ECLI:NL:RBZWB:2024:6729

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
10834386 OV VERZ 23-6815 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M. van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling loon executeur en tegenverzoek voormalig executeur in erfrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 oktober 2024 een beschikking gegeven in een erfrechtelijke procedure. Het verzoek is ingediend door mr. Ph. van Kampen, notaris en executeur, die verzocht om vaststelling van zijn loon als executeur. In het testament van de erflater, die op 2 oktober 2022 is overleden, was bepaald dat aan de executeur geen loon toekwam. Mr. Van Kampen stelde echter dat er bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van deze testamentaire bepaling rechtvaardigden, zoals bedoeld in artikel 4:144 lid 3 BW en artikel 4:159 lid 2 en 3 BW. De kantonrechter oordeelde dat er inderdaad sprake was van onvoorziene omstandigheden en kende mr. Van Kampen een loon toe van € 350,00 per uur exclusief btw, met een jaarlijkse indexering volgens de Recofa-richtlijnen.

Daarnaast diende de voormalig executeur, [belanghebbende 2], een voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek in, waarin zij verzocht om ook een vergoeding voor haar werkzaamheden als executeur. De kantonrechter oordeelde echter dat de testamentaire bepaling duidelijk was en dat er voor [belanghebbende 2] geen recht op loon bestond, aangezien er geen onvoorziene omstandigheden waren die een andere uitleg van het testament rechtvaardigden. De kantonrechter wees het verzoek van [belanghebbende 2] af en bepaalde dat de proceskosten ten laste komen van de nalatenschap.

De beschikking benadrukt het belang van de testamentaire bepalingen en de rol van onvoorziene omstandigheden in erfrechtelijke geschillen. De beslissing van de kantonrechter is in overeenstemming met de geldende wetgeving en de richtlijnen voor de beloning van executeurs.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Middelburg
zaak/rolnr.: 10834386 OV VERZ 23-6815
beschikking van de kantonrechter van 2 oktober 2024 op een verzoek ex artikel 4:144 en 4:159 BW
ingediend door:
MR. PH. VAN KAMPEN, notaris ten kantore van Socini B.V. te Goes ,
in zijn hoedanigheid van executeur,
verzoekende partij,
hierna te noemen: mr. Van Kampen,
in de nalatenschap van:
[erflater],
geboren te [plaats 2] op [datum 1] 1928,
laatstelijk gewoond hebbende te [plaats 2] ,
overleden te [plaats 1] op [datum 2] 2022,
hierna te noemen: erflater.
Belanghebbenden zijn:

1.[belanghebbende 1] ,

wonende te [plaats 3] ,
hierna te noemen: [belanghebbende 1] ,
voormalig gemachtigde: mr. P.C. van der Kuijl; thans procederend in persoon,
2.
[belanghebbende 2],
wonende te [plaats 4] ,
hierna te noemen: [belanghebbende 2] ,
voormalig gemachtigde: mr. R. Teerink; thans procederend in persoon,
3.
[belanghebbende 3],
wonende te [plaats 5] ,
hierna te noemen: [belanghebbende 3] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van mr. Van Kampen, ontvangen op 7 december 2023, met producties 1 t/m 3,
- de e-mail van 15 januari 2024 van mr. Van der Kuijl, waarin is vermeld dat [belanghebbende 1] zich aan het oordeel van de kantonrechter refereert,
- het verweerschrift van 5 februari 2024 van [belanghebbende 2] , tevens houdende voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek,
- de brief van 25 februari 2024 van [belanghebbende 3] ,
- de repliek op het verweer van mr. Van Kampen, tevens houdende verweer op het zelfstandig tegenverzoek, van de executeur van 11 maart 2024, met producties 4 t/m 10,
- de brief met verweer op het zelfstandig tegenverzoek van 18 april 2024 van mr. Van der Kuijl,
- de brieven van 24 april 2024 van de griffier, waarin staat dat een mondeling behandeling van de zaak zal plaatsvinden,
- de brief van 19 juni 2024 van mr. Van Kampen, waarin staat dat tussen hem en [belanghebbende 2] overeenstemming is bereikt over zijn verzoek en dat hij zich voor het tegenverzoek refereert aan het oordeel van de kantonrechter,
- de brief van 19 juni 2024 van mr. Teerink, waarin de inhoud van de brief van 19 juni 2024 wordt bevestigd en dat [belanghebbende 2] zich (naar de kantonrechter begrijpt: voor het overige) refereert aan het oordeel van de kantonrechter,
- de e-mail van 19 juni 2024 van [belanghebbende 1] , waarin hij vraagt om de mondelinge behandeling door te laten gaan,
- de brief en e-mail van 1 juli 2024 van de griffier, waarin staat dat de mondelinge behandeling zal doorgaan,
- de brief van 1 augustus 2024 van [belanghebbende 3] ,
- de mondelinge behandeling van 16 augustus 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Vervolgens heeft de kantonrechter een datum bepaald voor het geven van een beschikking.
1.3.
Op 25 augustus 2024 heeft [belanghebbende 2] een e-mail naar de kantonrechter gezonden. Per e-mail van 26 augustus 2024 heeft de griffier [belanghebbende 2] bericht dat op de inhoud van de e-mail geen acht zal worden geslagen, nu het inhoudelijke debat is gesloten en al een datum voor het geven van een beschikking is bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij testament van 7 oktober 2021 heeft erflater [belanghebbende 2] tot executeur benoemd. In het testament is bepaald dat aan de executeur geen loon toekomt.
2.2.
Bij beschikking van 7 november 2023 van deze rechtbank met zaaknummer 10332893 OV VERZ 23-767 is [belanghebbende 2] ontslagen als executeur met benoeming van mr. Van Kampen tot executeur.

