ECLI:NL:RBZWB:2024:6708

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 augustus 2024
Publicatiedatum
2 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/425656 / FA RK 24-3769
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 16 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1960. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), aansluitend op een crisismaatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een bipolaire stoornis en momenteel manisch psychotisch is ontregeld. Dit leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de betrokkene aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de zorgmachtiging, maar fluctueert haar bereidheid om zorg op vrijwillige basis te accepteren. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden en bepaalt dat de volgende vormen van verplichte zorg kunnen worden getroffen: toediening van medicatie, medische controles, andere medische handelingen, beperking van de bewegingsvrijheid, toezicht, beperkingen in de vrijheid om het eigen leven in te richten, en opname in een accommodatie. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van Eck en is op 30 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/425656 / FA RK 24-3769
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 16 augustus 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1960 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats 1] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. mr. G. Veen te 's-Heer Arendskerke.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 15 augustus 2024, ingekomen ter griffie op 15 augustus 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van15 augustus 2024;
- de medische verklaring van 13 augustus 2024;
- een zorgplan van 12 augustus 2024;
- een zorgkaart van 1 augustus 2024;
- een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie;
- het e-mailbericht dat er voor betrokkene geen politiemutaties zijn.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 augustus 2024, in de hierboven genoemde accommodatie. Het verzoek is gelijktijdig behandeld met het verzoek tot het wijzigen van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, bij de rechtbank bekend onder zaaknummer C/02/425582 FA RK 24/3731 Op dit verzoek is bij separate beschikking beslist.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1], verpleegkundig specialist.
Tevens was aanwezig, [naam 2], verpleegkundige, die niet is gehoord.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Tijdens de mondelinge behandeling geeft betrokkene – samengevat en voor zover van belang – aan dat zij geen bezwaar heeft tegen het verlenen van een zorgmachtiging. Het gaat nu beter met betrokkene dan toen zijn op de IC verbleef. Verder betwist betrokkene dat er bij haar sprake is van het Syndroom van Meige en dat zij haar toestemming weigert voor somatische zorg. Betrokkene wil juist behandeling voor haar rugklachten. Bovendien licht betrokkene toe dat zij zich niet verzet tegen de benodigde zorg en dat zij de zorg op vrijwillige basis wil accepteren. Betrokkene benoemt dat de zorg op dezelfde wijze kan worden voortgezet. Daarnaast geeft betrokkene aan dat zij niet langer in de beschermde woonvorm in [plaats 2] wil wonen. Betrokkene woont daar niet prettig vanwege de buurtbewoners.
3.2
De advocaat stelt dat het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging kan worden toegewezen. Het verzoek voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt. Er is sprake van een psychiatrisch ziektebeeld. Betrokkene heeft een manische episode in het kader van de bipolaire stoornis. Daaruit vloeien risico’s voort. Nog los van dat betrokkene niet terug wil naar de beschermde woonvorm, is terugkeren naar de thuissituatie momenteel niet haalbaar. De advocaat kan zich daarbij voorstellen dat de benodigde zorg op het moment enkel bij [accommodatie] aan betrokkene kan worden geboden. Dit maakt dat de zorgmachtiging nodig is om verdere problemen te voorkomen. Gelet op het toestandsbeeld van betrokkene heeft de advocaat bovendien de verwachting dat een beperking van de duur van de zorgmachtiging tot minder dan zes maanden voor problemen zal zorgen. Wel valt het de advocaat op dat betrokkene de afgelopen jaren zonder zorgmachtiging heeft gefunctioneerd. In die periode ging het goed met betrokkene en kwam betrokkene tot goede afspraken met haar begeleiding.
3.3
De verpleegkundig specialist stelt dat het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging kan worden toegewezen. Betrokkene is inmiddels weer vanaf de IC teruggeplaatst naar de reguliere HIC-afdeling. Betrokkene is ontregeld in het kader van de bij haar bekende bipolaire stoornis. Daarnaast is er volgens de verpleegkundig specialist ook sprake van somatische problematiek die zich onder meer uit op cognitief vlak. Daarbij kan volgens de verpleegkundig specialist worden gedacht aan een delier. De manische ontregeling maakt dat betrokkene ontremd is. Betrokkene slaapt dan niet en dit zorgt ervoor dat haar somatische toestand achteruitgaat. Ook weigert betrokkene soms haar toestemming te verlenen ten aanzien van somatische behandeling. Verder benoemt de verpleegkundig specialist dat betrokkene niet consistent is in haar vrijwilligheid ten aanzien van de benodigde zorg en dat zij dit ook niet altijd goed begrijpt vanwege de psychopathologie. Gelet op het chronische karakter van het ziektebeeld en de lange voorgeschiedenis van betrokkene, acht de verpleegkundig specialist een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden proportioneel. Daarbij dient er zo min mogelijk bemoeienis te zijn wanneer betrokkene stabiel is.
Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg acht de verpleegkundig specialist het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, het beperken van de bewegingsvrijheid, het uitoefenen van toezicht, het aanbrengen van beperkingen het eigen leven in te richten en het opnemen in een accommodatie noodzakelijk. Daarbij benoemt de verpleegkundig specialist dat bij de bipolaire stoornis van betrokkene geen wetenschappelijk bewijs bestaat waarom iemand ontregelt. Medicatie kan helpen om betrokkene te stabiliseren. Bij het afbouwen van de medicatie bestaat er echter geen zekerheid dat betrokkene stabiel blijft. Het insluiten is volgens de verpleegkundig specialist niet nodig.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire stemmingsstoornissen. Betrokkene is bekend met een bipolaire stoornis in het kader waarvan zij thans manisch psychotisch is ontregeld. Daarbij bestaat ook het vermoeden dat er mogelijk sprake is van mengbeeld van een delier en de stemmingsproblematiek. De psychische stoornis is door of namens betrokkene niet betwist.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige immateriële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene, ten gevolge van de manisch psychotisch ontregeling, verward, geagiteerd, ontremd en onaangepast gedrag vertoond. Het lukt betrokkene dan niet om zichzelf adequaat te verzorgen, haar leven zelfstandig in te richten en betrokkene raakt overprikkeld en put zichzelf volledig uit. Daarnaast is het de rechtbank gebleken dat betrokkene onder invloed van de voormelde psychische stoornis haar gezondheid in gevaar brengt, doordat betrokkene de noodzakelijk geachte somatische zorg onvoldoende toelaat.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Hoewel betrokkene tijdens de mondelinge behandeling aangeeft dat zij geen bezwaar heeft tegen het verlenen van een zorgmachtiging, fluctueert betrokkene in haar bereidheid om de benodigde zorg op vrijwillige basis te accepteren. Bovendien kan betrokkene, vanwege de huidige ontregeling, haar vrijwilligheid ten aanzien van de verplichte zorg niet althans onvoldoende overzien. Daarbij komt dat het ziekte-inzicht en het ziektebesef van betrokkene beperkt is. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1960 te [geboorteplaats];
5.2
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
5.3
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
16 februari 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Eck, rechter en in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2024 in tegenwoordigheid van mr. Palings als griffier, en op 30 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.