In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 september 2024 een nadere beschikking gegeven in een spoedprocedure betreffende de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2010. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd, met ingang van 18 september 2024 tot 6 januari 2025. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en vertegenwoordigers van de Gecertificeerde Instelling (GI) aanwezig waren. De vader was niet verschenen, ondanks tijdige oproeping. De minderjarige is onder toezicht gesteld van de GI en heeft een complexe achtergrond met gedrags- en hechtingsproblematiek. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven tot herroeping van de eerder verleende spoedmachtiging. De kinderrechter benadrukt het belang van diagnostisch onderzoek en de noodzaak van passende hulpverlening voor de minderjarige. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de uithuisplaatsing onmiddellijk kan ingaan, ook in het geval van hoger beroep. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om een verslag over de voortgang van de uithuisplaatsing en het diagnostisch onderzoek aan de rechtbank voor te leggen.