3.Het verzoek en het tegenverzoek

3.1.
Mr. Van Kampen heeft de kantonrechter – kort samengevat – verzocht om de beloning anders te regelen op grond van het bepaalde in artikel 4:144 lid 3 en artikel 4:159 lid 2 en 3 BW, te weten de aanwezigheid van onvoorziene omstandigheden. Mr. Van Kampen verzoekt – na vermindering van zijn verzoek ter zitting – met ingang van de datum van de benoeming de vergoeding vast te stellen op een uurtarief van € 350,00 exclusief btw voor de executeur en op een uurtarief van € 100,00 exclusief btw voor de uren die door een administratief medewerk(st)er van Socini aan de nalatenschap worden besteed, met ingang van 1 januari 2024 jaarlijks te indexeren volgens de “Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseance van betaling” (hierna: de Recofa-richtlijnen). Mr. Van Kampen heeft verzocht om de proceskosten ten laste van de nalatenschap te laten komen.
3.2.
Mr. Van Kampen legt aan het verzoek het volgende ten grondslag. Het was de bedoeling dat de nalatenschap door [belanghebbende 2] zou worden afgewikkeld en dat aan haar geen recht op loon toe zou komen. Erflater heeft niet voorzien in een regeling voor het loon indien een professionele executeur zou worden benoemd. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid is het niet redelijk om de testamentaire bepaling ongewijzigd in stand te houden.
3.3.
[belanghebbende 2] heeft een voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek ingediend. Haar verzoek houdt in dat als aan mr. Van Kampen een recht op loon toekomt, het niet meer dan redelijk is dat dan aan [belanghebbende 2] eveneens loon toekomt voor de werkzaamheden die zij als executeur heeft uitgevoerd. Gelet op het aantal bestede uren acht [belanghebbende 2] een vergoeding van € 10.000,00 passend.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Het verzoek van de executeur
4.1.
De bepaling in het testament van erflater is duidelijk: de executeur heeft voor zijn werkzaamheden geen recht op loon. De kantonrechter kan op grond van onvoorziene omstandigheden de beloning voor een executeur verhogen of verlagen, voor bepaalde of voor onbepaalde tijd. De kantonrechter wijkt dan af van hetgeen in de uiterste wil is bepaald of van de door de wet toegekende beloning. De vraag of er sprake is van onvoorziene omstandigheden wordt beoordeeld met inachtneming van artikel 6:258 BW. Van belang is van welke omstandigheden de erflater bij de benoeming van de executeur in het testament is uitgegaan en of hij, al dan niet stilzwijgend, met de mogelijkheid van het optreden van onvoorziene omstandigheden rekening heeft gehouden.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat mr. Van Kampen in voldoende mate aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van bijzondere onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 4:144 lid 3 BW jo. artikel 4:159 lid 2 en 3 BW. Het verzoek en de bijgevoegde bescheiden geven daarvoor voldoende aanleiding.
4.3.
Bij de vaststelling van het loon van de executeur hanteert de kantonrechter in beginsel de Recofa-richtlijnen. De kantonrechter kan echter een afwijkend uurtarief toekennen. Gelet op de omstandigheid dat het verzochte uurtarief lager ligt dan het in de richtlijnen genoemde uurtarief, komt de door mr. Van Kampen voorgestelde beloning de kantonrechter reëel voor. De kantonrechter zal het uurtarief daarom vaststellen zoals verzocht.
4.4.
Er zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die tot een andere beslissing kunnen leiden.
Het tegenverzoek van [belanghebbende 2]
4.5.
Nu de voorwaarde waaronder [belanghebbende 2] een zelfstandig tegenverzoek heeft ingediend is vervuld, zal de kantonrechter het tegenverzoek beoordelen.
4.6.
Zoals hiervoor opgemerkt is in het testament duidelijk opgenomen dat aan de executeur geen loon toekomt. Erflater heeft bij testament [belanghebbende 2] tot executeur benoemd. Er was dus sprake van een verhouding die erflater kennelijk heeft willen regelen en welke door hem is voorzien. De wet laat in het geval van [belanghebbende 2] geen ruimte voor een andere uitleg van het testament (artikel 4:46 lid 1 BW). Anders dan voor mr. Van Kampen geldt, is in het geval van [belanghebbende 2] geen sprake van onvoorziene omstandigheden.
4.7.
Gelet op het voornoemde wijst de kantonrechter het verzoek van [belanghebbende 2] af.
Proceskosten
4.8.
De kantonrechter bepaalt dat de kosten van deze procedure, vastgesteld op € 86,00 aan griffierecht, ten laste komen van de nalatenschap.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
stelt met ingang van 7 november 2023 het loon van mr. Van Kampen vast op een bedrag van € 350,00 per uur exclusief btw en het loon van administratief medewerk(st)ers van het kantoor van mr. Van Kampen op een bedrag van € 100,00 per uur exclusief btw, beide jaarlijks te indexeren volgens de Recofa-richtlijnen,
5.2.
bepaalt dat de kosten van de procedure ten laste komen van de nalatenschap,
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van den Boom, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 oktober 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.