ECLI:NL:RBZWB:2024:6790

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 augustus 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
10894162 _ MB VERZ 24-44
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring beroep tegen verkeersboete met matiging en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het doorrijden bij een rood verkeerslicht op de N661 Nieuwe Vlissingseweg te Vlissingen op 21 november 2021. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 5 augustus 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. M.J.M. Bergers, heeft het beroep verdedigd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, inderdaad heeft plaatsgevonden. De gemachtigde voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden, met name de geeltijd van het verkeerslicht, die volgens hem te kort was. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft echter verzocht het beroep ongegrond te verklaren, omdat de gedraging niet werd ontkend. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verkeersdeelnemer zijn snelheid moet aanpassen aan de weersomstandigheden en dat de geeltijd niet steeds aangepast hoeft te worden.

Echter, de kantonrechter heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat aanleiding gaf om de boete met 25% te matigen. De beslissing van de officier van justitie is dus gedeeltelijk gewijzigd. Daarnaast is er een proceskostenvergoeding toegekend aan de betrokkene, omdat de boete werd gematigd. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 218,75. De kantonrechter heeft de officier van justitie opgedragen om het teveel betaalde bedrag van € 62,50 aan de betrokkene terug te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10894162 \ MB VERZ 24-44
CJIB-nummer : 7062 5422 4587 0298
uitspraakdatum : 5 augustus 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M.J.M. Bergers (Boete.nu)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 augustus 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht stoplicht) dat op rood staat op de N661 Nieuwe Vlissingseweg (kruising Zuidbeekseweg) te Vlissingen op 21 november 2021 om 22:18 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Volgens gemachtigde is de gedraging vastgesteld met roodlichtapparatuur (een flitspaal). De minimum geeltijd die daarbij van toepassing is door de CROW vastgesteld op 5,0 seconden bij verkeer dat met 80 kilometer per uur nadert. Uit de foto’s blijkt dat de geeltijd van dit stoplicht slechts 3,9 seconden bedraagt. Voorts verzoekt gemachtigde om een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep inhoudelijk ongegrond te verklaren. De gedraging kan worden vastgesteld, omdat betrokkene de gedraging niet ontkent. Gemachtigde stelt dat betrokkene niet meer op een verantwoordelijke wijze kon stoppen door de regen, maar niet elke keer als er sprake is van regen moet er een hogere geeltijd zijn. Betrokkene dient te anticiperen op de weersomstandigheden. Wel is de redelijke termijn overschreden, waardoor de zittingsvertegenwoordiger verzoekt de boete te matigen met 25%.
Overwegingen
Aanvullende stukken
Op de aanvullende stukken die gemachtigde namens betrokkene heeft aangevoerd staat een andere naam dan de naam van betrokkene. Het kenmerk, adres en CJIB-nummer komen wel overeen, waardoor de kantonrechter van oordeel is dat het een verschrijving betreft.
Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat de verkeersdeelnemen is die zijn snelheid te allen tijde dient aan te passen aan de weersomstandigheden en zo dient te zorgen dat hij tijdig kan remmen. Het is niet de bedoeling dat de geeltijd steeds aangepast wordt aan de weersomstandigheden.
Overschrijding redelijke termijn
Een ieder heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete. In dit geval is de boete opgelegd op 26 april 2022 en is de redelijke termijn dus met meer dan drie maanden overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete matigen met 25% (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369). Het beroep is dus gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd.
Proceskostenvergoeding
Nu de boete wordt gematigd is er aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Daarbij gaat het alleen om de kosten in de fase waarin de redelijke termijn is overschreden, dus de kosten van het beroep bij de kantonrechter. Naar het oordeel van de kantonrechter (en met de zittingsvertegenwoordiger) is hier sprake van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht met een andere zaak die vandaag gelijktijdig door de kantonrechter zijn behandeld.
Voor de fase bij de kantonrechter geldt het volgende:
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- = € 437,50
totaal € 437,50
samenhang x factor 1: € 437,50
delen door 2: € 218,75 per zaak.
Dit levert een totale proceskostenvergoeding van € 218,75 op.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 187,50 plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 62,50 dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 218,75.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: