Op 16 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 2002. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij betrokkene aanwezig was met zijn advocaat, mr. V.C. Andeweg, en een medewerkster van het FACT-team. De officier van justitie was niet aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofrenie en persoonlijkheidsproblematiek, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. Betrokkene heeft aangegeven dat hij de zorg als prettig ervaart en dat hij openstaat voor samenwerking met het FACT-team. De rechtbank heeft de gevraagde vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, toegewezen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 16 augustus 2025. De beschikking is mondeling gegeven door mr. M. van Eck en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.