ECLI:NL:RBZWB:2024:6717

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 augustus 2024
Publicatiedatum
2 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/426041 / FA RK 24/3982
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 30 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1957. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 28 augustus 2024 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren. De betrokkene heeft aangegeven dat ze zich erg ziek voelt en veel angst ervaart. Ze heeft eerder op vrijwillige basis hulp gezocht voor haar verslaving aan medicatie, maar heeft geen vertrouwen in haar herstel. De advocaat van de betrokkene heeft een vermoeden van een psychische stoornis geopperd, wat volgens haar leidt tot ernstig nadeel voor de betrokkene.

De arts die tijdens de behandeling aanwezig was, bevestigde dat de betrokkene lijdt aan een angststoornis en dat haar situatie ernstig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder toediening van medicatie en opname in een accommodatie, noodzakelijk is om het gevaar af te wenden. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de verzochte duur, en wees andere verzoeken van de officier van justitie af, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht.

De beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Eck en in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/426041 / FA RK 24/3982
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 30 augustus 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1957 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. I.H.T.J. Anthonise-Gieling te Goes.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 29 augustus 2024, ingekomen ter griffie op 29 augustus 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 28 augustus 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 28 augustus 2024;
- de medische verklaring van 28 augustus 2024;
- het episode journaal van 28 augustus 2024;
- het informatierapport Wvggz van de politie van 29 augustus 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- het bericht dat er voor betrokkene geen justitiële documentatie is.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 augustus 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1], arts.
Tevens was aanwezig, [naam 2], verpleegkundige, die niet is gehoord.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
2. Verzoek
2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat het niet goed met haar gaat. Zij voelt zich erg ziek en is veel angstig. Vorige week heeft betrokkene aangegeven dat zij op vrijwillige basis opgenomen wilde worden bij [accommodatie] voor haar verslaving aan medicatie. Betrokkene heeft daarbij echter niet de verwachting dat het haar zal lukken om af te kicken. Het afbouwen van de medicatie zorgt op het moment al voor veel klachten aan haar blaas. Dit is dan ook de reden voor het innemen van de grote hoeveelheid diazepam voorafgaand aan de crisismaatregel. Dit was volgens betrokkene geen zelfmoordpoging, maar een poging om haar blaasklachten te verhelpen. De antibioticakuur die betrokkene daarvoor ontvangt betreft een onderhoudskuur en werkt niet.
3.2
De advocaat geeft aan dat er sprake is van een (vermoedelijke) psychische stoornis en daar vloeit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel uit voort. Daarbij denkt de advocaat dat de angst betrokkene veel doet. Betrokkene is vier á vijf weken geleden afgekickt en nu wordt haar situatie alleen maar erger. Verder geeft de advocaat aan dat het lastig is om bij betrokkene vast te stellen of zij op vrijwillige basis bij [accommodatie] wil blijven. De echtgenoot van betrokkene bevestigt bovendien het verhaal. Tot slot benoemt de advocaat dat zij de door de arts noodzakelijk geachte vormen van verplichte zorg logisch vindt.
Allevormen van verplichte zorg zoals door de officier van justitie zijn verzocht, vindt de advocaat te veel.
3.3
De arts stelt dat het verzoek kan worden toegewezen. Op het moment staat de angst en spanning van betrokkene op de voorgrond. Dit maakt dat betrokkene haar emoties slecht kan reguleren en niet goed weet hoe zij moet handelen. Betrokkene heeft door het medicatiegebruik geleerd om op die wijze om te gaan met haar emoties. Dit is soms moeilijk te veranderen. Bovendien wil betrokkene graag de controle hebben over haar medicatiegebruik. Dit zorgt voor een constante spanning die betrokkene op lichamelijke aspecten, zoals haar chronische blaasontsteking, centreert. Naast de aanwezigheid van de angststoornis, speelt er bij betrokkene ook een depressieve component. Betrokkene zag het leven niet meer zitten en had suïcidale gedachten. Verder licht de arts toe dat zich voorafgaand aan de crisismaatregel verschillende incidenten hebben voorgedaan. Zo heeft betrokkene vanuit paniek met spullen gegooid en fysiek geweld gebruikt jegens haar partner, in haar pols gesneden én een zelfmoordpoging gedaan middels het innemen van diazepam. Dit toont volgens de arts ook de mate van ontremming van betrokkene aan. Verder licht de arts toe dat het belangrijk is om de thuissituatie te de-escaleren en ervoor te zorgen dat betrokkene niet opnieuw in levensgevaar komt. Van vrijwilligheid ten aanzien van de noodzakelijk geachte behandeling is geen sprake. In de ochtend is er met betrokkene nog gesproken over de benodigde wisseling van de medicatie. Dit weigert betrokkene pertinent.
Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg acht de arts het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie noodzakelijk. De overige vormen van verplichte zorg, waaronder het insluiten en het uitoefenen van toezicht, zijn volgens de arts niet aan de orde.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes van 28 augustus 2024 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft zij momenteel in de [accommodatie], op de afdeling High Intensive Care (HIC).
4.2
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen. Bij betrokkene is (vermoedelijk) sprake van een angststoornis. Er is sprake van angst en spanning, wat maakt dat betrokkene haar emoties slecht kan reguleren. Daarnaast speelt er ook een depressieve component. De vermoedelijke psychische stoornis is door of namens betrokkene niet betwist.
4.3
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene, ten gevolge van voormelde (vermoedelijke) psychische stoornis, besluiteloos, paniekerig en angstig is. Hierdoor slaapt betrokkene slecht en put zij zichzelf uit. Ook heeft betrokkene te veel medicatie ingenomen, met mogelijk verstrekkende gevolgen voor haar lichamelijke en geestelijke toestand, én heeft betrokkene eerder met een mes in haar pols gesneden. Daarnaast vertoont betrokkene agressief en gewelddadig gedrag naar haar echtgenoot, die in reactie daarop ook reageert met fysiek geweld jegens betrokkene.
4.4
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.5
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank zal het verzoek voor zover dat ziet op de overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg afwijzen, omdat daartoe naar het oordeel van de rechtbank geen noodzaak bestaat en het onvoldoende voorzienbaar is dat deze vormen van verplichte zorg in de komende periode noodzakelijk zullen zijn. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de arts tijdens de mondelinge behandeling heeft opgemerkt dat deze vormen van verplichte zorg niet nodig zijn.
4.6
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Uit de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, volgt dat betrokkene weigert om (vrijwillig) mee te werken aan de benodigde behandeling. Betrokkene wil niet vrijwillig worden opgenomen en ziet het nut niet in van de noodzakelijk geachte medicatie en weigert deze medicatie dan ook. Bovendien is betrokkene eerder op vrijwillige basis ambulante zorg geboden, hetgeen onvoldoende effect heeft gehad mede doordat betrokkene zich niet aan de behandelafspraken heeft gehouden. Daarbij ontbreekt het betrokkene aan ziekte-inzicht.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1957 te [geboorteplaats];
5.2
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
5.3
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
20 september 2024;
5.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Eck, rechter en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2024 in tegenwoordigheid van mr. Palings als griffier, en op 13 september 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.