Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats] ;
16 augustus 2025;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 16 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1975. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder depressieve-stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel, zoals suïcidale gedachten en zelfdestructief gedrag.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 augustus 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene zelf, haar advocaat en een ambulant verpleegkundige. De advocaat pleitte voor toewijzing van het verzoek, waarbij werd benadrukt dat de zorgmachtiging als vangnet dient voor momenten waarop het minder goed gaat met betrokkene. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat betrokkene zich verzet tegen vrijwillige behandeling en de zorgmachtiging als helpend ervaart.
De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de verzochte duur van twaalf maanden en bepaalde dat de volgende vormen van verplichte zorg kunnen worden getroffen: beperking van de bewegingsvrijheid, uitoefening van toezicht, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en opname in een accommodatie. De rechtbank wees het verzoek om insluiting af, omdat dit niet noodzakelijk werd geacht. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Eck en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.