Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen voor het rijden van 29 kilometer per uur boven de toegestane snelheid binnen de bebouwde kom op de N289 Oude Rijksweg te Krabbendijke op 14 februari 2023. De betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 5 augustus 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. R. de Nekker.
De gemachtigde voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden en dat er geen H1-bord op de rijroute stond. De officier van justitie, vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze, verzocht het beroep ongegrond te verklaren, omdat de gemachtigde geen specifieke rijroute had aangegeven. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de betrokkene de verkeersregels had overtreden, omdat de gemachtigde geen details over de rijroute had verstrekt. Hierdoor was er geen aanleiding voor de officier van justitie om verder onderzoek te doen naar de bebording ter plaatse.
De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de vereisten werd voldaan.