ECLI:NL:RBZWB:2024:6819

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/426633 / FA RK 24/4281
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 18 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1979. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel die op 16 september 2024 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling werd betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, en ook een psychiater en andere zorgverleners waren aanwezig. Betrokkene toonde zich verzet tegen de verplichte zorg, terwijl de psychiater aangaf dat betrokkene in een onrustige en psychotische toestand verkeerde, met symptomen van een floride manische psychose en gedragingen die gevaarlijk waren voor zichzelf en anderen.

De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de voorgestelde zorg noodzakelijk was om dit nadeel af te wenden. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, waarbij de zorgvormen zoals het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid werden goedgekeurd. De rechtbank wees andere verzochte zorgvormen af, omdat deze niet noodzakelijk waren. De machtiging geldt tot en met 9 oktober 2024, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/426633 / FA RK 24/4281
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 18 september 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
nu verblijvende in de [accommodatie] , [adres] [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. Z. Yeral.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 17 september 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 16 september 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom tot het nemen van de crisismaatregel van 16 september 2024;
- de medische verklaring van 16 september 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 september 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door waarnemend advocaat mr. H.A. van der Hout;
- de heer [naam 1] , psychiater.
Tevens waren aanwezig, maar zijn niet gehoord:
- mevrouw [naam 2] , arts assistent;
- [naam 3] , begeleider.
1.4
De officier van justitie is, zoals hij al aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene praat druk en merkt op dat hij niet begrijpt waarom er een verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel is ingediend. Hij krijgt thuis wekelijks ambulante zorg en begeleiding via Amarant. Het is daarom niet nodig dat er daarnaast ook verplichte GGZ zorg wordt geboden. Verder gebruikt hij geen drugs.
3.2
De psychiater brengt naar voren dat betrokkene in onrustige en psychotische toestand is opgenomen. Betrokkene heeft gevochten met politieagenten, heeft vrouwen op straat lastig gevallen en er was sprake van zelfuitputting. Ook had betrokkene last van stemmen in zijn hoofd en kampte hij met waanbeelden, waaronder dat zich een motorbende in de kruipruimte van zijn woning zou bevinden. Vervolgens is hij hinderlijk en overlast gevend gedrag gaan vertonen, onder meer door het boren van gaten in de vloer van zijn woning. Ook op dit moment worden er bij betrokkene nog psychotische symptomen waargenomen.
Bij betrokkene is sprake van zwakbegaafdheid, ADHD en psychotische klachten. Er zijn daarnaast aanwijzingen voor middelengebruik door betrokkene. Onduidelijk is vooralsnog of dit laatste als hoofd- of nevenoorzaak moet worden gezien van de toestand waarin hij nu is. Voorafgaand aan de crisisopname heeft betrokkene zich agressief en overlast gevend en risicovol gedragen. Hierdoor is de kans op agressieve reacties van anderen in het geval dat hij nu naar huis zou terugkeren reëel aanwezig. Bovendien heeft die situatie intussen zodanige vormen aangenomen dat betrokkene het risico loopt zijn woning kwijt te raken. Voortgezette verplichte zorg acht hij daarom nog steeds noodzakelijk. Als de op dit moment noodzakelijke zorgvormen benoemt hij het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid, het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen en het opnemen in een accommodatie. Daarnaast zou hij graag zien dat aanvullend als verplichte zorgvorm kan worden toegepast het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten. Dit maakt het mogelijk om, zodra betrokkene met behulp van de klinische zorg voldoende zal zijn gestabiliseerd, aan hem ambulante nazorg in verplichte vorm te bieden.
3.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat zijn cliënt duidelijk laat blijken dat hij geen verplichte zorg wil, maar per direct wil terugkeren naar huis. Dit neemt niet weg dat hij uit de stukken en de mondelinge behandeling heeft begrepen dat er sprake is van de nodige aanwijzingen, erop duidend dat de situatie van zijn cliënt zorgelijk is. Om ervoor te zorgen dat betrokkene voldoende stabiliseert lijkt het in elk geval verstandig dat betrokkene de hem voorgeschreven medicatie consequent gebruikt en voorlopig blijft gebruiken. In de opvatting van betrokkene is daarvoor echter een klinische opname niet noodzakelijk. Met deze toelichting stelt hij zich namens betrokkene op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
neurobiologische ontwikkelingsstoornissen, schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middelengerelateerde en verslavingsstoornissen. Er is bij betrokkene sprake van een floride manische psychose.
4.2
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in acute maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.3
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.4
De rechtbank is van oordeel dat een deel van de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
Gelet op de toelichting van de psychiater tijdens de mondelinge behandeling acht de rechtbank, in zoverre in afwijking van het verzoek van de officier van justitie, als verplichte zorgvorm ook noodzakelijk:
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden.
De rechtbank zal daarom ook deze verplichte zorgvorm van de machtiging tot
voortzetting crisismaatregel deel laten uitmaken.
De rechtbank zal de overige verzochte zorgvormen afwijzen, omdat niet is gebleken dat deze vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn.
4.5
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.4 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 9 oktober 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Meyboom, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier en op 2 oktober 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.