Op 16 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1991. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel voor betrokkene en zijn omgeving.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 augustus 2024 heeft betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. C.E.J.E. Kouijzer, zijn bezwaren geuit tegen de zorgmachtiging. Betrokkene gaf aan dat hij de verplichte zorg te lang vond duren en dat hij liever zonder medicatie verder wilde. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, maar het FACT-team stelde dat de situatie van betrokkene kwetsbaar is en dat verplichte zorg noodzakelijk is om zijn veiligheid en die van anderen te waarborgen.
De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat betrokkene onvoldoende intrinsieke motivatie heeft om vrijwillig mee te werken aan de behandeling. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de gevraagde duur van twaalf maanden, met de maatregelen zoals genoemd in de beschikking, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De beschikking is mondeling gegeven door mr. M. van Eck en in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2024.