ECLI:NL:RBZWB:2024:682

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
C/02/411636 / FA RK 23-3251
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Zuijdweg
  • mr. Van Ginneke
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een voogd na overlijden van een ouder met eenhoofdig gezag

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 januari 2024 een beschikking gegeven met betrekking tot de voogdij over de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag 1] 2016. De moeder van [minderjarige] is op [datum] 2023 overleden, waardoor er een gezagsvacuüm is ontstaan, aangezien zij het eenhoofdig gezag over [minderjarige] had. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, geraadpleegd, die heeft geadviseerd om [de tante] als voogdes aan te wijzen. De Raad heeft dit advies gebaseerd op de wens van de moeder, die in het gezagsregister had laten aantekenen dat haar zus, [de tante], na haar overlijden als voogd over [minderjarige] zou worden aangewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zorgen zijn over de opvoedingsomgeving van [minderjarige], die momenteel bij de tante verblijft. De tante heeft zich bereid verklaard om de voogdij te aanvaarden. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de benoeming van de tante als voogdes direct effect heeft, zonder dat er op een eventueel hoger beroep gewacht hoeft te worden. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaakgegevens : C/02/411636 / FA RK 23-3251
datum uitspraak: 23 januari 2024
beschikking betreffende voogdij
betreffende de minderjarige
[minderjarige], geboren op [geboortedag 1] 2016 te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de tante], hierna te noemen de tante,
wonende te [plaats] .
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van overlijden van de gemeente Schouwen-Duiveland van 16 juni 2023, ingekomen bij de griffie van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg op 11 juli 2023;
  • de brief van de Raad van 25 juli 2023, ingekomen bij de griffie op 27 juli 2023;
  • het e-mailbericht van de Raad van 25 oktober 2023;
  • het e-mailbericht met bijlage van de Raad van 9 november 2023;
  • het advies van de Raad van 15 november 2023, met als bijlage de bereidverklaring van de tante van 15 november 2023, ingekomen bij de griffie op 15 november 2023;
  • het e-mailbericht met bijlage van de Raad van 14 december 2023.

2.2. De feiten

2.1.
De [minderjarige] is op [geboortedag 1] 2016 te [plaats] geboren als kind van [de moeder] (hierna: de moeder). De vader is niet betrokken.
2.2.
De moeder is op [datum] 2023 overleden. Zij was van rechtswege belast met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] .

3.De beoordeling

3.1.
De gemeente Schouwen-Duiveland heeft de rechtbank geïnformeerd dat de moeder van [minderjarige] is overleden. Doordat de moeder was belast met het eenhoofdig ouderlijk gezag, is er een gezagsvacuüm ontstaan.
3.2.
Ingevolge de artikelen 1:295 juncto 1:299 BW, voor zover hier van belang, benoemt de rechtbank op verzoek van bloed- of aanverwanten van de minderjarige, de Raad, schuldeisers of andere belanghebbenden of ambtshalve een voogd over alle minderjarigen die niet onder ouderlijk gezag staan en in wier voogdij niet op wettige wijze is voorzien.
3.3.
De Raad adviseert [de tante] , te benoemen als voogdes over [minderjarige] . Aan dit advies heeft de Raad – kort samengevat – ten grondslag gelegd dat de moeder in het gezagsregister heeft laten aantekenen dat zij wenst dat haar zus, [de tante] , na haar overlijden als voogd over [minderjarige] wordt aangewezen. Helaas is het de aangewezen voogdes niet gelukt om binnen veertien dagen de voogdij te aanvaarden. De Raad sluit zich aan bij de wens van de moeder, nu er geen zorgen zijn over de opvoedingsomgeving waarbinnen [minderjarige] momenteel opgroeit, te weten het gezin van de tante. De Raad ziet een warm en meewerkend gezin dat gedurende het hele proces in contact is gebleven en alles zo goed mogelijk voor [minderjarige] wil regelen.
3.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Vast staat dat de moeder, die met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] was belast, is overleden, zodat thans in het gezag over [minderjarige] dient te worden voorzien. De vader van [minderjarige] is niet betrokken. Blijkens de informatie van de Raad heeft [minderjarige] hem slechts eenmaal in zijn leven gezien. [minderjarige] verblijft thans binnen het gezin van de tante en hier zijn geen zorgen over. Het gezin is betrokken en wil alles zo goed mogelijk voor [minderjarige] regelen. De rechtbank is van oordeel dat het belang van [minderjarige] zich niet tegen inwilliging van het verzoek van de Raad verzet. De tante heeft zich schriftelijk bereid verklaard om de voogdij over [minderjarige] te aanvaarden. Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank de de tante van [minderjarige] benoemen tot voogdes over [minderjarige] .
3.5.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat zij het in het belang van [minderjarige] noodzakelijk vindt dat de beslissing direct werking heeft, zonder een eventueel hoger beroep af te wachten.
De beslissing
De rechtbank:
benoemt [de tante] , geboren te [plaats] op [geboortedag 2] 1982, tot voogdes over de [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2016 te [plaats] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Zuijdweg, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2024 in tegenwoordigheid van mr.Van Ginneke, griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch