Uitspraak
1.DE VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA [gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
4.
[gedaagde 4],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, vordert BBA Techniek B.V. (hierna: BBA) betaling van twee onbetaalde facturen door de vennootschap onder firma (Vof). De Vof heeft op 21 juni 2023 artikelen besteld bij BBA, welke op 22 juni 2023 zijn geleverd. BBA heeft de Vof op 27 juni 2023 gefactureerd, met een uiterste betaaldatum van 11 juli 2023. Na het uitblijven van betaling heeft BBA een herinnering gestuurd. De Vof heeft de vordering betwist, stellende dat de geleverde accu's niet functioneerden zoals geadviseerd door een werknemer van BBA. De Vof heeft ook een tegenvordering ingediend, die hij wil verrekenen met de facturen van BBA.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de Vof de factuur met factuurnummer [factuurnummer 1] verschuldigd is, en dat de Vof ook de factuur met factuurnummer [factuurnummer 2] moet betalen. De rechter oordeelt dat er geen sprake is van een tekortkoming aan de zijde van BBA, en dat de Vof onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claim dat hij verkeerd is geïnformeerd. De kantonrechter wijst de vordering van BBA toe, inclusief wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De Vof wordt hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 7.809,13, plus proceskosten van € 1.436,44. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en is uitgesproken op 2 oktober 2024.