ECLI:NL:RBZWB:2024:6794

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 oktober 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/427053/HA RK/24-189 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • M. Holierhoek
  • J. Römers
  • A. Leppens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard door de wrakingskamer

Op 4 oktober 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een wrakingsverzoek van een verzoeker behandeld. Het verzoek was gericht tegen de rechters die eerder beslissingen hadden genomen in de hoofdzaken van de verzoeker. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het verzoek te laat is ingediend. De verzoeker had eerder op 17 september 2024 wrakingsverzoeken ingediend tegen de rechters in de hoofdzaken, welke verzoeken op 23 september 2024 ongegrond zijn verklaard. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat de verzoeker misbruik heeft gemaakt van het wrakingsmiddel, aangezien het wrakingsverzoek tegen de wrakingsrechters niet bedoeld is als een verkapt rechtsmiddel tegen eerdere beslissingen. De wrakingskamer heeft daarom besloten dat een volgend verzoek tot wraking van de wrakingskamer in het kader van de hoofdzaken niet meer in behandeling zal worden genomen.

De beslissing van de wrakingskamer is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De griffier en de voorzitter hebben de beslissing ondertekend en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De zaak is geregistreerd onder het procedurenummer C/02/427053/HA RK/24-189 en vond plaats in Breda.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie: Breda
Procedurenummer: C/02/427053/HA RK/24-189
beslissing van 4 oktober 2024 op het wrakingsverzoek zoals bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht van:
[verzoeker],
verder te noemen: verzoeker.

1.Procesverloop

Het verloop van deze procedure blijkt onder meer uit:
 de processtukken zoals opgenomen in de procesdossiers van de hoofdzaken met nummers BRE 22-1437, BRE 23-9572 en BRE 23-9573,
 de processtukken zoals opgenomen in de wrakingsdossiers met nummers C/02/426713 HA RK 24-176 en C/02/426714 HA RK 24-177,
 het wrakingsverzoek van 24 september 2024,
 de berichten van de gewraakte rechters aan de wrakingskamer van 30 september 2024 waaruit blijkt dat zij niet in de wraking berusten.

2.Het verzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van mr. Peters, mr. Hertsig en mr. Tempel (hierna: de rechters) in hun hoedanigheid van rechters van de wrakingskamer die heeft beslist op de verzoeken van verzoeker in de bovengenoemde wrakingsdossiers.
2.2
De rechters berusten niet in het verzoek tot wraking.

3.De gronden van het wrakingsverzoek

Verzoeker heeft op 17 september 2024 in de bovengenoemde hoofdzaken een tweetal wrakingsverzoeken ingediend. De wrakingskamer heeft deze verzoeken in de beslissingen van 23 september 2024 in de bovengenoemde wrakingsdossiers kennelijk ongegrond verklaard, waarbij een mondelinge behandeling achterwege is gelaten. In deze zaak gaat het om het wrakingsverzoek dat verzoeker vervolgens tegen de wrakingskamer heeft ingediend. Volgens verzoeker is de schijn van partijdigheid gewekt doordat zijn verzoek om te worden gehoord is genegeerd. Overigens heeft verzoeker ook opnieuw de rechters in de hoofdzaken gewraakt, maar het verzoek is in zoverre al door de rechters in de hoofdzaken gepasseerd op grond van de in de beslissingen van 23 september 2024 opgelegde wrakingsverboden.
4. De beoordeling
4.1
Op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2
Hieruit vloeit voort dat wraking alleen mogelijk is zolang een zaak nog door de betreffende rechters wordt behandeld. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om een rechter te wraken wanneer de behandeling van een zaak al is geëindigd door het geven van een beslissing. Aangezien het verzoek is ingediend nadat de wrakingskamer een beslissing heeft gegeven, is het verzoek te laat gedaan.
4.3
Dit leidt tot de conclusie dat het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk dient te worden verklaard en dat de wrakingskamer afziet van een mondelinge behandeling van het verzoek, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, tweede lid, sub d, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, ga naar: rechtbank Zeeland-West-Brabant, regels en procedures, wrakingsprotocol).
4.4
Zoals hiervoor al is aangehaald, zijn er in de beslissingen van de wrakingskamer van 23 september 2024 verboden aan verzoeker opgelegd om de rechters in de hoofdzaken opnieuw te wraken. Daarbij is uiteengezet dat verzoeker misbruik heeft gemaakt van het middel van wraking. In deze zaak gaat het om een verzoek tot wraking van de wrakingsrechters. De gronden van het verzoek betreffen bedenkingen van verzoeker bij de beslissingen op zijn vorige wrakingsverzoeken. Het middel van wraking is echter niet bedoeld als een verkapt rechtsmiddel tegen eerdere beslissingen van de wrakingskamer. Verzoeker heeft aldus opnieuw misbruik gemaakt van het middel van wraking. Daarom ziet de wrakingskamer aanleiding om, in aanvulling op de eerdere wrakingsverboden, te bepalen dat een eventueel volgend verzoek tot wraking van de wrakingskamer in het kader van de hoofdzaken niet meer in behandeling zal worden genomen.

5.De beslissing

De wrakingskamer:
 verklaart het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk;
 bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking van de wrakingskamer in het kader van de hoofdzaken niet meer in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is genomen op 4 oktober 2024 door mr. Holierhoek, rechter en voorzitter, en mr. Römers en mr. Leppens, rechters, in aanwezigheid van mr. Hamans, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.