ECLI:NL:RBZWB:2024:6711

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 augustus 2024
Publicatiedatum
2 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/425242 / FA RK 24/3570
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging tot verplichte zorg voor betrokkene op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 16 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1975. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder depressieve-stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel, zoals suïcidale gedachten en zelfdestructief gedrag.

Tijdens de mondelinge behandeling op 16 augustus 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene zelf, haar advocaat en een ambulant verpleegkundige. De advocaat pleitte voor toewijzing van het verzoek, waarbij werd benadrukt dat de zorgmachtiging als vangnet dient voor momenten waarop het minder goed gaat met betrokkene. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat betrokkene zich verzet tegen vrijwillige behandeling en de zorgmachtiging als helpend ervaart.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de verzochte duur van twaalf maanden en bepaalde dat de volgende vormen van verplichte zorg kunnen worden getroffen: beperking van de bewegingsvrijheid, uitoefening van toezicht, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en opname in een accommodatie. De rechtbank wees het verzoek om insluiting af, omdat dit niet noodzakelijk werd geacht. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Eck en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/425242 / FA RK 24/3570
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 16 augustus 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.E.J.E. Kouijzer te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 1 augustus 2024, ingekomen ter griffie op 1 augustus 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 30 juli 2024;
- de medische verklaring van 30 juli 2024;
- een zorgplan van 29 juli 2024;
- een zorgkaart van 26 juli 2024;
- het maatschappelijk plan van 12 juli 2024;
- de informatiebrief over de voorbereiding van de zorgmachtiging van 10 juli 2024;
- de aanvraag voorbereiding verzoekschrift van de zorgmachtiging van 4 juli 2024;
- het crisissignaleringsplan van 19 mei 2023;
- de aanvulling op het zorgplan van [naam 1] ;
- een verklaring niet voorkomen in het curatele- bewindregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- het bericht dat er voor betrokkene geen justitiële documentatie en politiemutaties zijn.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 augustus 2024, op het hierboven genoemde woonadres van betrokkene.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1] , senior ambulant verpleegkundige bij Stichting Emergis;
- de heer [naam 2] , echtgenoot van betrokkene.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Tijdens de mondelinge behandeling geeft betrokkene aan dat er weleens discussie bestaat over de medicatie als zij erg boos is. Wanneer de boosheid bij betrokkene is gezakt neemt zij de medicatie vervolgens alsnog in. Verder licht betrokkene toe dat zij tijdens een opname weleens in de EBK is geplaatst. Dat is bij hoge uitzondering geweest en heeft haar niet geholpen. Wel is een IC-plaatsing soms aan de orde.
3.2
Door de advocaat is namens betrokkene toewijzing van het verzoek bepleit. De psychische stoornis is vastgesteld en daaruit vloeit ernstig nadeel voort. Dit blijkt uit de overgelegde stukken. Hoewel het op het moment goed gaat met betrokkene, is dat ook weleens anders. De zorgmachtiging als vangnet is dan belangrijk. Een episode kan erg heftig zijn voor betrokkene waardoor verplichte zorg nodig en proportioneel is. Betrokkene staat zelf achter het verzoek en de zorgmachtiging geeft betrokkene rust. De zorgmachtiging voorziet in de mogelijkheid van een gedwongen opname op het moment dat het niet goed met betrokkene gaat. Dit heeft zich ook in het afgelopen jaar voorgedaan. Wel verzoekt de advocaat om het insluiten niet op te nemen in de zorgmachtiging als vorm van verplichte zorg. Dit is immers – zoals de ambulant verpleegkundige aangeeft – niet voorzienbaar. Zowel het innemen van de medicatie als het contact met het FACT-team vindt op vrijwillige basis plaats en kan op deze wijze worden voortgezet.
3.3
De ambulant verpleegkundige stelt dat het verzoek kan worden toegewezen. De zorgmachtiging is bedoeld als vangnet voor de momenten waarop het niet goed gaat met betrokkene. Dit is voor betrokkene niet belastend, maar juist helpend. Het toedienen van medicatie bij wijze van verplichte zorg acht de ambulant verpleegkundig, zoals ook volgt uit zijn toelichting naar aanleiding van de medische verklaring, niet noodzakelijk. Bovendien wordt een plaatsing in de EBK door de ambulant verpleegkundige niet voorzien.
3.4
De echtgenoot geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat de zorgmachtiging dient als stok achter de deur voor de momenten waarop het minder goed gaat met betrokkene. Verder licht de echtgenoot toe dat betrokkene haar medicatie altijd zelfstandig inneemt, ook wanneer zij opgenomen is. Het duurt volgens de echtgenoot bovendien ook nooit lang voordat betrokkene, wanneer zij boos is, haar medicatie alsnog inneemt. Omtrent het insluiten geeft de echtgenoot aan dat dit één keer heeft plaatsgevonden. Dit mocht vervolgens niet meer, omdat dit betrokkene meer kwaad dan goed doet.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van depressieve-stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en overige DSM-5 stoornissen. Betrokkene is bekend met een depressieve stoornis, traumagerelateerde stoornis en een vermijdende persoonlijkheid. De psychische stoornis is door of namens betrokkene niet betwist.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige immateriële schade en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene ten gevolge van voormelde psychische stoornis last heeft van suïcidale gedachten en nachtmerries. Betrokkene vertoont dan zelfdestructief gedrag, heeft een sterke drang tot automutilatie en de kans op zelfdoding dan wel zelfbeschadiging is dan groot voor betrokkene.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken volgt dat betrokkene zich, wanneer haar suïcidale en zelfdestructieve gedachten de overhand nemen, verzet tegen de benodigde behandeling, waaronder een klinische opname. Om die reden is verplichte zorg nodig. Daarbij acht de rechtbank bovendien van belang dat betrokkene de zorgmachtiging op het moment als helpend ervaart. Het lukt betrokkene onder invloed van de psychische stoornis immers onvoldoende om zelf tijdig de juiste hulp in te schakelen.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vorm van verplichte zorg, te weten het insluiten, wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de ambulant verpleegkundige tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven dat deze vorm van verplichte zorg niet nodig en niet voorzienbaar is. De rechtbank zal deze vorm van verplichte zorg dan ook afwijzen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats] ;
5.2
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
5.3
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
16 augustus 2025;
5.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Eck, rechter en in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2024 in tegenwoordigheid van mr. Palings als griffier, en op 30 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.