ECLI:NL:RBZWB:2024:6824

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 oktober 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
BRE 23/9526
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar inzake de waarde van een onroerende zaak

Op 7 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Veere. De belanghebbende had beroep aangetekend tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, die op 28 juli 2023 was gedateerd. De heffingsambtenaar had op 15 februari 2023 de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres] in [plaats 2], vastgesteld op € 728.000 per 1 januari 2022. Deze waardevaststelling ging gepaard met een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2023.

De rechtbank heeft op 2 oktober 2024 de zaak behandeld. Tijdens de zitting hebben partijen overeenstemming bereikt over de waarde van de woning, die nu op € 662.000 wordt vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de waarde van de woning dienovereenkomstig verminderd. Tevens is bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan de belanghebbende moet vergoeden en dat de heffingsambtenaar € 2.998 aan proceskosten aan de belanghebbende moet betalen. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de belanghebbende recht heeft op vergoedingen voor verschillende proceshandelingen.

De uitspraak is gedaan door mr. J.P.A. Boersma, in aanwezigheid van mr. M.M. van de Langerijt, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep, dat binnen zes weken na verzending van de uitspraak kan worden ingesteld bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/9526

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 oktober 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] uit [plaats 1], belanghebbende,

(gemachtigde [naam 1], verbonden aan [bedrijf]),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Veere, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar met dagtekening 28 juli 2023.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van15 februari 2023 de waarde van de onroerende zaak [adres] [plaats 2] (de woning) op 1 januari 2022 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 728.000. Tegelijk met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Veere voor het jaar 2023 opgelegd (de aanslag OZB).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 2 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen namens belanghebbende [naam 1] (verbonden aan [bedrijf]). Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen [naam 2] en [naam 3].

Beoordeling door de rechtbank

2. Partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt in die zin dat de waarde van de woning per 1 januari 2022 dient te worden vastgesteld op € 662.000. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen en het beroep gegrond verklaren.
2.1.
Omdat het beroep gegrond is moet de heffingsambtenaar het griffierecht aan belanghebbende vergoeden. Deze vergoeding moet rechtstreeks aan belanghebbende zelf worden betaald. [1]
2.2.
Belanghebbende krijgt ook een vergoeding van zijn proceskosten. De heffingsambtenaar moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt belanghebbende een vast bedrag per proceshandeling. Belanghebbende heeft recht op 1 punt voor het bezwaarschrift en 1 punt voor de hoorzitting, met een waarde van € 624, 1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting, met een waarde van € 875 en een wegingsfactor 1.
De vergoeding bedraagt dan in totaal € 2.998. Ook deze vergoeding moet rechtstreeks aan belanghebbende zelf worden betaald.1

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de waarde van de woning tot een bedrag van € 662.000;
  • vermindert de aanslag OZB dienovereenkomstig;
  • bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden;
  • veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 2.998 aan proceskosten aan belanghebbende.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.A. Boersma, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van de Langerijt, griffier, op 7 oktober 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 30a, vierde en vijfde lid, van de Wet WOZ.