Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de N286 Nieuwe Postweg op 1 april 2023. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting heeft de betrokkene verklaard dat hij een uitwijkende beweging heeft gemaakt omdat de auto voor hem plots tot stilstand kwam. Hij betwistte de gedraging van het door rood rijden en gaf aan dat hij niet de andere auto’s wilde inhalen. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie voerde aan dat de lussen bij de stopstreep de flitspaal activeerden en dat de betrokkene op de verkeerde voorsorteerstrook stond, wat zou leiden tot een andere boete.
De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedraging niet is verricht. De betrokkene heeft voldoende toelichting gegeven over de omstandigheden en de kantonrechter concludeerde dat de betrokkene rechtdoor reed waarvoor het verkeerslicht groen was. De boete is ten onrechte opgelegd, waardoor het beroep gegrond werd verklaard. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking tot het opleggen van de boete zijn vernietigd, en de officier van justitie is opgedragen het betaalde bedrag van € 234,- aan de betrokkene terug te betalen.