immers geen incidenten voor gedaan. De advocaat verzoekt dan ook om het beperken van het gebruik van communicatiemiddelen af te wijzen. Als de zorgvorm alleen bedoeld is om begeleiding bij ambulante zorg mogelijk te maken, kan betrokkene hier wel mee instemmen.
3.3
De psychiater stelt dat het verzoek kan worden toegewezen. De psychiater gunt betrokkene de volgende stap in zijn toekomst. Betrokkene is aangemeld voor verschillende vervolgplekken. Het is nog onduidelijk wanneer betrokkene daar terecht zal kunnen. De psychiater merkt verder op dat betrokkene nog kwetsbaar is in het gebruik van middelen. Als betrokkene op verlof gaat bestaat het risico dat betrokkene hervalt in gebruik. Dan verwacht de psychiater dat betrokkene bij zijn vrienden blijft en niet meer terugkeert naar de afdeling. Om dit te voorkomen acht de psychiater een zorgmachtiging noodzakelijk. Daarnaast benoemt de psychiater dat het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten enkel betrekking heeft op het contact met de zorg, waaronder de behandelaar op de [afdeling], het ambulante team, de behandelaars van Novadic Kentron en de reclassering. Een beperking van het gebruik van de telefoon is niet aan de orde en niet nodig.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en overige DSM-5 stoornissen. Betrokkene is bekend met middelengebruik, psychoses, posttraumatische stressstoornis en een kwetsbare persoonlijkheidsstructuur. Bij gebruik van GHB of speed wordt betrokkene psychotisch en krijgt hij achtervolgingsideeën Hiervan wordt betrokkene wanhopig en angstig, hetgeen lijdt tot suïcidaliteit. Daarnaast bestaat er het vermoeden van LVB-problematiek.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, maatschappelijke teloorgang en bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt. Het gevaar bestaat dat betrokkene zichzelf tijdens een psychotische decompensatie of vanwege een terugval in het middelengebruik van het leven zal beroven. Betrokkene heeft hiertoe reeds pogingen ondernomen door zich te verhangen en uit een raam van driehoog te springen. Daarnaast overweegt de rechtbank dat betrokkene niet in staat lijkt om zich buiten de kliniek maatschappelijk te organiseren. Betrokkene heeft geen eigen woning en is dan aangewezen op het gebruikersmilieu. Gezien de kwetsbaarheid van betrokkene bestaat dan bovendien het risico dat betrokkene onder invloed van andere raakt. Zo heeft betrokkene eerder zijn middelengebruik bekostigd met het plegen van strafbare feiten en is daarvoor door mensen uit zijn milieu ingezet.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Hoewel betrokken open staat voor vrijwillige zorg, is het herstel van betrokkene thans nog pril. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene bij een terugval in middelengebruik en psychotische decompensatie geen bereidheid meer toont om mee te werken aan de noodzakelijk behandeling. Bovendien neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene geen bezwaar heeft tegen de zorgmachtiging, maar de zorgmachtiging juist als helpend beschouwd. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank acht het ‘beperken van de communicatiemiddelen’ onder de zorgvorm het ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten niet’ noodzakelijk.
De rechtbank zal deze vorm van verplichte zorg – zoals namens betrokkene is verzocht – dan ook afwijzen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats];
5.2
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
5.3
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
4 maart 2025;
5.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. De Beer, rechter en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2024 in tegenwoordigheid van mr. Palings als griffier, en op 18 september 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.